15+ - Op het omslag een hond, rechtop geportretteerd als mens. Het
is niet het eerste boek van Marita de Sterck met een hondenkop op het voorplat,
zie De hondeneters (Querido 2009), waarin een jongen in de Eerste
Wereldoorlog op zoek gaat naar zijn verdwenen hond. De hond in Harde hand
is cruciaal in de genezing van de getraumatiseerde hoofdpersoon, en het
omgekeerde geldt ook.
Dat hoofdpersonage is Mira, wat een broodnodige schuilnaam
is, zo blijkt na enige tijd. Haar echte naam is Sara. Ze heeft een dramatisch
verleden, is nog regelmatig erg angstig, maar krijgt in dit verhaal onvermoede
krachten als ze de zorg voor de neurotische hond Turbo op zich neemt. Meteen in
de eerste twee hoofdstukken wordt ze scherp tegenover een oude jager, Stan,
gezet. Een keiharde man, die er opvoedingsprincipes op na houdt om te rillen,
praat over wijven en een vent moeten zijn. Hij blijkt een hond als lokaas tegen
een boom gezet te hebben om een wolf te lokken en te schieten, en laat de hond
gewoon achter. De hond wordt gered, de lezer vermoedt al wel een beetje dat dat
wel eens Turbo geweest zou kunnen zijn.
Mira probeert de schoft op te
sporen die Turbo heeft getraumatiseerd. Intussen krijgen we ook iets te horen
over het trauma van Mira, als ze het, tijdens een soort paniekaanval, heeft
over ‘hij die niet genoemd mocht worden’. Achterin het boek bedankt De Sterck
onder anderen Bibi Tumon Tak, aan wie ze, met een knipoog, ongetwijfeld deze
aanvankelijke aanduiding van de vader heeft ontleend (een zinnetje dat,
gevarieerd, veelvuldig gebruikt wordt in Tumon Taks boek De dag dat ik
mijn naam veranderde.
Mira besluit actief te worden
als journaliste. Met stukken over honden, jagers en archeologische vondsten met
hondenschedels weet ze een hoop lezers van een regionale krant te boeien. Ze
bezoekt onder anderen een hondenfokker, een broodfokker, die ze genadeloos portretteert.
Ze besluit ook weer aandacht te besteden aan haar tekentalent, iets wat ze
geërfd heeft van haar vader.
Een belangrijke vriendschap voor Mira is die met de blinde
Julie, vrijwilligster bij een hulplijn, die ze ontmoet op een hondenweide. Mira
herstelt verder voorzichtig de relatie met haar ex-vriend Kobe en later ook met
haar vriendin, die ze vroeger een tamelijk ingrijpende streek geleverd heeft
(die ik hier niet vertel). Met haar moeder verstevigt ze de band, ze bezoekt
haar oude oma. Kortom: een buitengewoon happy end is in zicht. Nu nog even de
confrontatie met de hondenbeul en de vader…
Het zou Marita De Sterck niet
zijn als ze er niet een sprookjesmotief doorheen zou gooien, hier uiteraard uit
wolvensprookjes als De wolf en de zeven geitjes. ‘Het is altijd de jager
die de verlosser is’, zegt Stan best wel geestig, maar grimmig, ook om zijn
eigen gedrag te verdedigen. Hij zegt er ook iets mee over zijn opvoeding:
vooral door zijn tamelijk harde, maar in elk geval aandacht gevende grootvader,
die dit soort sprookjes erg mooi kon voorlezen.
Ook Stan heeft dus een nare
jeugd gehad, zo probeert De Sterck nog enige sympathie voor hem te leveren. Met
een vrouw leven kon deze macho en mepper niet. Grootvader worden zit er voor
hem dus niet in, hij beseft het des te sterker als hij het gezin van een jonge,
vriendelijker jager observeert.
De Sterck heeft gekozen voor een pittig thema, zowel
actueel als al van enige tijd: een zeer handhandige, autoritaire en
vrouwonvriendelijke man en vader, voor wie Sara en haar moeder gevlucht zijn en
een andere naam gekozen hebben. Een en ander wordt door de auteur vakkundig
gekoppeld aan een beschrijving van de jacht en de jager. De hoofdfiguur is 21,
maar nog voldoende dichtbij qua ontwikkeling om een 15-plusser de gelegenheid
te geven zich met haar te identificeren. Je zou kunnen zeggen: haar
coming-of-age is uitgesteld door de ellende in haar jeugd.
Opvallend genoeg doet De Sterck
dat (op een paar plekken na waar ze wél veel aan de lezer overlaat) met de
structuur, de spanning en de vaart van de ouderwetse avonturenroman voor
jongere lezers, waarin het hoofdpersonage dankzij moed en doorzettingsvermogen
en een paar begripvolle helpers (waaronder dus de hond!) de schurk te grazen
neemt. Het is allemaal tamelijk expliciet, vooral in het begin, met de typering
van de typische schurk. De wederopstanding van Mira/Sara gaat wellicht wat te
snel, en, zoals in de stoere-meidenroman, de heldin weet snel van alles voor
elkaar te krijgen: een plek als journaliste, een te gemakkelijke inkijk in de
stallen van de schurkachtige broodfokker, het herstel van de relatie met de
moeder. En, zoals het hoort, helemaal onschuldig is het hoofdpersonage niet,
die vlek moet ook nog even weggepoetst worden. Het slot is happy, en hoopvol.
Sterk(er) is
het goed geschreven boek in de tegenstellingen en overeenkomsten van de
personages. Stan is het type dat Mira zo goed kent: dat van de vader. Maar Stan
mist het artistieke en gladde van de vader, en is daardoor voor Mira iets
minder eng en gemakkelijker te benaderen. Verder is de spiegeling Mira en Turbo
fraai uitgewerkt. Ze zijn exact hetzelfde opgevoed, met snoeiharde hand. De
zogenaamd echte mannen zagen dat als hun plicht: zo kweek je sterke
persoonlijkheden. Ze bereikten het tegenovergestelde. Zowel Mira als Turbo komt
deze opvoeding te boven, ze zijn noodzakelijk voor elkaar. Gelukkig ziet Mira
Turbo niet als mens, maar als een zeer intelligent dier, dat op sommige punten
de mens de baas is. Hond en hoofdpersonage zijn elkaars therapeut. Hoewel de
hond op het omslag de pose aanneemt van een mens, blijft hij dus een hond, maar
is hij qua bestaansrecht gelijk aan de mens. Het toont, in de woorden van Antoon
Koolhaas (liefdevol dierenverteller), de gelijkheid van alle leven.
Marita de Sterck:
Harde hand, Querido, Amsterdam 2023, 183 p. ISBN 9789045128733. Distributie
L&M Books
deze pagina printen of opslaan