10+ - Iedereen heeft wel eens gedachten die je liever niet aan anderen vertelt. Gedachten waar je je voor schaamt, of onaardige gedachten. Gemene gedachten misschien zelfs. Dat mag, zegt Elmer op de eerste bladzijde van het nieuwe boek van Daan Remmerts de Vries. ‘Je mag ook kwaad zijn en de meest vreselijke vervloekingen bedenken. Je mag ook bedenken
wat er moet gebeuren met de mensen aan wie je een hekel hebt gekregen. Je mag
alles, werkelijk ALLES, zolang het binnen je hoofd blijft.’ En dat is precies
waar het misgegaan is met Elmer.
In Groter dan de
lucht, erger dan de zon vertelt de twaalfjarige Elmer hoe zijn gedachten
een stem in zijn hoofd werden die hem opdrachten gaf. Hij hoorde hem voor het
eerst op Vlieland, waar hij op zomerkamp was. Elmer is een wat dromerige,
eenzelvige jongen die het moeilijk vindt om in groepen te zijn.
‘Hier gaat het om,’ zegt hij, ‘voor bepaalde mensen – jij
en ik – is het verschrikkelijk om voortdurend in het gezelschap van anderen te
zijn. Wij hebben onze portie eenzaamheid broodnodig, we willen rust, we willen
afgezonderd zijn. We moeten onze eigen gedachten kunnen horen. Kan dat niet, of
te weinig, dan breekt er iets.’
Maar voor kinderen is het onmogelijk om groepen te
vermijden, ze moeten immers naar school. En soms ook op kamp.
Daan Remmerts de Vries
beschrijft de groepscultuur die er onder kinderen op kamp en op school heerst
indringend en herkenbaar, met de klittende meisjes, de stille kinderen en de
schreeuwers die andere kinderen pesten. Het zijn vooral die schreeuwers waar
Elmer last van heeft. Want hoewel hij zich meer aangetrokken voelt tot de
stille kinderen, lukt het hem niet de schreeuwers te negeren. Op het zomerkamp
is hij zelf geen doelwit, maar hij is doodsbang dat ze hem op een gegeven
moment zullen uitkiezen. Op een dag is hij te laat terug voor het eten. Als
straf moet hij een lied zingen voor de hele groep. Hij wordt uitgelachen en in
de chaos die ontstaat krijgt hij een lepel tegen zijn hoofd. Elmer grijpt zijn
kans en doet alsof hij flauwvalt. Om bij te komen mag hij de rest van de avond
alleen doorbrengen. Die nacht komt de stem. Het is geen aangename stem, maar
toch is hij ook niet helemaal onwelkom. Hij noemt zichzelf Lomax.
‘Je bent niet meer alleen,’ zegt Lomax. ‘Je had ze mooi te
pakken! Mooi… Heel mooi! En morgen… morgen moet jij zien! Morgen is anders.
Morgen is de dag dat jij… Je zult ’t zien.’
En hij begint Elmer opdrachten
te geven.
Minutieus
beschrijft Daan Remmerts de Vries hoe Elmer in de greep van Lomax raakt. Na het
zomerkamp gaat hij naar een nieuwe school. Dit is het tweede deel van het boek.
Weer moet hij zich zien te handhaven in een groep. Weer zijn er de populaire
schreeuwers, die een doelwit zoeken. Elmers angst maakt dat hij vreemde dingen
begint te zeggen, leugenverhalen ophangt en al gauw wordt hij het doelwit van
de grootste schreeuwer Anton. Hoe banger Elmer wordt, hoe meer invloed de stem
van Lomax op hem krijgt. Hij draagt Elmer op gemene streken uit te halen: de
vissen van Anton te stelen, zijn banden lek te prikken. Tegelijkertijd gaat
Elmer meer dingen zien en horen die er niet zijn: insecten in huis die alleen
hij kan zien, geluiden in de waterleidingen.
