12+ - Dat Eva Gerlach een heel eigen, authentieke stem laat horen binnen de poëzie voor de jeugd, bewijst ze opnieuw met haar jongste bundel. Die stem
herken je meteen in motieven als angst en het verlangen te vliegen, in de
intrigerende spanning tussen werkelijkheid en verbeelding én in haar
parlando-stijl, waarbij ze op het eerste gezicht heel gewone, gesproken taal ont-regelt
door die op te splitsen in regels met doordachte enjambementen en als het ware
laat oplichten door neologismen, en combinaties en beelden.
Nog meer dan in haar vorige
bundels voor jonge lezers (Hee meneer Eland (1998), Oog in oog in oog
in oog (2001) en Het punt met mij is dat ik alles kan (2008) geeft
ze in deze nieuwe bundel een indringende inkijk in de gedachten en gevoelens
van een puber in relatie tot zichzelf en de anderen (ouders, stiefzus,
vrienden, geliefde). Daarbij evolueert de ik van het zich leeg en niks voelen
door angsten en andere duistere gevoelens heen naar een aanvaarden van zichzelf
zoals ze is, waardoor ze eindelijk haar vleugels uit kan slaan.
Ondanks de titel
‘Leeg’ begint de eerste afdeling behoorlijk lichtvoetig met een gedicht dat
lijkt op een kortfilm die de speelse, liefdevolle omgang tussen vader, moeder
en dochter in beeld brengt. Een lichtvoetige en zelfs humoristische toon kleurt
ook andere gedichten in de bundel. Die eerste afdeling belicht echter vooral de
complexe, botsende gevoelens van de ik, tegenover haar vader die hen verliet en
die ze mist, maar voor wie ze tegelijk wenst dat hij zich droevig voelt, haar
moeder die ze een ‘heks’ noemt, maar die haar ook kan verwennen (wanneer ze
zich schuldig voelt, wat er niet letterlijk staat maar je kan het afleiden uit
het gedicht).
In
‘Stief’, met gedichten over stiefmoeder en -zus, knetteren de emoties nog
harder, zoals in ‘Mis’, waarin de botsende laatste woorden je dwingen te graven
naar wat eronder steekt:
‘Dus ik denk dat het anders ligt, missen
is misschien dat je wiewat je
niet
bij je wilt, juist
constant
ziet.
Missen is een soort dief.
Ik weet er een woord
voor. Stief.’
De afdeling ‘Vrienden’ gaat over bijzondere vriendschappen, met een
zonderlinge mevrouw (‘Ze heet Niks, net als ik’), een al even
mysterieuze buurman, met wie ze wel voor het eerst in de bundel kan vliegen,
angsten overwint en haar eigen gang kan gaan: ‘want levenslang // ben ik voor
niks meer bang. Ik heb een vriend / die zijn eigen gang gaat. Net als ik.’ Haar
stiefpa zet die levensles extra in de verf: ‘En bedenk: jij bent jij; / jij
kiest wie je bent.’ Het laatste gedicht in die afdeling start vanuit een gevoel
nergens bij te horen en vanuit jaloezie, maar kantelt dan in een prachtige ode
aan de klik die aan de oorsprong ligt van een nieuwe vriendschap.
‘Bang’ focust op
verschillende soorten angsten, een motief dat ook al opdook in de vorige
afdelingen, van de angst van een driejarige voor de oma met ‘twee kanten’ over
angst voor een operatie tot die voor een verpeste eindtoets en de overgang naar
de middelbare school. De afdeling ‘Anders’ legt dan weer de nadruk op het zich
anders voelen dan de rest, maar ook op het zoeken naar de ander en naar
zichzelf. ‘Ik hoor nergens bij’ luidt het nog in het openingsgedicht, maar op
haar ‘eiland’ hoopt ze als Robinson toch ook op haar ‘Vrijdag’. In ‘Feest’ zet
ze zich af tegen haar moeder en trekt ze de kleren aan waarin zij zich goed en
zichzelf voelt. In het slotvers van die afdeling redt ze iemand van haar school
die uit het raam wou springen en ‘vanaf toen kon ik gewoon zijn / wie ik was en
ik hoorde erbij.’ Tegelijk bewegen de laatste regels van het gedicht zich op de
voor Gerlach typische wazige grens tussen werkelijkheid en verbeelding:
‘Echt gebeurd. En het
mooiste: dat niemand
niet op school niet op straat nergens in onze
bomvolle stad
ook maar iets in de gaten had.’
In ‘Kom!’ lijkt de ik
haar Vrijdag te vinden. Ook hier laten de verschillende gedichten een beweging
zien, van het ‘Niemand houdt van mij. Dat is de kern / van mijn bestaan’ tot de
woorden die ze op een ochtend uitschreeuwt: ‘Kom hier, gauw! Ik moet // je
zien, ik hou zo van jou!’. Ook haar stiefzus lijkt trouwens uit haar
isolement ‘van glas’ te zijn gebroken. De vage grens tussen realiteit en
verbeelding uit de gedichten vat Trui Schielens mooi in haar illustratie die de
afdeling inleidt: een meisje lijkt te zweven tussen vogels, met de ogen dicht
en wapperende haren, in een jurk, bedrukt met twijgen en rode bloemen.
Dit alles mondt uit
in een afdeling met de veelzeggende titel ‘Kracht’. In drie ijzersterke,
bijzonder lichamelijke gedichten duikt de ik op uit het diepe, vindt ze haar
eigen kracht, zodat ze haar vleugels uit kan slaan. ‘Weet niet hoe maar het
diepe werd grond / en het zwarte werd licht en het groene liet los en ik
slierde / naar ons huisje […]’ (‘Prachtdag’). ‘Ik vlieg op de nacht met mijn
gloednieuwe lijf naar de maan / en terug in een tel en ik spring in en uit /
mijn vel en het rekt maar het past / perfect want ik ben het, ik ben / ik, ik
sta op als ik niet meer wil slapen voortaan // WANT IK BEN NU HIER EN DAAR
OVERAL LEVENSLANG HOOR JE / ME, NACHT? VOOR DE DOOIE DOOD NIET MEER BANG!!!
(‘Vannacht’) Ook deze afdeling opent met een magische illustratie met vier
meisjes in uitdijende cirkels, met elkaar verbonden door een rood lint.
De laatste afdeling
bevat maar een gedicht, dat daardoor extra beladen wordt. He is het kortste
gedicht en komt ook daardoor binnen als een steekvlam die de kern van de bundel
nog eens doet oplaaien:
‘Soms ben je echter. Licht hoofd,
bliksemlijf, arendsogen.
Vlieg! Zegt de vloer
en voor je
kijken kunt ben
je
gevlogen.’
Vlieg! Zegt de vloer is
indrukwekkende poëzie die grenzen wegveegt, tussen werkelijkheid en
verbeelding, tussen wat er is en wat je ervaart én tussen poëzie voor jonge en
volwassen lezers. Dat doet Eva Gerlach in een hoogst oorspronkelijke,
indrukwekkende taal en, om het met de woorden van Dirk De Geest te zeggen, in
een ‘perfecte balans tussen verbale precisie en suggestieve verbeelding’ (Hier)
Eva Gerlach, Trui
Chielens: Vlieg! Zegt de vloer, Querido, Amsterdam 2025, 67 p. : ill. ISBN 9789045131115. Distributie
L&M Books
deze pagina printen of opslaan