12+ - Het recept
is beschreven en uitgevoerd, al in de 19de eeuw: de historische jeugdroman. In
de jaren zeventig zorgde Thea Beckman voor een flinke herleving van het genre,
de jaarlijkse prijs voor de beste historische jeugdroman draagt haar naam. Er
zijn verschillende soorten, maar het best vertegenwoordigd in de
jeugdliteratuur is de historische avonturenroman. Deze is sterk plotgericht, de
nadruk ligt echt op het avontuur. De beschrijvingen van omstandigheden, tijd en
plaats worden zo veel mogelijk in de vaart van het verhaal gepresenteerd, bij
voorbeeld in dialogen. Er is tamelijk weinig aandacht voor psyche en
ontwikkeling van de personages. Binnen de historische avonturenroman is er
traditioneel veel aandacht geweest voor de middeleeuwen en de 16de,
17de ,18de eeuw van Nederland, en binnen die laatste zie je weer extra veel
liefde voor het leven op zee en de verre reis. Het regent scheepsjongens in de
Nederlandse historische jeugdromans, scheepsmeisjes zijn zeldzaam. In het werk
van Rob Ruggenberg zijn we met Haaieneiland
al bij scheepsjongen nummer 3 (of 4, afhankelijk van de definitie). De tijd van
VOC en WIC is helemaal Ruggenbergs tijd. Daarmee staat hij in de stevige
traditie van de eindeloos herdrukte Paddeltje,
de scheepsjongen van Michiel de Ruyter (1908) en De scheepsjongens van Bontekoe (1924) tot, bij voorbeeld, Het vuile mes van Henk van Kerkwijk uit
2000.
Ruggenberg
pakt het aan op de klassieke manier: via een jongen kijken we naar een min of
meer belangrijke historische gebeurtenis. In dit geval is dat het op de kliffen
lopen van een van de drie schepen van commandeur Jacob Roggeveen, voor het
eiland Takapoto in de Stille Zuidzee. Het staat beschreven in diens
scheepsjournaal uit 1722. Vier mannen die het eiland verkennen, besluiten niet
mee terug te gaan naar Holland. De held van het verhaal, Roemer, sluit zich bij
hen aan. Hij heeft net zijn broer verloren en daar begraven, maar komt in een
heel nieuw stadium van zijn leven terecht als hij vriendschap sluit met en
verliefd wordt op het eilandmeisje Nu’i.
Naar de wetten van het genre
heeft Ruggenberg zich goed gedocumenteerd (zie de verantwoording achterin),
maar meer gegevens dan het daar achterblijven van die mannen had hij
nauwelijks. Daarna zette hij op grond van de paar summiere gegevens zijn
verbeelding aan het werk. Een latere, Engelse reiziger had op het eiland een
westersachtige man gezien, 25 jaar na de schipbreuk. Was het de laatste
Nederlander? Misschien had die wel een kind gemaakt daar. Een paar kanonnen
lagen nog bij Takapoto. Er doken ook nog wat Nederlandse woordjes op in de taal
van het eiland, waaronder pupa, van het Nederlandse, volkse woord poepen (seks
hebben). Een eilandje uit de buurt, Ana’a, stond bekend om zijn wrede
overvallen op andere eilandjes. Dat kon hij allemaal gebruiken, net als de
beschrijving van wat een orkaan en een vloedgolf kunnen aanrichten op zo’n
eilandje dat maar vlak boven de zeespiegel ligt. Het levert een hier en daar
ongeloofwaardig, maar snel jongensboek op, met van die net-op-tijd-scènes uit
de b-film. Het kruit dat de Hollanders bij zich hebben, werkt ook goed in de
overvloedig aanwezige kokosnoten. ‘Ze’ krijgen elkaar ook, en zwemmen en
pupa’en dat het een aard heeft. De andere Nederlanders, op eentje na, vallen
genadeloos door de mand, in botheid en misplaatst superioriteitsgevoel. Ook een
bekend gegeven in de naoorlogse historische jeugdroman. Roemer heeft hier
uiteraard, als held, geen last van, waarmee hij sterk contrasteert met het type
van de volbloed schurk, kwartiermeester Baltus Jansse.
Illustraties ontbreken, dat is
bijna altijd zo in de huidige 12+-boeken, op drie functionele vignetten na aan
het begin van elk van de drie delen, achtereenvolgens een haai, een schildpad
en een dodenmasker. En we hebben, ook in lijn met het genre, het schutblad met
kaart. Taal en stijl zijn niet heel sterk, maar ineens staat er dan toch een
fraai en functioneel beeld: ‘Schuin rechts voor hen, ver weg, voorbij de
horizon, kleurden de wolken zachtgroen, als voorjaarsgras in een Zeeuws
weiland’. Bang voor het hardere werk is Ruggenberg niet. Er wordt in zijn
actierijke geschiedenis stevig gekotst, hevig geleden, gemoord en getwist en de
haaien hebben het maar druk met mensen vreten.
Amsterdam : Querido 2015, 271 p.
ISBN 9789045118758
deze pagina printen of opslaan