11+ - Sinds
haar debuut Het plan-Stoffel (1993) bouwt Martha Heesen
gestaag aan een oeuvre van kwalitatief hoogstaande jeugdboeken en
adolescentenromans. Haar eenzelvige hoofdpersonages zijn ‘droomhoofden’, die in
een eigen fantasiewereld dwalen. In Bajaar (2011), bekroond
met de Gouden Lijst, bracht Heesen een sterk portret van Julia, een meisje
op de drempel van de adolescentie. Ook in Biezel laat ze een
vrouwelijk hoofdpersonage aan het woord, Bies (Beatrice). De roman is
geïnspireerd op ‘het landschap van haar jeugd’, de late jaren vijftig van de
vorige eeuw.
Via een sterk verhaalbegin in
medias res biedt Heesen een overtuigende inkijk in Bies’ gevoelswereld. Het
perspectief laat de lezer toe om de vervreemding van Bies als nieuwkomer in een
besloten dorpsgemeenschap aan den lijve te ervaren. Net als Julia woont Bies op
een kleine, afgelegen boerderij in Midden-Brabant. De enige buurvrouw in de
wijde omtrek is Sofia, die door de goegemeente als een paria behandeld
wordt.
Terwijl Bies’ nuchtere moeder
het huishouden en de boerderij bestiert, verliest haar vader zich als would-be
uitvinder in ideeën die nooit tot concrete resultaten leiden. Hoewel Bies
hem uit zijn schijnbaar lethargisch bestaan probeert te wekken, deelt ze
tegelijkertijd zijn scherpe observatievermogen en rijke fantasie. Bies bevindt
zich op een scharniermoment; enerzijds blijkt ze de verzonnen verhalen en
zogenaamd waargebeurde sagen van buurvrouw Sofia ontgroeid, anderzijds hecht ze
geloof aan voortekens en probeert ze het lot gunstig te stemmen om toverkollen
en Hildebrand-met-de-baard af te zweren. Als Bies haar vriendin Dymfy
genadeloos achterlaat in de eindeloze bossen, neemt ze haar toevlucht tot
dwanghandelingen: ‘Langzaam raapte ze tien denappels op. De dikste gooide ze
midden op het pad. Als ze die kon raken met alle andere was er niets ergs met
Dymfy gebeurd. Mis. Weer mis. Zeven was vast wel genoeg.’ Dat Bies niet ten
onder gaat aan haar kinderangsten, valt op het conto van haar moeder te
schrijven; zij doet haar dochters fantasieën wat lacherig af als ‘spooksels van
een Biezelhoofd’. Het resulteert in een bijzonder gevoelvol, maar
tegelijkertijd ook realistisch kindbeeld, van binnenuit geschreven. De
melancholische toon, zonder in naïeve heimwee naar de ‘verloren tijd’ te
vervallen, versterkt de authentieke portrettering. Bies heeft duidelijk genen
van beide ouders geërfd, wat haar tot een gevat, maar ook complex personage
maakt, met andere woorden een kind van vlees en bloed.
In Biezel biedt Martha Heesen een
volmaakt portret van Bies’ groeiend inzicht in de haar omringende wereld,
duidelijk gelardeerd met haar eigen jeugdherinneringen. Ze situeert haar
verhaal in 1958, een tijdperk gedomineerd door het katholieke geloof en een
bijbehorend klassensysteem dat de onderlinge verhoudingen in de
dorpsgemeenschap bepaalt. Zo merkt Bies dat haar klasgenoten in de door nonnen
geleide school worden opgedeeld in ‘rijke meisjes’, ‘meisjes die uit Indië
verjaagd werden’ en diegenen van ‘buiten’, waartoe zijzelf behoort.
Aanvankelijk beschouwt Bies dat niet als onoverkomelijk, maar dat haar ouders
het christelijke geloof niet aanhangen, speelt haar parten: de directrice van
de school hamert erop dat Bies niet ‘onzedig gekleed’ loopt. Net als in eerder
werk zet Heesens hoofdpersonage zich af tegen de gangbare normen en
waarden.
