Jarenlang al verblijdt bioloog Tijs Goldschmidt de lezer
met essays over zijn bevindingen in de natuur. Maar het domein dat Goldschmidt bestrijkt
loopt veel verder dan dat. Als geen ander weet hij moeiteloos ontdekkingen in
de natuur te verbinden met kunst, cultuur en literatuur. Hij maakt wetenschap
toegankelijk voor de lezer, schrijft boeiend en beeldend, kortom, een auteur om
te blijven volgen.
Met Darwins hofvijver (Prometheus 1994) brak Goldschmidt zelfs
internationaal door: het boek werd vertaald in onder meer het Chinees, het
Engels, Duits, Frans, Japans en het Pools. Voor zijn werk als onderzoeker aan
de universiteit beschreef hij als een van de eersten wat exoten kunnen
aanrichten bij inheemse fauna – in dit geval de cichliden in het Victoriameer
in Tanzania. Hij woonde en werkte er jarenlang. Het proces, dat hij ook voor
een groter publiek toegankelijk maakte via zijn boek, zou baanbrekend blijken
in de wetenschap. Ook zijn volgende bundel Oversprongen (Prometheus
2000) werd ruim geprezen; hij ontving er in 2001 de Jan Hanlo Essayprijs voor.
In Wolven
op het ruiterpad verzamelde Goldschmidt de stukken die hij in diverse media
publiceerde. Veel van de teksten kwamen tot stand tijdens de (start van de)
corona-epidemie. In een begeleidend schrijven legt de auteur uit dat hij ze
bewust niet actualiseerde om de onzekerheid die er vooral aan het begin van de
pandemie heerste, voelbaar te houden. Ook nu weer slaagt Goldschmidt erin
boeiend te blijven tot de laatste bladzijde. Dat is dankzij de beeldende taal,
maar ook door de keur aan onderwerpen, zoals de Mosasaurus of de biografische
schets over de paleoantropoloog Eugene Dubois uit Eijsden (Nederland) die voor
de Tweede Wereldoorlog op zijn Limburgse landgoed wetenschappelijk onderzoek
deed, soms zelfs door in zijn vijver omheen de door zijn assistent voortgepeddelde
roeiboot te zwemmen.
Zijn teksten zijn gebed in onze huidige wereld, met aandacht voor
maatschappelijke trends en evoluties; tegelijkertijd zijn ze persoonlijk omdat
Goldschmidt nu en dan anekdotes uit zijn eigen leven aanhaalt. Ook verwijst hij
graag naar werk van bijvoorbeeld Charles Dickens of Peter Handke en af en toe
naar eigen geschriften. Geregeld leidt dat tot poëtische ontboezemingen en
scherpe observaties, zoals het pareren van kritiek op de keuzes die de
modeontwerper Walter van Beirendonck maakte in zijn werk. En wat fijn dat
Goldschmidt de Anathema’s van de Nederlandse auteur Rudy Kousbroek nog
eens uit de vergetelheid opvist; in het essay Een brein met
voorwielaandrijving gaat Goldschmidt uitgebreid in op de diverse thema’s
(gaande van oldtimers, het geloof van vogels, de literatuur van Dick Hillenius
of de schilderkunst van Yves Klein) die Kousbroek in zijn werk bespreekt en
roemt daarbij diens lucide stijl.
Wolven op het ruiterpad nodigt bovendien uit tot
verder lezen, dankzij de uitgebreide lectuurlijst. Twee zeer mooi verzorgde (en
geannoteerde) fotokaternen met afbeeldingen gaande van biologische vondsten tot
een schilderij van Marlene Dumas, illustreren de tekst. Het register
completeert deze must-have voor iedereen die van ver of van dichtbij in wetenschappen
geïnteresseerd is. Tijs Goldschmidt is een uitmuntende gids.
Tijs Goldschmidt: Wolven op het
ruiterpad. Over mensen en andere roedeldieren, Athenaeum, Amsterdam 223 p. ISBN
9789025312039. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan