Nederlands proza

BOEKEN NR. 8, OKTOBER 2022

Luuk Imhann: Loutering

door Hugo Van Hoecke

Je komt het niet vaak tegen in een roman, semi-historisch zoals deze of niet, dat al vóór het verhaal begint de bonte bende dramatis personae wordt voorgesteld en het brede kader geschetst waarbinnen het gebeuren zich zal ontvouwen. Noem het een handreiking aan de lezer, die het absoluut niet moeilijk heeft met dit verhaal want het verloopt volkomen lineair. Bovendien wordt elk van de zesentachtig (jawel) hoofdstukjes ingeleid door een samenvattend zinnetje dat verwijst naar de inhoud ervan. In die zesentachtig hoofdstukjes gebeurt er uiteraard heel wat, niet enkel op feitelijk vlak maar veel meer nog in de mentale sfeer. Met name in het hoofd van de fictieve hoofdpersoon Paco, die door de auteur gedropt wordt in het onverbeterlijk convulsieve Mexico van zowat een eeuw geleden.  

Mexico, ‘land van kunstenaars en vrijheidsstrijders’, beleefde in de jaren 1910-‘40 (andermaal) een turbulente episode in zijn geschiedenis. Er was het opkomend nationaal bewustzijn dat leidde tot een volkseigen kunstbeweging (Frida Kahlo, Diego Rivera e.a.) naast enkele fikse rebellenopstanden (Emiliano Zapata, Pancho Villa, beiden vermoord), en anderzijds het aanstekelijk internationalisme gevoed door de Russische revolutie van 1917. Wanneer in 1937 de voortvluchtige Russische dissident Trotski zich settelt in het land, lopen de tegenstellingen tussen de Trotski- en Stalin-adepten hoog op, inclusief leidend tot geweldoefeningen en liquidaties. Het was een verdere uitloper van de ongemeen brutale Cristero-oorlog van een decennium eerder, toen de katholieke Kerk en haar clerus zwaar onder vuur kwamen te liggen.
 
In die context groeit Paco Castelán op, door zijn klasgenoten ‘Guerrero’ genoemd vanwege het rebelse vuur dat van jongs af aan in hem brandde, een erfenis van zijn grootvader. Zijn jeugd brengt hij grotendeels door op de vuilnisbelten van zijn woonplaats Coyoacán vlak bij Mexico-stad, waar hij het avontuurlijke leven deelt van een groepje ‘escuinclas’ - ‘straathonden’- die hun naam alle eer aandoen. De eerste levenslessen krijgt hij van zijn moeder. Je leeft in een verdeeld land, leert ze hem, en verder: ‘Zie je ons lot? De hele Mexicaanse historie is de strijd om aan ijzeren ketens te ontsnappen. Je grootvader deed het door te vechten en je grootmoeder door de wetten van de natuur te begrijpen’. Aanvankelijk kiest Paco ervoor om het pad van zijn grootmoeder te volgen - hij vat een studie geneeskunde aan en begint muurschilderingen te maken - maar als deze wegen op niets uitlopen haalt de grootvaderlijke optie de bovenhand. Op zijn drieëntwintigste voelt hij zich klaar voor méér, want ‘hij was nog steeds voorbestemd om de grootste Mexicaan te worden’. En hij begeeft zich in het politiek wespennest van die dagen. Als aanhanger nota bene van het stalinisme.
 
Vanaf dat moment worden we volop ondergedompeld in het maatschappelijk kluwen dat het toenmalige Mexico kenmerkt. Naast de meute geëngageerde ‘muralistas’ (muurschilders) wordt ook de befaamde schilderes Frida Kahlo - weze het zijdelings - opgevoerd, maar vooral de ernstig belaagde dissident Trotski die, zoals men weet, uiteindelijk in Mexico aan zijn trieste einde kwam. In die politiek historische episode wordt, zoals eerder aangestipt, de fictieve figuur Paco door de auteur ‘gedropt’. Hij wordt een werktuig in de handen van gewetenloze strebers die het vuile werk liefst aan anderen overlaten, een van hun nuttige idioten zeg maar, en hij zal het geweten hebben. Niet enkel wordt de afloop voor hem fataal, ook zijn kinderlijke droom om ‘de grootste Mexicaan’ te worden stuikt in elkaar. Achtereenvolgens had hij geprobeerd om de grootste medicus te worden, de grootste muurschilder, de grootste politicus, ja zelfs de grootste katholiek, maar uiteindelijk liep het allemaal fout. Het leidt hem richting loutering.
 
