Je mag altijd opnieuw beginnen
De black-out tijdens de
voorstelling, het is niet de enige dreiging die zelfs de meest gelauwerde
acteur of uitvoerend artiest vreest voor hij opgaat. Wim Opbrouck toont de
acteur Willem De Wachter in de ogenblikken dat hij getroffen wordt door deze
‘donderslag bij heldere hemel’, deze ‘kopstoot, uitgedeeld door een ongenode
gast’, zoals hij de black-out meteen in de eerste regels typeert. Hij staat in
een stuk waarin hij een enorme hoeveelheid tekst heeft en onder andere de
auteur Ilja Leonard Pfeiffer speelt, die in de zaal zit, trouwens. Vrij in het
begin van de voorstelling weet Willem absoluut niet meer wat er gezegd dient te
worden.
Hij is niet alleen actief op
zoek naar woorden voor of na de betreffende claus, of naar medespelers
die een hint kunnen geven (de soeffleur is al lang uit de mode), maar in z’n
hoofd schiet het verder ook alle kanten op. Naar vroeger, naar andere
voorstellingen, naar de kennismaking met de auteur van het stuk, naar zijn
volkstuintje, naar het kopen van een ideale vulpen, naar De kleine Johannes
van Frederik van Eeden, naar zijn lievelingspoëzie, en naar grootheden die hun
tekst kwijt waren of daar heel bang voor waren. Bekende voorbeelden komen
voorbij: Jacques Brel die tegen de kotsgrens aan het toneel betreedt, Patti
Smith die Bob Dylan vertegenwoordigt bij de Nobelprijs voor Literatuur en bij
het tweede couplet van de Dylan-song niet verder kan. Zo nu en dan kijkt Willem
even de zaal in, in een poging te registreren of men al iets aan hem merkt of
meent dat de auteur doet wat voorgeschreven is en schittert in stil spel.
Hoe erg het
ook is voor deze Willem, voor de lezer levert het veel moois op. Aangenaam
tergend wordt steeds het moment uitgesteld waarop de speler zijn woorden
terugvindt. De geëigende opbouw van de novelle-op-klassieke-leest-geschoeid is
hier van toepassing: heftig moment, crisis, dieptepunt, keerpunt, catharsis.
Dat dieptepunt wordt ook echt weergegeven als verdwenen onder water, maar ook als
dat van een verdwaalde walvis. Vlak daarvoor heeft hij zelfs op het punt
gestaan weg te lopen, definitief een punt te zetten achter z’n spelersleven. Dat
laatste verbindt hij fraai met het motorongeluk van Bob Dylan: was het fake, en
wilde Dylan gewoon even weg van alle slopende aandacht?
Dit element maakt de novelle ook
invoelbaar voor mensen die een inzinking of een depressie hebben (gehad),
waarmee Opbrouck het verhaal passend maakt als jaarboekje van de stichting
TeGek!?; het boek verschijnt in samenwerking met deze stichting.
In de epiloog, twee
maanden later, kijkt Willem, bij het graf van James Joyce, terug op de
black-out en het moment dat hij er de brui aan wil geven. Dankzij een vriend
kan hij de opgelopen onzekerheid over z’n schouder gooien. Immers: zonder
spelen, zonder zingen, zonder de kunsten zal het niet gaan in de wereld. Soms
moet je gewoon even opnieuw beginnen, want dat kan, mag en moet. Wel is het
jammer dat hij vertelt hoe lang zijn black-out geduurd heeft, dat had hij aan
de lezer kunnen overlaten.
Hij wist het niet meer is het
fictiedebuut van Wim Opbroeck. ‘Elke gelijkenis met bestaande personen of
gebeurtenissen berust op louter toeval’ deelt de uitgever in de verantwoording mee,
met een vette knipoog. Willem is het evenbeeld van de opvallend lichtvoetige,
stevige Wim Opbrouck, die, zo lezen we meteen daarna, fragmenten citeert uit de
toneelvoorstelling 2015 La Superba uit 2015, naar de roman van
Ilja Leonard Pfeiffer. Wie had daarin nog maar weer een opvallende hoofdrol?
Jawel.
Het verhaal is bijzonder prettig
van taal, met hier en daar fraaie beelden, en voelt heel hecht aan door enkele stevig
met de gebeurtenissen vervlochten (verhaal)motieven. Tekstflarden en
-fragmenten van Willems lievelingsdichters, met een belangrijke plaats voor een
watergedicht van Paul Snoek. De wijze lessen van zijn toneeldocente. Het
zinnetje ‘(vervlogen) als een zondagskrantje op de wind’.
De novelle verschijnt gelijktijdig met Opbroucks
en Bruno Vergauwens prentenboek voor jongeren en volwassenen Het lied van de
bultrug, ook gemaakt in
samenwerking met TeGek!?. De twee boeken verwijzen niet alleen met de covers
naar elkaar, Willem vergelijkt zichzelf in de novelle met een (gestrande)
bultrug en ook de opbouw is opvallend gelijk. Slechts een enkele keer is de
verbinding met het andere boek wat geforceerd. Zo lezen we in de epiloog dat
Willem een Zwitserse krant pakt en een stuk leest over hoe bultruggen jagen.
De bultrug laat
zich eveneens verleiden de diepste diepte op te zoeken en komt gelouterd weer boven.
Het enorme beest is een even opvallend lichtvoetige danser als de stevige
Opbrouck/Willem. Verschil is wel dat de op een gegeven moment oude bultrug (er
wordt een leven beschreven) enige tijd na de loutering strandt en doodgaat.
Evengoed is er troost: in de verte hoort hij een jonge bultrug zingen.
Hij
wist het niet meer en Het lied van de bultrug is een zeer geslaagd, elkaar
versterkend tweetal, maar ook apart heel goed te genieten.
Wim Obrouck: Hij wist het niet meer, Manteau, Antwerpen
2022, 95 p. ISBN 9789022338018. Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan