Het universum De Nooijer
Met de publicatie van twee lijvige overzichtswerken is een halve eeuw creatieve samenwerking tussen fotograaf en experimenteel filmmaker Paul de Nooijer en zijn zoon Menno en echtgenote Françoise voor de visuele fijnproever samengebracht. In Is Heaven
Red? wordt een massief overzicht van het fotografisch werk gebundeld
terwijl Is Heaven Blue? een overzicht brengt van de experimentele films,
waaruit duizenden filmbeeldjes worden gepresenteerd. Daarmee is een prachtig
monument opgericht voor een van de meest eigenzinnige en boeiende samenwerkende
kameraadschappen uit de hedendaagse Nederlandse fotografie.
Much of a muchness
De twee boeken vormen
geen catalogue raisonnée, want ze zijn niet exhaustief, maar ze zijn wel
de meest omvangrijke collecties die ooit van de De Nooijers tussen twee kaften
bij elkaar zijn gebracht. Het zijn twee kloeke delen (je hebt een tafel nodig
om ze op te laten rusten wil je de pols niet ontwrichten), compact maar groot
genoeg om de beelden schitterend tot hun recht te laten komen, en gulzig
alomvattend in een much of a muchness die onmiskenbaar duidelijk maakt
dat bij visuele virtuozen als de De Nooijers more beslist more
is. Het idee om de films te representeren met uitvergrote filmbeeldjes is
bijzonder geslaagd. Elk beeld van de De Nooijers is immers (icono)grafisch
dermate doorwrocht dat elk van die frames als een autonoom fotografisch
werk overeind blijft (maar we betreuren desalniettemin dat er geen dvd met een
selectie films werd bijgevoegd).
Omvang en gewicht van beide boeken maken het meteen
duidelijk: dit oeuvre is enorm. Vanaf midden jaren 1960 is Paul de Nooijer als
fotograaf en later als filmmaker actief, bijna altijd in samenwerking met zijn
echtgenote Françoise. Vanaf de vroege jaren 1970 duikt ook zoon Menno in hun
werk op. Naderhand wordt Menno een volwaardige medeschepper, met name wanneer
de fotografie van het artistieke gezin een digitale wending neemt en hij
complexe grafische lagen in de beelden brengt. Hoewel de namen van Paul en
Menno al langere tijd onverbreekbaar met elkaar verbonden waren, is het pas
recent dat het aandeel van Françoise door de buitenwacht als volwaardig wordt
erkend – ook al was zij niet alleen als actrice en model, maar ook als
producente, cruciaal medeschepper van het unieke universum De Nooijer.
Hoewel beide boeken
het oeuvre De Nooijer vieren, markeren ze in zekere zin ook een nakend einde
van de driehoekssamenwerking tussen vader, moeder en zoon. Dat einde is niet
absoluut en ook niet vrij gekozen, maar duidt eerder op een melancholische
onafwendbaarheid: het kondigde zich voor het eerst aan toen enkele jaren terug
bij vader Paul prostaatkanker werd vastgesteld. Sindsdien is de eindigheid, en
vooral de onvermijdelijkheid van het einde, een vaste compagnon de route
geweest van het drietal, ook in hun scheppende werk. Dat blijkt onder meer in
de film (en foto’s) Losing One’s Child (2021), waarin het inmiddels
hoogbejaarde echtpaar stilstaat bij het kind dat ze ooit kort na de geboorte
verloren. Het recentste werk van de De Nooijers werd dan ook altijd gemaakt
onder de schaduw van het besef dat elke samenwerking de laatste zou kunnen
zijn.
Het duwtje in het beeld
Het universum De Nooijer bestaat uit vele honderden foto’s (en dat
worden er duizenden als we ook de individuele foto’s tellen die in hun
stopmotion-films zijn gebruikt) die mensen, vaak de kunstenaars zelf en een
selecte groep vrienden, in schijnbaar banale handelingen presenteren, alsof het
scènes betrof uit het leven van een alledaags gezin. Er zit echter een
uitvergroting in de enscenering, een gestolde absurditeit die de gewoonheid
benadrukt en tegelijk grotesk, unheimlich maar ook erotisch maakt. In
dat opzicht werkt deze beeldtaal op drie niveau’s tegelijk: het is een intellectuele
oefening (een deconstructie van het alledaagse), een emotionele verkenning
van menselijke relaties, maar ook een erotisch cabaret waarin het (doorgaans
eigen) lichaam bij herhaling en met vaak grote gretigheid wordt uitgestald.
Het werk van
de De Nooijers heeft veel interessante raakpunten met het werk van tijdgenoten.
De vele vrouwelijke naakten (inclusief talloze achterwerken), collage-achtige
foto’s en antinaturalistische kleurpatronen doen denken aan het werk van Jan
Saudek, dat een gelijkaardige theatraliteit heeft, ook niet zelden met de
fotograaf als eigen model; er is een onmiskenbare affiniteit met de manier
waarop Paul Delvaux zijn naakte dames in decors plaatste; de combinatie van
naakte lichamen met classicistische architecturale motieven resoneert met het
werk van Peter Greenaway; en uiteraard is er de overduidelijke inspiratie van
experimenteel filmmaker Frans Zwartjes, wiens surrealistische en groteske
manier om zichzelf en zijn echtgenote vaak seksueel expliciet, bedekt met
bakmeel, en in op alledaagse handelingen gebaseerde poses te arrangeren zonder
meer zijn sporen heeft nagelaten bij De Nooijer. Vooral in het werk uit de
jaren 1970 is de invloed van Zwartjes zeer aanwijsbaar.
