Onderweg zijn en nooit aankomen
Drie
thema's: de geslaagde dag; de moeheid; de jukebox. Drie afzonderlijke essays.
In elk van deze essays benadert Peter Handke zijn onderwerp omcirkelend, door
vragen te stellen en verhalen te vertellen. In wat lijkt op een dialoog met de
lezer verkent hij in de jij-vorm diverse mogelijkheden om de begrippen te
omspelen en te karakteriseren. Luidop denkend, suggestief vragend, slaat hij
telkens weer doodlopende paden in en begint vervolgens opnieuw. Zijn zoektocht
naar abstractie en naar 'het absolute' contrasteert met zijn verlangen om te
vertellen, te concretiseren, de fantasie te omarmen. Die spanning, gepaard met
een – typisch Handke – dromerig, onconventioneel kijken en een onderzoekende,
trage, precieze manier van formuleren, resulteert in uitdagende
essays: lustoorden voor zinnelijke lezers en onverschrokken denkers.
De 'lijn van schoonheid en gratie', die het schilderspalet
op William Hogarths zelfportret in tweeën deelt, dient als uitgangspunt van het Essay over de geslaagde dag. Handke
vindt Hogarths gebogen lijn ook elders terug: op een steen of in de gekromde
weg die de Parijse voorstadstrein aflegt. Deze lijn, die een weg uit de nauwte
en de 'loop van de dag' verbeeldt, is volgens Handke kenmerkend voor de
geslaagde dag, die verschilt van een zorgeloze of volmaakte dag, ook van een
goed doorstane beproeving of een geslaagd ogenblik. In een 'winterdagdroom'
probeert de schrijver te achterhalen wat dan wel het recept is voor zo'n dag
'waar een dans uit geboren wordt'.
Voor Handke is de aanzet van de dag, vlak na het ontwaken,
hoe dan ook bepalend. Slechts bij volkomen mentale rust, een staat van
gelukzalige vrede, vallen de dingen samen met wat ze zijn. In combinatie met
het zintuiglijke besef daarvan (met een 'ruk') ervaren we die aanzet als een
staat van genade. Voorts nemen we een reeks vluchtige, scherpe details waar,
handelen we lankmoedig, bewust meditatief en denken helder, niet verstoken van
zwarte humor. Volgt 'een tijd van belangeloos welgevallen', waarbij tegenslagen
(zoals het afbreken van een potloodpunt) niet storen, dankzij 'een uit de
vernauwing bevrijdende bewustmaking'. Toch stelt Handke vast dat hij er niet in
slaagt de geslaagde dag vast te houden.
Bij Handke voel je aan den lijve
het plezier dat hij ervaart bij de idee zich ergens in te gaan verdiepen.
Daarvan maakt hij een bijna ritueel gebeuren. De constellatie is belangrijk:
pas wanneer hij een schrijfplek (niet te ruim, niet te klein, met ideale
lichtinval en temperatuur) heeft gevonden in een net voldoende prikkelende
omgeving, de objecten om zich heen geordend
en de potloden geslepen, geeft hij zich over aan het schrijfproces. Het liefst
posteert Handke zich ergens waar hij – zo onzichtbaar mogelijk – zijn fantasie
kan loslaten op wat hij observeert. Vervolgens laat hij zich bewust afleiden
door omgevingsfactoren, geeft ze aldus de kans in te breken in het
schrijfproces.
Ook het begrip moeheid benadert Handke uit diverse hoeken. Zo verschilt moeheid
die aanvoelt als lichamelijk lijden van moeheid na zware fysieke arbeid,
moeheid door verveling, moeheid van zichzelf of levensmoeheid. Moeheid wordt
vaak ervaren als een zwaarwichtig probleem, maar er schuilt ook iets heilzaams
in: ze biedt gelegenheid tot herstel. Ook hier benadrukt Handke dat er geen
recepten zijn. Moeheid overkomt je.
