Het zal toch niet! Nóg een keer deze belegen truc van stal halen:
een boek schrijven over een schrijver die bezig is aan het schrijven van zijn beste
boek ooit. En vooral doende is dat boek niét vlot te trekken, maar zich eindeloos
vol te laten lopen. En die schrijver heet dan ook nog eens Jerry Goossens. Veel
auteurs hebben dit geintje al gebruikt, het beruchtste voorbeeld is Boudewijn
Buch, maar ook Gerard Reve en Herman Brusselmans ‘bezondig(d)en’ zich eraan.
Goossens’ vriend Ronald Giphart heeft er enige tijd mee gekoketteerd.
Die Jerry Goossens is
natuurlijk niet de ‘echte’ Jerry Goossens, maar dat is leuk, want dan vraag je
je als lezer natuurlijk af wat er ‘echt gebeurd’ is en wat niet. Alleen hoefde
dat al snel niet meer, want in de interviews die Goossens de laatste maanden
gegeven heeft, roept hij dat dat uiteraard een metagrapje is. Hij heeft ‘in het
echt’ helemaal niet de beschreven problemen met zijn vrouw Daniëlle Serdijn
(ook onder haar echte naam, net als hun kinderen) en hij heeft helemaal nooit de
per-ongeluk-moord gepleegd in zijn jonge jaren, zoals de Jerry in dit boek.
Waarom hij dan
toch kiest voor de naam Jerry Goossens? Misschien omdat zijn uitgever nou wel
eens een ander boek wil van hem, niet weer zo’n onverkoopbaar,
niet-gerecenseerd hersenspinsel als zijn laatste roman Tot bloed op het
droge (Lebowski 2017). Hij wil een reality-boek, waarmee je op tv
komt. Nou, Goossens zou wel een boek kunnen schrijven over zijn achternicht
Ingeborg Lariby, het enige Nederlandse slachtoffer van de destructie van de
Twin Towers in New York. ‘Now we’re talking’, zegt de uitgever.
Maar die
terroristische daad is al wel een tijdje geleden, en dan nu ineens op de
beladen status van je omgekomen nicht gaan meeliften? Jerry merkte echter dat
de de laatste tijd zo in het nieuws zijnde complotdenkers zelfs met háar
verhaal aan de haal gingen. Een gesimuleerde vrouw werd ze in die verhalen, een
vicsim. Aan de slag dan maar.
Contact met Ingeborgs zus levert niks op, die zit nog
helemaal in de gemismodus. Haar ex-man reageert niet op Jerry’s mail(s). Zelf heeft
hij vrij weinig materiaal. Ingeborg (42 jaar oud geworden) heeft als 6-jarige Jerry
vastgehouden toen hij net geboren was. Ze staat met haar zusje op de foto als
hij gedoopt wordt. Hun ouders gingen met elkaar om, hun grootvaders waren
broers. Dat is het wel zo’n beetje. Ingeborg ging op een bepaald moment in New
York wonen, werkte in de tweede toren en heeft vlak voor haar dood nog wat
mailtjes verstuurd. Dat ze okay was, net nadat een vliegtuig toren 1 was
binnengevlogen. Haar creditcard is gevonden, maar geen spoortje DNA.
In zijn tuinhuisje 20
km. buiten zijn woonplaats Utrecht komt Goossens maar niet verder dan de titel.
Het is vooral zuipen geblazen. De tuin verwildert, de brandnetels staan
manshoog, je struikelt over de blikjes en de junkvoedseldozen en Daniëlle doet
het met een (bekende) vrouw (Goossens speelt leentjebuur bij collega Van der
Heydens Stemvorken). Hoogste
tijd voor de trouwe vrienden om in te grijpen. Lees het werk van Ronald Giphart
en je weet waarover dit gaat: mannenvriendschap tot de dood. Onder anderen
Ronald Giphart en Jean-Marc van Tol komen Goossens redden: ze sturen hem naar
New York. Alles is betaald, de reis, het appartement. Het blijkt slechts op een
verplaatsing uit te draaien. Binnen de kortste tijd is het appartement éen
grote stinkende puinzooi, Goossens werkt zich drinkend en zijn koppijnen en hartkloppingen
beschrijvend door de dagen en de nachten. Hij doucht niet, poept op de
badkamervloer, piest vlak voor het instappen in de bus op z’n hand, van die
dingen. Wel blijkt het vertellen over rouwen over je omgekomen nicht een goeie:
migratiebeambte en beveiliger worden meteen zachter (beide keren zo
beschreven). Alleen de flatbewaarder heeft daar geen last van, want dat is een
complotdenker.
