4+ - Er was eens een man, die na de dood van zijn vrouw
hertrouwde met een trotse, wrede vrouw met twee dochters die naar haar aarden.
Ze zijn een gesel voor de dochter van de man, die mooi, lief en goed was, en een
mikpunt voor pesterijen van haar stiefmoeder en haar twee onknappe dochters. Dan
kondigt het paleis aan dat de prins een bal geeft… Niet nodig om verder te
vertellen, Charles Perraults sprookje van Assepoester
is genoegzaam bekend. Jota Chabel
en Edward Van de
Vendel vertaalden dit prentenboek uit het Italiaans, waarvan de blikvanger duidelijk de prenten
zijn. Valeria Docampo’s figuratie en stijl leunen sterk aan bij het werk van
Rebecca Dautremer, zachte kleurtonen en een wat gemaniëreerde retrostijl
bepalen de sfeer.
In de prent op de eerste bladzijde tekent Docampo de situatie zonder veel
vertoon ten voeten uit: aan de muur hangt een portret van de familie, dat wil
zeggen: van de vader, zijn nieuwe vrouw en haar dochters. Assepoester staat
niet op de foto maar is in de kamer met een bezem in de weer. Klaar en
duidelijk dat ze niet bij de familie hoort. De vader, die in het verhaal eigenlijk
helemaal niet aan bod komt, zit terneergeslagen op een stoel, zijn vrouw achter
hem torent dominant boven hem uit. Docampo maakt hier een ironische omkering
van de oude familieportretten waarop de pater familias als de trotse behoeder
van zijn kroost afgebeeld wordt. Docampo brengt in de volgende prenten de stiefzussen
en Assepoester afwisselend op de voorgrond. Aanvankelijk is Assepoester het
kleine, trieste figuurtje dat er voor hen niet toe doet, maar wanneer de
toverfee op de proppen komt, veranderen de verhoudingen stilaan. Door de
wisseling van figuren op voor- en achtergrond brengt Docampo de evolutie in de
verhoudingen in beeld, om op het einde, wanneer Assepoester haar stiefzussen
hun akelige gedrag vergeeft, de drie zusterlijk naast elkaar af te beelden.
Docampo weet zeer goed hoe ze een bladzijde tot leven moet
brengen en meer dan de personages zijn het de scènes die tot de verbeelding
spreken. Zo tovert in een wervelende dynamiek de goede fee een koets uit een
pompoen en zes lakeien uit hagedissen, zet ze vervolgens strak in formatie
terwijl Assepoesters feestjurk als een openbloeiende roos de overliggende bladzijde
vult. De afwisseling in het lijnenspel en perspectief is boeiend, Docampo’s
zachte, genuanceerde kleurgebruik streelt het oog.
Het valt op hoe royaal Docampo de
bladzijden vult met figuren in deinende gewaden en monumentale kapsels. Het is
niet zonder reden, ze heeft dat
spektakel wel nodig om de aandacht vast te houden, want haar personages hebben in
se weinig karakter. Het zijn popperige figuurtjes met weinig zeggende gezichten
en geëxalteerde houdingen. Hun close ups beklijven dan ook niet. Wél de knap in
scène gezette vlucht van Assepoester van het bal, die in haar kleurrijke
gewaden ijlings het donkere bos inschiet. Ze doet in haar feestelijke tooi denken
aan een prachtig, exotisch insect.
Achterin het boek krijg je een inkijkje in Valeria
Docampo’s werkproces. Je ziet hoe een prent ontstaat uit een ruwe schets en hoe
ze in verschillende stadia van inkt, potlood en kleur haar uiteindelijke vorm
krijgt. Met begeleidende tekstjes, die regelmatig op verhalende details in de
prenten wijzen.
Wielsbeke : De
Eenhoorn, 2015, [48] p. : ill. Oorspr. titel: Cenerentola. ISBN 9789462910423
deze pagina printen of opslaan