Handke haalt persoonlijke
herinneringen op aan de moeheid na het dorsen (een groepsgebeuren in het dorp
van zijn kinderjaren), de moeheid van de stielman (Handkes voorzaten waren
timmerlieden en boeren) en later, in zijn studententijd, de moeheid van het
werken in ploegendienst. Vertellend geeft hij het woord aan de verschillende
gedaanten van moeheid. Antwoorden zal je in Handkes essays trouwens niet
vinden. Omdat hij de weg, het proces nu eenmaal belangrijker vindt, komt hij
hooguit tot vage conclusies. Toch reikt hij suggesties aan: droom en
verwachting verlaten, omvorming omarmen, naar een volgende droom gaan, zich
laten afleiden door de aanblik en het lied van een vogel. Handkes vertellende
en onderzoekende manier van schrijven brengt het allemaal zeer nabij.
Pas wanneer zijn door
moeheid vrij geworden ogen (na een lange vliegreis) zich overgeven aan 'het van
het zelf ontdane kijken', opent zicht de ideale, extreme moeheid. Ze is een
overgangsmoment, 'een soort beginnen'. In de doodmoeë blik, bevrijd van onrust
en zorgen, vertonen de dingen zich aan Handke als goed, mooi en absoluut, als
een volmaakte eenheid.
In 1989 (hij was toen al enkele jaren op de dool) schreef
Handke in het afgelegen Spaanse stadje Soria zijn Essay over de jukebox, met als doel te achterhalen wat het ding in
verschillende perioden in zijn leven betekend heeft. Voorafgaand had hij zich
verdiept in literatuur over de jukebox. In Soria wilde hij, met die kennis in
het achterhoofd, in zijn herinneringen duiken. Terwijl het regent en stormt
over de Castiliaanse hoogvlakte, doet Handke 'het werk dat bij hem past'. Hij
schrijft voor het raam van zijn kamer, laat zich afleiden door wat hij ziet en
hoort, keert in weerwil van de buitenwereld telkens weer naar het werk terug.
Handke noemt dit onconventionele, dromerige kijken en soms ter plaatse trappelende
denken: 'het voelend vinden van beelden'.
De jukeboxen in de cafés van
zijn jeugd deden hem 'rillingen van gelukzaligheid, warmte en
gemeenschapsgevoel' over de rug lopen. Hoe kan je nu oprechte genegenheid of
uitgesproken eerbied koesteren voor een serieproduct, vraagt Handke zich af.
Hij herinnert zich dat het een ding was om rustig bij te worden. In het
schemerduister observeerde hij graag dansende paren in de halve cirkel voor de
automaat of het bleke, betraande gezicht van een vrouw in een hoek van de bar.
Het ding riep voortdurend 'mogelijkheidsbeelden' op en de muziek nam het
gewicht van de wereld van zijn schouders. Later verloren het zachte brommen en
de lichteffecten van de jukebox hun magnetische kracht en luisterde hij nog maar
met een half oor.
De leegte van de jukebox gaf Handke de gelegenheid 'aan de tegenwoordige
werkelijkheid te ontsnappen', overweldigd te worden door de demon en zich over
te geven aan een andere tegenwoordigheid. Het lied van de jukebox, het ordeloze
geheel van het keuzepaneel, de handgeschreven kaartjes vertelden hem een
verhaal. Handke beschrijft de jukebox niet aan de hand van feitelijkheden maar
met flarden verhalen en herinneringen, waardoor een abstract, ongrijpbaar,
metaforisch beeld van het apparaat verschijnt.
Net als in de twee andere essays
voert Handke een vraaggesprek met zichzelf (of met een fictieve lezer). Ruimer
dan over de jukebox gaat ook dit vertoog over een immer terugkerend thema in
Handkes werk: onderweg zijn en nooit aankomen, reizen zonder doel, schrijven op
het ritme van de dag, met in het achterhoofd slechts een vaag plan.
Peter Handke: Essay
over de geslaagde dag, Koppernik, Amsterdam 2022, 84 p. ISBN 9789083212760.
Vertaling van Versuch über den geglückten Tag door Hans Hom
Peter
Handke: Essay over de moeheid, Koppernik, Amsterdam 2022, 72 p. ISBN
9789083212746. Vertaling van Versuch über die Müdigheit door Hans Hom
Peter Handke: Essay over de jukebox, Koppernik, Amsterdam 2022, 114 p.
ISBN 9789083212753. Vertaling van Versuch über die Jukebox door Hans Hom
deze pagina printen of opslaan