Ironie vergt een inspanning van de
geest. Al vanaf de cover van dit ‘duo debuut’ schemert een vorm van milde spot
je tegemoet. Het beeld van groene wijn die, de zwaartekracht tartend, onrealistisch
scheef in een glas staat ‘verduidelijkt’ de titel.
De ondertitel ‘Intercommonologen’
prikkelt het bevattingsvermogen evenzeer. Contact via een intercom (op
straatniveau, naast de ingang van een pand): is dat niet per definitie een
dialoog? De toon is dus reeds bij het openslaan van deze bundel gezet. Er wordt
schuin tegen de werkelijkheid aangekeken. De monologen, die elkaar steeds
afwisselen, hebben daardoor het karakter van een cursief.
De stukjes kwamen tot stand in
een door covid geregeerde periode. Voeg de door de overheid opgelegde ingrijpende
beperkingen bij de wat gevorderde leeftijd van de auteurs en je begrijpt het
gevoel van vervreemding dat in Wijngroen stilletjes aanwezig is. Hoe
zich te verhouden tot de nieuwe werkelijkheid met zijn drastische veranderingen
en doorgeschoten nieuwigheden en oppervlakkigheden?
Het moet gezegd, de stukjes zijn
goed geschreven. Er zit stilistisch plezier en vernuft in. Hoewel de monologen naast
elkaar staan, is er van een directe vorm van reageren maar weinig sprake. Bouma
en Van der Geer wisselen elkaar gewoon af in het uiten van hun persoonlijke
zielenroerselen. Daar komen nostalgie, navelstaarderij, eruditie en humor aan
te pas. Het valt op dat beide heren zich niet echt verbinden met de
maatschappelijke kwesties van het tijdsgewricht. Er wordt toch vooral in het
eigen innerlijk gewroet. Dat is een keuze, maar ook een beperking.
Bijzonder aardig zijn
de commentaren op wat de heren ‘woordenpulp’ noemen. Het logisch denkende en
taalgevoelige individu komt er dagelijks mee in aanraking. Omdat deze categorie
van mensen niet omvangrijk is in getal vormt ze geen tegenwicht. Alleen papier,
dat geduldig is, biedt een uitweg. In alle rust en ironie behandelen de auteurs
het gekwaak en het misleidend geleuter van door gemakzucht en commercie
ingepakte instanties en medemensen. Het lijkt wel een biologische wet dat de ouder
wordende weldenkende heer zich, uit zelfbescherming, steeds meer verwijdert van
de maatschappelijke draaimolen.
In de hoogst persoonlijke en tegelijk ietwat beperkte
belevingswereld treden dan herinneringen, fysieke gewaarwordingen en kleine
ontroeringen naar de voorgrond. Zo is daar het terugkerende ‘gezeik’ over het
plassen. Met name bij Van der Geer nemen we een licht exhibitionisme waar.
Bijzonder is het absurdisme in de monologen. Een verhandeling kan zomaar
prettig ontsporen en uitdraaien op volstrekte gekkigheid.
De afdronk van deze groene wijn is zeker niet wrang. Lezers
met een antenne voor ironie, rake observaties en stilistisch verfijnd gezanik
kunnen met dit debuut goed uit de voeten. Er zit nog een verontrustende waarheid
in de bundel. Of het nu gaat om een gesprek via de intercom, de telefoon of de
computer, of zelfs om een fysiek gesprek van mens tot mens:
‘de
monoloog overheerst. De intercom is er krakend getuige van.’
Gerard Bouma, Jan van der Geer:
Wijngroen. Intercommonologen, Liverse, Dordrecht 2022, 175 p. ISBN
9789492519528
deze pagina printen of opslaan