Daan Remmerts de Vries voert de
beklemming steeds verder op. Hij weet de gedachten van Elmer zo goed neer te
zetten dat je het als lezer benauwd krijgt, weg wil uit dat hoofd. Je wil Elmer
toeroepen iemand in vertrouwen te nemen. Maar Elmer zit zo in zichzelf
opgesloten dat zijn omgeving geen toegang tot hem vindt. Op een gegeven moment
krijgen zijn ouders wel door dat er iets aan de hand is en ze sturen hem naar
een psycholoog. Dat lijkt goed te gaan, bijna lukt het haar om Elmer uit
zichzelf te bevrijden, maar Lomax wint en hij blijft zijn mond houden.
Het goede van deze
intense psychologische roman is dat er geen eenduidige oorzaak voor Elmers
psychotische toestand wordt gegeven. Ja, zijn vader houdt ook niet van groepen,
maar hij vindt daar een weg voor zonder gek te worden. Elmers ouders zijn
liefhebbend en doen er alles aan om hun zoon te helpen. Tegelijkertijd zijn ze
realistisch en staan ze niet toe dat hij dingen doet die niet mogen. Ook houden
ze hem niet thuis van school. Elmer zelf is slachtoffer, maar niet alleen maar
sympathiek. Hij kan erg zelfingenomen en irritant zijn en haalt achterbakse
streken uit. Dat dit door zijn grote angst voor groepen en mensen komt, maakt
wel dat je hem als lezer blijft begrijpen.
In het derde deel van het boek
neemt Elmers moeder hem mee terug naar Vlieland. Het is een laatste poging om
hem te helpen. Aanvankelijk hoopt hij daar van Lomax af te geraken. Hij wil hem
terugbrengen naar waar hij hem gevonden heeft. Maar het loopt anders. Elmer
ontmoet de vreemde jongen Arri die strandjutter is. Het kost even moeite om in
Arri te geloven. Hij is maar iets ouder dan Elmer, maar praat op een vreemd
volwassen manier waardoor hij slim en idioot tegelijk lijkt.
‘Moet je niet te veel doen, denken,’ zei hij. ‘Wordt je maf
van. Doe ik alleen tussen acht en tien uur ’s avonds. Denken. Geinig. Zeker.
Maar niet te vaak. Moet dingen doen.’
Even lijkt het of Arri weer een
nieuw waanbeeld van Elmer is. Maar dan blijken zijn moeder en andere mensen hem
ook te zien. De overgang loopt niet helemaal soepel en de rol van Arri is wat
voorspelbaar. Maar wanneer je als lezer besluit erin mee te gaan, word je getrakteerd
op een prachtig slotdeel. Arri leert Elmer dat je niet hoeft te zijn zoals
anderen, dat je anders mag zijn en jezelf toch goed mag vinden zoals je bent.
Inclusief al je gedachten en gevoelens. Inclusief de stemmen in je hoofd. Maar
dat je daar niet altijd naar hoeft te luisteren.
‘Vrijheid, jochiebochie. Dat is het dus. Dat je alles mag
denken. Maar dat je dingen doet zonder dat je ’t andere mensen moeilijk maakt.’
Daan Remmerts
de Vries heeft geen makkelijk boek geschreven. Er zit weinig lucht in. De
psychologie, de taal en de ontwikkeling vragen om gevorderde lezers. Maar wie
het aankan zal het prachtige, hartverscheurende en ontroerende relaas van Elmer
niet kunnen loslaten. Het boek eindigt hoopvol. Arri leert Elmer om de stem in
zijn hoofd onder controle te houden. Zo vindt Elmer er een nieuwe stem bij. Een
stem die ‘lul’ durft te zeggen op momenten dat het nodig is, maar niet op de
loop gaat met gemene gedachten. Een stem die op kan tegen Lomax.
Amsterdam :
Querido 2015, 183 p. ISBN 9789045118628
deze pagina printen of opslaan