Van bij het bekijken van de frivole cover – boeklezende
César Aira schrijlings neergeplant in een leeg bad – voel je het aankomen: hier
zal een loopje worden genomen met de alledaagse realiteit. De auteur ervan is
een Argentijnse literatuurwetenschapper die in zijn flink gevulde carrière
naast andersoortig literair werk zowat 80 verhalen bijeen schreef, waaronder
deze uitgesponnen novelle, overigens pas zijn tweede fictiewerk dat in het
Nederlands werd vertaald -- en het woord ‘fictie’ is daarbij te verstaan in de
volle betekenis van het woord. Want Aira is een man die het surrealistisch experiment
niet schuwt. Niet dat hij zich vrijheden veroorlooft op het gebied van taal, evenmin
wat de verhaalopbouw betreft, maar wel door volstrekt irreële, zeg maar
knotsgekke toestanden in scene te zetten waarbij elk houvast zoek is.
Oordeel zelf maar. De
centrale en vrijwel enige hoofdfiguur in het verhaal is de verteller, die zichzelf
voorstelt als literator, wetenschapper, vertaler (Aira zelf dus), die zijn
intellectuele bekwaamheid bij het etaleren van zijn weliswaar gefundeerde, maar
finaal extravagante redeneringen uitvoerig laat blijken. Hij lost zogezegd het
eeuwenoud mysterie van de ‘Draad van Macuto’ op, een ogenschijnlijk irrelevante
prestatie maar die hem behalve verrijkt eveneens verheft tot de status van wetenschappelijk
genie. In die hoedanigheid vat hij het plan op om, met het oog op het verwerven
van de wereldheerschappij (hetgeen zijn ware bedoeling is) een ‘superieur
wezen’ te klonen. Maar wie is ‘superieur’? wie heeft de ware macht? Na een pseudo-bewijsvoering
opteert hij niét voor een politicus, niét voor iemand uit de hoge cultuur, maar
voor een beroemdheid, een ‘erkend en gevierd Genie’. En wie anders kan dat voor
hem zijn dan Carlos Fuentes, de wereldvermaarde Mexicaanse romanschrijver…?
Waarom, vraag dat aan Aira.
De fantasie van de auteur holt onverminderd verder. Met zijn
kloonmachine die hij op een hoge bergtop heeft geïnstalleerd reproduceert de pseudo-wetenschapper,
Aira zelf dus, een cel van de beroemde schrijver die hij heeft kunnen bemachtigen.
Maar door een foute ingreep loopt het experiment volledig uit de hand. Een
apocalyptische tragedie dreigt te worden ontketend, die met vernietigende
kracht op de goegemeente afstormt met de macabere ingrediënten van eender welke
horrorfilm. Maar Aira’s geestesproduct mondt helemáál niet uit in een
horrorverhaal. Er gebeurt gewoon niets, het is immers allemaal literatuur, en
literatuur draait voor Aira om de schrijverij zelf, en ook wel om de superieure
onaantastbaarheid te belichten van de maker.
De vraag dus naar de bedoeling
achter dit bizarre verhaal is ten dele irrelevant. Een antwoord zou kunnen zijn:
prettige literatuur schrijven, zingeving niet vereist. Toch zijn er passages in
het boek waarbij je je afvraagt: is de echte Aira zelf hier nu aan het woord,
of is het de scherts-Aira uit het verhaal, wanneer die bijvoorbeeld vanuit een
zogezegd ‘wetenschappelijk inzicht’ het heeft over literaire stijl? En wat met
de zelfkritiek van de pseudo-Aira omtrent de opvoering van zijn kolderieke
Adam-en-Evakomedie uit vroegere jaren? We hebben er het raden naar. Typisch
voor de echte Aira alleszins is dat hij, eerder dan een boek te zien als
afgewerkt product, het dynamisch scheppingsproces ervan naar voren schuift.
Naar verluidt zou hij het ‘nutteloos’ vinden om terug te keren naar wat al
geschreven is om teksten te herwerken. Want de beweging binnen het verhaal is
volgens hem fundamenteel. Zo ook in deze novelle: hoe excentriek de situaties
daarin ook zijn, het is maar hoe je met een mix van eigen ervaringen en
fictieve hersenspinsels de zaak in beweging houdt.
César Aira: Het
literatuurcongres, Koppernik, Amsterdam 2022, 95 p. Vertaling van El congreso
de literatura door Adri Boon. ISBN 9789083237039. Distributie De Wolken
deze pagina printen of opslaan