14+ - Ed Franck
viert dit jaar een jubileum: precies dertig jaar geleden, in 1985, verscheen
zijn eerste jeugdboek. Zeventig titels en veelvuldige bekroningen later is
Franck een veelzijdig schrijver die van alle markten thuis is: van
prentenboeken tot adolescentenromans, van poëzie tot non-fictie, van detectives
tot hervertellingen van klassiekers. Aan dat oeuvre voegt hij dit jaar Minne, het mozaïekmeisje toe, een
jongerenroman die naar goede gewoonte uitblinkt in een prachtige, beeldrijke
taal en een diepgaande psychologische portrettering van de hoofdpersonages -
maar daar misschien ook wat in doorschiet.
De raadselachtige Minne uit de
titel brengt het hoofd op hol van Peter, een nuchtere jongen die uit een warm
gezin komt en van de helderheid van wiskunde houdt. Minne is in alles zijn
tegendeel. Ze is stuurs en onvoorspelbaar, ‘volgt nooit de weg van een
afgeschoten pijl, maar die van een vlieg’. Toch zwemmen er kwikzilveren visjes
door zijn aders als hij bij haar is.
Na een moeizaam begin groeien
Minne en Peter naar elkaar toe. Minne houdt daarbij strak de regie in handen:
zij bepaalt wat en hoeveel ze over zichzelf vrijgeeft. Peter probeert de
puzzelstukjes van haar persoonlijkheid in elkaar te passen, al verdenkt hij
haar er soms van dat ze bewust het mysterie in stand houdt - maar, zo zal
blijken, daar heeft Minne dan ook goede redenen voor.
Telkens als Minne voelt dat er
te veel intimiteit tussen hen groeit, trekt ze zich terug. Ze schiet heen en
weer tussen vrolijkheid, gereserveerdheid en onredelijke vijandigheid. Het
wispelturige spel van aantrekken en afstoten gaat zo lang door dat Peter
ondanks zijn verliefdheid begint te twijfelen: is Minne wel de juiste voor hem?
Het besef groeit dat dit meisje een tikkende tijdbom is, maar toch blijft hij
tegen beter weten in proberen om tot haar door te dringen. Tegen het einde van
het boek neemt Minne een drastische beslissing, waardoor Peter ontheemd en
onzeker achterblijft.
Ed Franck slaagt er overtuigend in om zowel de verliefdheid
van Peter als de verregaande eenzaamheid van Minne in woorden vatten. Met één
suggestief beeld weet hij een heel verhaal te vertellen. Zo laat Minne op een
bepaald moment haar lange vlecht afknippen, en gebruikt ze het afgeknipte haar
om een vogelnestje te bekleden. ‘Dat was jouw probleem’, bedenkt Peter
achteraf, ‘je barstte van de warmte, maar had nooit de kans gekregen om te
leren hoe die op mensen te richten, dus koos je rare uitwegen, op het idiote
af.’ Elders vertelt Minne over de twee plantenstekken die haar juf in de lagere
school in een glas water zette: ‘Hun wortels hadden niets om zich aan vast te
grijpen en toen begonnen ze zich maar aan elkaar vast te klampen.’ Zo wil ze
zelf niet worden, al weet ze best dat ze in wezen precies zo’n ontworteld
stekje is.
Een
kanttekening hierbij: omdat het vertelperspectief vooral bij Peter ligt (hij
spreekt over zichzelf en, in haar afwezigheid, ook over Minne), gaat die
psychologische ontleding van de hoofdpersonages bij momenten aanvoelen als een
wel érg doorgedreven introspectie, op het navelstaarderige af. Deze jongeren
verwoorden hun gevoelens weliswaar prachtig, maar ook uitputtend gedetailleerd.
Daarbij verwijzen ze regelmatig naar Spinoza, Nietzsche, Marquez of Sophokles.
‘De eeuwige dwang om alles te verwoorden’ noemt Peter het ergens - die is
vermoeiend voor hemzelf, maar in tweede instantie ook voor de lezer. <br
/>
Er is veel te zeggen
voor de perfecte constructie van het verhaal, dat gaandeweg veelzeggende
stukjes informatie over Minne onthult. Tegen het einde toe was er ook daar
echter een ‘too much’-effect: de lading kommer en kwel die Minne in haar jonge
leven op verschillende vlakken over zich heen gekregen heeft, is wel erg zwaar.
Het
meesterschap van Ed Franck laat zich daarentegen volop lezen in de in cursief
gedrukte pagina’s bij het begin van ieder hoofdstuk. Eerst begrijp je als lezer
niet goed wat je ermee aan moet, maar dat maakt op zich niet uit - inhoudelijk
en stilistisch zijn deze bladzijden puur genieten. Gaandeweg wordt duidelijk
dat de fragmenten bruggetjes vormen naar de rest van het verhaal, dat er in
flashbacks tussen geschoven wordt. Franck gebruikt deze ‘cursiefjes’ soms om
een belangrijke plaats of herinnering te situeren, soms ook om een heel nieuw
verhaal op te duikelen. Ergens bezoekt Peter een rommelmarkt, en terwijl hij
staat te kijken naar een boel oude huisraad, ontrolt het levensverhaal van het
fictieve echtpaar Leon en Marie zich voor zijn ogen. En dat verhaal is
beklijvend, rauw, waar. Alleen al daarvoor verdient dit boek een aandachtige
lezing. De ietwat uit de hand gelopen introspectie nemen we er graag bij.
Leuven : Davidsfonds
/ Infodok, 2015, 136 p. ISBN 9789059086821
deze pagina printen of opslaan