Ja, hoe zit dat eigenlijk met die complottheorieën, die zouden het verhaal een
interessante laag kunnen geven. Ze zitten er zeker mooi in. Aloude en nieuwe verhalen
over het jodendom, de manier waarop de nazi’s hun verhaal in de markt zetten. De
hoofdtheorie over de Towers, die zegt dat de aanslagen van 9/11 door de
Amerikanen zelf zijn geënsceneerd, waarna de restanten zorgvuldig werden
opgeruimd, op een afgedekte vuilnisbelt aan de verre rand van de stad. Het
onderwerp wordt ook fraai afgerond. Goossens zit dan een nachtje in de cel
doordat hij, zwaar dronken, agenten wijs probeert te maken dat hij iemand
vermoord heeft. Hij ontmoet daar iemand die vet respect heeft voor schrijvers.
Even denkt Goossens onder goed volk te verkeren, maar ook deze man staat strak
van de verzinsels. Hij meent ook dat Jerry uitverkoren is omdat hij als
schrijver in staat is zijn intergallactische personage te herschrijven! Herlees
daarna het tweede motto. Een prachtige tekst over de kracht van verhalen, dat
in de context van dit boek een cynische lading krijgt.
Een sterke scène, iets afgeleid,
maar wel samenhangend met deze kwestie, is verder die waarin een ‘brandweerman’
in een kroeg zogenaamde inside informatie geeft over de reddingsacties in de
torens. Het verleidt Jerry er toe zijn familieband met Ingeborg intiemer te
maken, waarmee hij ineens meedoet aan het fabuleren dat in onze maatschappij zo
populair is; hij wordt er meteen op afgerekend.
Helaas raken deze passages
ondergesneeuwd door de ronkende aandacht voor de autobiografie van het
personage Goossens en de ‘echte’ Goossens. Stoere-mannen- en jongensverhalen
uit diens jonge(re) jaren in testosteronproza over punk- en housemuziek,
veroveringen, kraken, met als sentimenteel hoofdmoment de dood van jeugdvriend
Pinda. En verder door de veel te uitgebreid beschreven ellende in het heden.
Ook qua taal is het halen en brengen. Er zijn passages met
zinnen die dansen, vol prachtige beelden, en die waarin je de ongelofelijkste
clichés krijgt opgedist. Bijvoorbeeld als het gaat over het vertrekken van een
vliegtuig, het dalen van sterkedrank in de slokdarm, gierend hart- en
polsgebonk tijdens paniekaanvallen, kloppende hamers in de kop en vieze smaken
in de vele katermomenten.
Heel veel dichter bij Ingeborg zijn we eigenlijk niet
gekomen, vindt ook Goossens aan het eind als hij haar nog maar weer eens
aanspreekt in zijn brief. Hij heeft haar vooral erg veel over zichzelf kunnen
vertellen en over wat er allemaal veranderd is in de wereld na 9/11, met enige
nadruk op de nieuwe media en het verlies van privacy. Het doel was: haar te
redden van de complottheorieën, waarin ze als het ware nóg een keer vermoord zou
worden, door een ander soort terrorisme. Nou, dat is dan wel zo’n beetje
gelukt. En aan het eind is tevens de roman af, dat is dan weer mooi meegenomen.
Maar is het ook zijn beste?
Jerry Goossens: Ingeborg, Podium, Amsterdam 2022, 351 p.
ISBN 9789463811217
deze pagina printen of opslaan