De jaren vijftig van de vorige
eeuw, dat betekent ook de Koude Oorlog. Van die spanningen sijpelt –
geheel geloofwaardig – slechts weinig door in Bies’ bestaan. Het is Heesens
verdienste dat ze via allerhande details, krantenkoppen en flarden uit
gesprekken een maatschappelijk-historische context creëert die geloofwaardig
aandoet en begrijpelijk blijft voor het kind dat Bies aanvankelijk nog is. Het
dorp blijft daarentegen hangen in de naweeën van de Tweede
Wereldoorlog. Slachtoffer van steeds verregaandere acties wordt Sofia, die
in de oorlog met een Duitse soldaat zou hebben ‘gedanst’ en daarom
als ‘moffenhoer’ wordt weggehoond. Heesen ontleedt feilloos hoe het verleden
blijft doorwerken: wat begint met scheldwoorden en stenen werpen, neemt steeds
groteskere vormen aan. Bies’ ambigue houding tegenover de buurvrouw wordt knap
verbeeld: enerzijds kijkt Bies oprecht op naar Sofia, anderzijds verloochent ze
haar ten overstaan van de dorpskinderen. Het is Bies’ vader met zijn eeuwige
gemijmer die zijn dochter ongemakkelijke waarheden bijbrengt en haar doet
beseffen dat de wereld geen veilige plek is. Via schijnbaar terloopse
verwijzingen en steeds weer nieuwe acties tegen de buurvrouw bouwt Heesen de
spanningsboog op, tot een ultieme confrontatie niet langer kan uitblijven. Ook
Bies laat zich niet zomaar onbetuigd en gaat verder dan ze ooit gedurfd heeft
om haar vader uit zijn schijnbestaan te halen. Of haar drastische daad effect
zal sorteren, laat Heesen fijntjes in het midden; feit is wel dat Bies
overtuigend het heft in eigen handen neemt en ‘een nieuwe wereld in de oude’
schept. Daarmee is Bies’ ontwikkeling toch aanzienlijk gevorderd, wat Heesen
knap verwoordt: ‘"Moet je eens kijken, Bies," zei papa opeens. Hij
hield de voorpagina van de krant op. Bies zag een foto van een hondje in een
teil water, met verbaasde jonge eenden ernaast. Echt een foto voor haar, voor
het kind! Ze snoof. In plaats van naar de foto tuurde ze naar de koppen boven
de berichten. "Mergelgroeve in België stort in," galmde ze.
"Aanvaring op de Nieuwe Maas. Schilder maakt val van zeven meter. Meisje
verdronken."’
Bajaar
vormde omwille van de keuze voor een vrouwelijke protagoniste, de
geprononceerde maatschappelijk-historische context en impliciete benadering
onmiskenbaar een omwenteling in het oeuvre van Martha Heesen. In haar nieuwe
jeugdroman gaat de auteur op die weg verder. Nu ze duidelijk haar gading heeft
gevonden in het onnadrukkelijk verbeelden van een ‘vervlogen tijd’, weet Heesen
de stilistische rijkdom van eerder werk nog meer te verfijnen. Haar proza is
geraffineerd, wat nostalgisch van toon en vol wondermooie zinnen. De
ijzersterke dialogen weten de natuurlijke souplesse van gesproken taal feilloos
te weerspiegelen en dragen ontegenzeglijk bij tot de karakterisering. Behoorde
Bajaar al tot een van de beste romans van de afgelopen jaren,
die moeiteloos leeftijds- en genre-indicaties oversteeg, zo vind ik
Biezel persoonlijk nóg sterker. Inhoud en vorm gaan perfect
samen, wat resulteert in een rijkgeschakeerde, verbluffend mooie roman.
Amsterdam : Querido, 2014, 135 p., ISBN 9789045116846
deze pagina printen of opslaan