5+ — De
hoeveelheid weetjes over dieren die je kinderen kunt serveren is groot,
maar niet oneindig. Er komt dus een moment dat de interessantste wetenswaardigheden
over dieren wel verteld zijn. Auteurs en illustratoren kunnen zich dan
onderscheiden door de informatie opvallend te presenteren, door minder voor de
hand liggende dieren te kiezen of door gekke weetjes te brengen over bekende
dieren. Recentelijk zijn daar mooie voorbeelden van verschenen zoals Nul is
een raar getal, een telboek met dieren van Henriette Boerendans.
Op de voorkant van
dit werk van Marije Tolman en Jesse Goossens staat, opvallend, geen
tekst. Wel een tekening van opeengestapelde dieren, die alludeert op het
bekende beeld van de Bremer Stadsmuzikanten uit het gelijknamige sprookje van
Grimm. Deze ongeordende stapel genoeglijk ogende dieren, met een dik nijlpaard
bovenop, en het ontbreken van een titel maakt nieuwsgierig naar wat er in het
boek nog meer te zien is. <br
/>
Jesse Goossens, die
als redacteur bij uitgeverij Lemniscaat werkt, verzamelde dierenfeiten en
maakte daar luchtige, informatieve teksten van, die in lengte variëren van een
enkele regel tot vrij uitgebreide beschrijvingen. Zij streeft daarbij de lezer
merkwaardige, grappige, bizarre, ongelooflijke, vieze en vreemde feiten te
presenteren over vijftig verschillende dieren. Marije Tolman, die ondertussen
een stevige reputatie heeft opgebouwd met haar dierentekeningen, maakte daar
aantrekkelijke illustraties bij die door hun uitbundige kleuren en
levendigheid een blij gevoel oproepen.
Veel van de dieren zijn
natuurlijk afgebeeld, maar er zijn ook vermenselijkte dieren bij zoals een bever
in een tandartsjas, een ijsbeer met een schilderspalet en een panda op de
fiets. De rollen die de dieren in de illustraties toegemeten krijgen, houden
steeds verband met wat de tekst over hen vertelt. Zo lezen we bij de bever dat
zijn tanden nooit stoppen met groeien, vernemen we dat ijsberen ‘linkshandig’
zijn zoals de meeste kunstenaars, en dat de panda geen vaste rustplaats heeft,
maar gaat liggen zodra hij zich moe voelt, ook al is dat te midden van het
drukke fietsverkeer. De meeste dieren worden niet alleen afgebeeld. Zo is er
bij de toekan, ‘een van de meest luidruchtige vogels van de jungle’, ook een
kikker te zien. Die kikker staat daar niet toevallig, want de tekst vertelt dat
de toekan dan wel heel veel geluid kan produceren, je zult hem toch niet snel
herkennen omdat hij hetzelfde geluid maakt als een kikker.
Bij de keuze van de dieren laten de makers zich niet veel
gelegen liggen aan de gebruikelijke taxonomieën. Zo wordt er over uilen
gesproken op soortniveau, terwijl het lemma ´morpho´ verwijst naar de naam van
een heel specifieke vlinder. In een echte dierenencyclopedie zou dit niet
voorkomen, maar in een werk waarbij het gaat om verrassing, originaliteit en
esthetiek kan het wel. Alles aan dit boek, dat speciaal is verschenen ter
gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van de uitgeverij, straalt kwaliteit
uit. Het boek valt op door zijn grote formaat, het mooi gebonden zware papier,
de verzorgde druk, het leeslint en zeker ook door de omvang; maar liefst 120
pagina’s. Elk dier krijgt dan ook een dubbele bladzijde toebedeeld. De
alfabetische index achter in het boek is praktisch. Alleen de titel, Springende
pinguïns en lachende hyena’s, lijkt nogal ongeïnspireerd en willekeurig
gekozen. Tolman en Goossens combineren encyclopedische informatie met humor en
fantasie. Dit alles gepresenteerd in een bijzonder aantrekkelijke vorm maakt
van dit boek een echte must have.
Rotterdam : Lemniscaat, 2013, 103
p., ill. ISBN 9789047705284
Oorspronkelijk verschenen in De
Leeswelp 2013
deze pagina printen of opslaan