5+ — Jan Paul
Schutten schrijft op een meesterlijke manier non-fictie voor kinderen. Of het
nu gaat over geschiedenis, dieren, de natuur of ons brein, hij maakt de
onderwerpen verteerbaar op een speelse, humoristische manier. Zijn werk werd,
geheel terecht, al vaak bekroond. Met dit prentenboek, dat in 2012 verscheen
onder de titel Is dat alles?, verlaat Schutten het vertrouwde
pad van de non-fictie. Het verhaal trekt meteen de aandacht, want de familiale
situatie is niet bepaald alledaags. Dirk heeft drie opa’s die onder één dak
leven en de drie bijhorende oma’s wonen aan de overkant van de straat. Dirk mag
een week bij zijn opa’s logeren, maar hij moet wel naar school en die ligt een
stuk uit de buurt. De opa’s knutselen meteen een fiets voor hem, maar als Dirk
voorzichtig opmerkt dat het resultaat een haast onberijdbaar wrak is, opent hij
de doos van Pandora. Vol vuur beginnen de opa’s op te scheppen over de
miserabele omstandigheden waarin zij vroeger naar school moesten, waarbij ze
elkaar telkens proberen te overtroeven met nog een klein beetje meer ellende.
Dat leidt tot een stortvloed aan ongeloofwaardige verhalen en de oma’s komen Dirk
gelukkig op het juiste ogenblik redden. Hij koerst naar school en dankzij zijn
geheime binnenweg arriveert hij nog net op tijd.
De oorspronkelijke titel geeft
de kerngedachte van het verhaal weer. ‘Is dat alles’, met die zin wordt de ene
overdrijving aan de andere geregen. Kinderen vinden een zekere mate van
voorspelbaarheid prettig, het geeft hen controle over het verhaal. Maar die ene
zin wordt hier echt uitgemolken, zodat voorspelbaarheid dreigt om te slaan in
langdradigheid. Bovendien zijn de verhalen zo absurd dat jonge kinderen de
humor niet zo gemakkelijk zullen begrijpen. Zo vertelt één opa dat de berg
waarop zijn school stond dertien maanden per jaar besneeuwd was. De school van
de andere opa stond dan weer op de hoogste berg van de wereld en als hij op
zijn tenen ging staan, kon hij de maan aanraken. Bovendien was voor hem de weg
terug ook nog bergop. Hier zitten toch wat doordenkertjes in.
De illustraties van Kees de
Boer, in hun kenmerkende stripachtige stijl en met bijzonder veel oog voor
humoristische details, maken deze tekst veel toegankelijker. Zo zullen kleuters
bijvoorbeeld smullen van de prent waarop een tenger jongetje in opperste
concentratie naar school wipt op een fietsvork, waar hij ook nog zijn boekentas
aan vastgemaakt heeft. De onthutste blik van de voorbij fietsende kippenboer
maakt het helemaal af. Bovendien tekent De Boer, binnen het bestaande verhaal,
een schitterend stripverhaal dat Dirks binnenweg toont. Hij fietst naar de zoo,
dwars door de leeuwenkooi, de krokodillenvijver en de slangenkuil. Daarna gaat
zijn weg door een rovershol en een brandend huis. Tot slot moet Dirk zich nog
door een enorme file worstelen. Deze woordeloze mini strip geeft het hele
verhaal een extra dimensie omdat Dirk hier echt aan heel wat gevaren wordt
blootgesteld en hem dat niet in het minst lijkt te deren.
Jan Paul Schutten blijft
verrassen want hij breit een bijzonder lief einde aan dit absurde verhaal.
Wanneer Dirk op school aankomt, blijft van zijn fiets enkel nog een eenwieler
over. Wanneer de juf hem verbaasd vraagt of dat alles is, is hij ervan
overtuigd dat ook zij bedoelt dat het altijd nog erger kan. Hier komt mooi tot
uiting dat de jongste soms de verstandigste is. Want in plaats van een hoge borst
op te zetten over die gevaarlijke binnenweg, geeft Dirk meteen toe dat hij, in
vergelijking met zijn opa’s vroeger, een echte geluksvogel is.
Haarlem : Gottmer, 2015, [26] p. : ill. ISBN
9789025761455
deze pagina printen of opslaan