Critici vinden het niet altijd
eenvoudig om te duiden hoe het universum De Nooijer parallel aan de echte
wereld bestaat, maar Paul formuleerde het heel precies toen hij zei: ‘Je duwt
een beetje tegen de werkelijkheid en alles krijgt een compleet andere
strekking.’ Daarin verschilt het oeuvre De Nooijer van traditioneel surrealisme
of absurdisme: de worteling in de werkelijkheid is veel nadrukkelijker, en elk
beeld, hoe ongewoon ook, gaat altijd op een of andere manier over een concrete
beleving die, hoewel enigszins verschoven door dat duwtje, herkenbaar blijft.
Memento
mori
In
de foto’s uit de jaren 1980 kunnen we interessante parallellen zien met het
werk van Peter Greenaway, met name in het gebruik van klassieke architecturale
elementen (piramides, Griekse tempels, Renaissance portieken) in combinatie met
naakte lichamen die al dan niet met stucco besmeurd zijn, zoals in de Triptych
Etude Louis XVI#6 (1985), de Triptych Secret Phone Call (1985), in
het beeldenpaar Stucco #1 en Stucco #2 (1985), en in de foto Back
to Back #1 (1986), waarop de vader zijn zoon op de rug torst. In deze
periode maakten de De Nooijer trouwens een van hun krachtigste beelden: in een
foto uit de reeks Heat Sources (1986) staan vader en zoon, beiden naakt,
langs een grote wandkachel met een elegante spiegel waarin we Françoise weerspiegeld
zien, in een maagdelijk witte jurk, terwijl ze de foto maakt.
Het is de moeite waard om wat
preciezer naar dit beeld te kijken, want hier creëerde het trio wellicht zijn
mooiste mannelijk naakt: links in beeld staat vader Paul, net de veertig
voorbij en in goede vorm, rechts Menno in de triomfantelijke jeugd van zijn
negentien lentes. Centraal in de kachel is een camee verwerkt met twee spelende
putti, die men kan lezen als symbool van de vluchtigheid van de jeugd (en dus
het leven). Tussen de poten van het statief van de camera die we in de spiegel
zien kunnen we ook een andere foto uit de reeks Heat Sources ontwaren,
waarop Paul als een gevallen Adonis op een kachel ligt (in het boek zijn beide
foto’s naast elkaar gereproduceerd om de link expliciet te maken voor de
aandachtige kijker).
Op die manier laat de foto zich lezen als een complex memento mori:
beide mannen zijn in de bloei van hun viriele kracht door de vrouw en moeder
vastgelegd (waarbij de witte jurk de associatie met een Heilige Familie
suggereert), de vader op het kantelpunt naar de middelbare leeftijd en ouderdom,
de zoon op de drempel van de volwassenheid in de volle glorie van zijn jonge
mannelijkheid. Als dusdanig bakenen ze het volwassen leven af van de jeugd en
de ouderdom, als poortwachters van het leven. De klassieke compositie wordt
enkel subtiel ontwricht (of gekanteld, of krijgt zijn duwtje) door de vage vlek
van de tweede, weerspiegelde foto, die vanuit een makkelijk over het hoofd
gezien hoekje het motief van de eindigheid als een spookgedaante in het beeld
binnenbrengt. Die eindigheid wordt tenslotte ook gesuggereerd door het
afbladderende behangpapier aan de bovenrand van de foto.
Dolle ernst
Door
stil te staan bij een individuele foto als deze Heat Sources wordt
meteen ook duidelijk hoe complex de iconografie van de De Nooijers is. Wie de
boeken meermaals doorneemt wordt getroffen door de zich herhalende motieven
(zoals de verschillende reeksen foto’s van een springende Menno of het
meermaals hernomen motief van de geboorte van Venus) en de vele verwijzingen
naar de kunstgeschiedenis. Dat gebeurt niet alleen met directe citaten, maar
ook door het overnemen van visuele stijlmotieven van andere kunstenaars. Zo
zien we in de latere naakte lichamen van Paul en Françoise vaak de vlezigheid
van Lucian Freud, doet hun iconografisch theater denken aan Carel Willink,
schreeuwen gezichten als in een doek van Francis Bacon, of ontlenen de
fotoreeks Swimmers (2018) en de film Is Heaven Blue? (2021) het
motief van rimpelende watergolfjes onmiskenbaar aan de zwembadschilderijen van
David Hockney.
Het universum De Nooijer is theatraal, humoristisch, intellectueel, polymorf
pervers, en doorgaans dit alles tegelijk. Het creëert een volledige artistieke
wereld vaak letterlijk in de eigen huiskamer, en die wereld wordt bijna altijd
bevolkt door dezelfde mensen. Voor de De Nooijers was dat een tweede leven voor
de camera, die hun letterlijke leef-tijden heeft vastgelegd, van prille jeugd
(in het geval van Menno) tot de laatste stadia voor het onvermijdelijke einde.
Doorheen alle formele experimenten blijft er altijd een menselijkheid overeind
die vaak ontroert, verontrust, of de kijker onbeschroomd opgeilt. In zijn dolle
absurditeit, maar typisch met uitgestreken poker face, weet dit oeuvre
keer op keer het volle leven te vatten, met lichte ironie of rabelaisiaanse
exuberantie. Het leven is een theater, van de eerste foto tot de laatste film.
Paul, Menno en
Françoise de Nooijer: Is Heaven Red?, Voetnoot, Antwerpen 2022, 646 p. : ill. Met
een inleiding door Andrea Voigt. ISBN 9789491738791
Paul, Menno en Françoise de
Nooijer: Is Heaven Blue?, Voetnoot, Antwerpen 2022, 646 p. : ill. Met een
inleiding door Peter Delpeut. ISBN 9789491738746
Distributie EPO
2018Swimmer#9
deze pagina printen of opslaan