10+ - Je bent een
meisje van een jaar of veertien vijftien, je leeft zo’n tweeduizend jaar
geleden, heet Maria en gaat binnenkort trouwen met Jozef. Juist, de titel gaf
al duidelijk aan waar we zijn aanbeland. Mathilde Stein vraagt je om je die
tijd voor te stellen: geen auto’s, geen telefoon, geen koelkast en geen
waterleiding… Je moet met een kruik naar de bron om water te halen, ‘Stel je
voor hé’. Maar in het licht van wat je je verder nog allemaal voor de geest
moet halen, valt dit nog wel mee. We kennen het kerstverhaal immers: wanneer
Maria terugkeert van de bron verschijnt een engel en die deelt haar mee dat ze
zwanger is van Gods zoon. Kom daar eens mee thuis. En hoe vertel je dat aan Jozef?
Razend is hij. Een engel?! Een Romeinse soldaat zeker! ‘Maria, hoe kón je?’
Ja, je zag het
wel al aankomen dat dit geen klassiek getoonzet kerstverhaal zou worden, waarin
Maria en Jozef sereen en onderworpen hun vertrouwen stellen in het Goddelijk
plan. Maria is, zoals ze op de coverprent staat afgebeeld met een intense blik,
de handen vastberaden in de zij, een meisje met karakter. Ze beantwoordt Jozefs
woede met innerlijke kracht: ‘Jozef van Nazaret. Heb ik OOIT tegen jou
gelogen?’ Dat doet het ‘m, tegen de ochtend is Jozef bijgedraaid en heeft hij
een wiegje getimmerd.
Voor de volkstelling gaan ze met een ezeltje op een lange
tocht naar Betlehem, waar er geen plaats meer is in de herberg en Jezus dus geboren
wordt in een stal. Jozef barst zowat van vreugde: ‘Ik ben VADER!’ roept hij
tegen alle dieren in de stal. ‘VADER! Nou ja, een beetje dan, hé?’ De herders, die
ruwe bonken van het veld, komen zwaar onder de indruk van het gebeuren met een
zelfgebreid dekentje aandragen. Al bij al toch een klassiek kerstverhaal, maar
op een geestige toon en met wat speelse knipogen verteld.
Mathilde Stein creëert een
intense sfeer door de lezer uit te nodigen zich in Maria’s plaats te stellen en
het gebruik van de je-vorm. Een ver land en een vervlogen tijd komen dichterbij
door het persoonlijk perspectief. De verschijning van de engel wordt met humor
gebracht en de lichte toon maakt dat acceptabel zowel voor wie gelooft in de
annunciatie als wie dat niet doet. Het accent ligt niet zozeer op de Bijbelse
context, maar op het dagelijks leven en de emoties van mensen zoals jij en ik.
Sophie Pluim
vertelt in haar prenten met overwegend oranje-rode en blauwe tinten een
gloedvol verhaal. De donkere, boze gezichten van Maria en Jozef bij hun ruzie
na de kwestie met de engel, beeldt ze af tegen een intense roze-rode
achtergrond. De prent straalt een en al brandende emotie uit. Met subtiele
variaties in de tinten past Pluim de tonaliteit van de prenten aan naargelang van
de situatie. Zo evolueert het vurig rood geleidelijk aan naar een warm dieprood
in de laatste prenten, wat van de heilige familie in de stal een welgevallig
tafereeltje maakt. Mooi is hoe ze op een bepaald punt het verhaal overneemt
waar de tekst achterwege blijft: je ziet hoe de vrouwen woordeloos de zorg voor
Maria op zich nemen bij de bevalling terwijl Jozef buiten op een bankje wacht
terwijl er vele, vele uren verstrijken.
Mooi, gewoon mooi.
Mathilde Stein,
Sophie Pluim: Maria’s kerstverhaal, Lemniscaat, Rotterdam 2024, ISBN 9789047715245
deze pagina printen of opslaan