7+ - Arme vertaalster Marion Everink! Maak maar eens zo’n zelfde daverende, vol allitererende titel als de oorspronkelijke Moving the Millers’ Minnie Moore Mine Mansion. Daarin zit zo’n beetje de hele geschiedenis van dit
waargebeurde verhaal.
Er wordt een keer bij toeval zilver gevonden op het terrein
van John ‘Minnie’ Moore uit Bellevue in de staat Idaho, en zo ontstaat daar een
zilvermijn. Dan hebben we al de Minnie Moore Mine. Moore verkoopt jaren later
de grond met daarop de mijn aan een Engelsman, Henry Miller (geestige naam),
die er speciaal voor zijn vrouw Annie (wel een Amerikaanse) een echt herenhuis
(de mansion) op laat zetten. Zo wordt het een mansion van de Millers. Nu nog
‘moving’.
Dat
zit zo. Op een dag overlijdt Henry. Annie blijft achter met hun zoontje
Douglas, en gaat failliet doordat ze zich laat bedriegen door een rotzak van
een bankier. Om aan geld te komen, besluit Annie varkens te gaan fokken, maar
dat mag niet in de stad waar ze wonen. Dus gaan zij en Douglas verkassen naar
net buiten de stad. Ze nemen het huis mee, dankzij een stelletje noeste en
handige werkers (nagenoeg allemaal met flinke baarden en/of enorme snorren),
die de stenen van de fundamenten nummeren en het huis op boomstammen naar de
nieuwe plek rollen. Erg handig. Het duurt een maand en Annie en Douglas kunnen
er gewoon in blijven wonen tijdens de rit. De twee Millers leven nog lang en
gelukkig, de varkens korter (zie de geinige slotpagina) en gelukkig.
De verteller slaat
een gezellig, maar ook wel wat gemaakt toontje aan. Maar hij gaat nergens op de
knieën en is niet bang voor wat moeilijke woorden. Hij spreekt je toe of
stelt je een vraag, de ene keer met meer humor dan de andere. Soms zou een grap
aan de doelgroep voorbij kunnen gaan, bij voorbeeld als Henry Annie op
cultuurreis naar Europa stuurt. Iedereen weet, zegt de verteller even later,
dat Amerikanen vooral gaan boemelen als ze in Europa zijn. Leuk is de
aardrijkskundige aanduiding van Engeland: een eilandstaat een heel eind van
Idoha vandaan, toen al en nu nog steeds.
Goed, het is een leuk verhaal,
maar de echte charme van het boek komt van de ervaren en productieve illustratrice
Júlia Vardá, onder andere bekend van haar illustraties voor klassiekers als Alice
in Wonderland en De tovenaar van Oz. Niet alleen begeleidt ze
vaardig het verhaal, ze maakt het rijker door allerlei toevoegingen (wat ook
leuk is voor de kleine meekijker). Zo maakt ze van de blauwe bloem die Annie
krijgt, samen met de sleutel van het nieuwe huis, een mooi leidmotief. Zonder
nadruk laat ze het verstrijken van de tijd zien, in het begin bijvoorbeeld door
Minnie Moore bij de verkoop van zijn land een (wandel)stok te geven.
Erg geestig is de
dubbele pagina waarop te zien is hoe Annies huis leeggehaald wordt door de
schuldeisers. Gieren kijken toe, twee dragers verdwijnen achter de spullen,
maar een pijp piept nog wel tevoorschijn. Het vaantje op het torentje van het
huis, krijgt in het slot gezelschap van een varkentje.
Zodra Henry overleden is, verliest
Minnie dankzij Vardà snel haar laagje Engelsheid (alleen het kopje thee blijft
er in). Ze draagt haar haar informeler, in een lange staart. Soms stopt ze
stoer een grasspriet in haar mond, als Calamity Jane bij Lucky Luke. Vardà lijkt
sowieso een fan van de Lucky-Luke-verhalen, met van die mannen van de zijkant
geportretteerd op een rijtje en vrouwen bij de deur van een huis of een salon. Of,
algemener: ze heeft goed gekeken naar afbeeldingen van Amerikaanse streekstadjes
begin 20ste eeuw.
Het kleurenpalet is bescheiden, met veel bruinen en voor de
opbollende wolken gematigd rood en oranje, wat het geheel een mooie samenhang
geeft. Op de laatste dubbelpagina blaast Douglas, helemaal links, rookwolkjes
uit zijn pijp; bij Annie, helemaal rechts, komen ze uit haar thee. Vardà
bereidt ons ook handig voor op de ruime aanwezigheid van afgezaagde bomen voor
het rollen, realiseer je je bij het terugbladeren.
Een fijn prentenboek voor 7-plussers
en oudere lezers, waarin, zoals dat hoort, ook volwassenen bediend worden. In
tegenstelling tot zijn vorige prentenboek (Dingen van ver, Paolo 2021)
is Eggers is deze keer puur verhalend, moraalloos, en zonder oproep tot
reflectie (zoals in De ogen en het onmogelijke). Verder dan een paar
cabareteske knipoogjes gaat het niet.
En die Nederlandse titel is zo
slecht nog niet. Met dat goed gekozen woord ‘bizarre’ en terechte aandacht voor
Mevrouw (het is immers echt haar idee), waarmee ook nog wat alliteratie ‘gered’
is. Door de hoofdletters rijmen de V’s ook nog, voor het oog.
Dave Eggers, Júlia Sardà: De
bizarre Verhuizing van Mevrouw Millers Villa; een waargebeurd verhaal, Parade,
Utrecht 2025, 46 p. : ill. ISBN 9789493408012. Vertaling van Moving the
Millers’ Minnie Moore Mine Mansion door Marion Everink
deze pagina printen of opslaan