Alhoewel. Paco geraakt niet veel verder dan moedeloosheid en twijfel. De écht louterende woorden komen niet uit zijn mond, maar zowaar uit die van Trotski (de enige keer dat we reflecties lezen van een andere speler dan Paco). In de epiloog komt de Russische dissident in hoogsteigen persoon aan het woord met overigens zinnige overwegingen omtrent het gebruik van geweld, niet enkel dat op hemzelf maar op zovele anderen doorheen de geschiedenis. Heeft al dat geweld enig nut gehad? Op zichzelf niét, zo luidt het, maar ‘de geschiedenis valt onmogelijk te meten aan de liniaal van één mens’. Hier lijkt niet enkel de Sovjet-ideoloog Trotski aan het woord maar in de marge ook de auteur zelf, die mét Trotski en de Mexicanen piekert over de vraag hoe al dat overdadig geweld in de Mexicaanse maar bij uitbreiding in de ganse mondiale cultuur kan binnengeslopen zijn.
 
Het is erg moeilijk om een eenvormig oordeel te vellen over dit literaire werkstuk van een Nederlandse Mexico-minnaar. Is dit al dan niet een gestroomlijnde roman? Het is maar hoe je dit hybride verhaal bekijkt . Enerzijds verzoekt de auteur ons om mee te gaan in het wedervaren van een opgroeiende jongeman met eigen idealen, een eigen leef- en denkwereld, in een karakteristieke omgeving; maar dan mag je verhopen dat daarvan een acceptabel, zeg maar realistisch beeld wordt opgehangen. Helaas, het kost vaak moeite om over de vele onwaarschijnlijkheden heen te kijken, zowel wat het feitelijke gebeuren als wat de psychologie van de personages betreft . Als je iemand die de dood nabij is in lange volzinnen theatraal de loftrompet hoort afsteken over de roemruchte Mexicaanse voorvaderen, dan geef je toch even niet thuis. Wisselingen van kamp en simplistische gemoedsomslagen vallen zomaar uit de lucht, de vele pathetische scenes zijn moeilijk te pruimen. Kortom, aan het verhaal zelf zitten aanzienlijk wat haken en ogen die de overtuigingskracht naar omlaag halen en het leesgenot nogal afremmen.
 
Anderzijds is er wat ik zou noemen ‘het nobele opzet’. Is de plot zelf nogal discutabel, dan krijgen we door het verhaal heen, naast een hommage aan het land, zijn natuur, zijn planten en dieren, ja zelfs zijn linguïstisch vocabularium, ook fragmentarisch een verhelderend zicht geboden op de bewogen Mexicaanse geschiedenis, met daar bovenop dus een reflectie over het geweld in de samenleving als geheel. Het gros van de dialogen heeft nadrukkelijk als oogmerk dit cultuurhistorisch pakket te ventileren. Zodat je – en dat is de positieve zijde - finaal dit boek zou kunnen typeren als een mooi didactisch opzet, weliswaar gecamoufleerd in een roman-outfit. De romantechnische regels moeten, in andere woorden, onderdoen voor de nobele historisch-cultureel-filosofische bedoelingen van de maker. Lees dus deze gedreven en vloeiend geschreven roman vanuit die instelling, dan zal je er het meest van kunnen genieten.
 
Luuk Imhann: Loutering, Querido, Amsterdam 2022, 464 p. ISBN 9789021467740. Distributie L&M Books

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri