Heel wat boeken die
oorspronkelijk voor volwassenen bedoeld waren, zijn tot klassiekers van de
jeugdliteratuur uitgegroeid, zoals Daniel Defoes Robinson Crusoe of
Robert Louis Stevensons Treasure island. Maar jeugdboeken die uitgroeien
tot klassiekers voor volwassenen, zoals Alice in Wonderland (1865) en Through
the looking-glass (1872) van Lewis Carroll, zijn heel wat uitzonderlijker.
Dat stelt Nicolaas Matsier in zijn essaybundel Alice in Verbazië,
waarvan recent een uitgebreide en herziene druk verscheen. Dit naar aanleiding
van Matsiers vertaling van Martin Gardners veelgeprezen The annotated Alice,
die samen met een heruitgave van Matsiers Alice-vertalingen in de prestigieuze
‘Gouden reeks’ van Athenaeum-Polak en Van Gennep opgenomen werd.
Martin Gardner richt
zich met zijn aantekeningen op volwassenen: ‘alleen doordat volwassen lezers,
voornamelijk fysici en mathematici, Alice zijn blijven koesteren, is zij
verzekerd van onsterfelijkheid’. Matsier vindt dit een krasse uitspraak, maar
onderkent wel het feit dat amper 40 jaar na de publicatie van het eerste boek ‘Engelse
kinderen allang niet meer begrepen welke brave kinderversjes door Carroll zo
onherstelbaar werden verbeterd tot pastiche, parodie en pure nonsens.’ We
kunnen er niet onderuit dat de Alice-boeken door de (soms gedateerde) gelaagde
betekenisniveau’s in de eerste plaats tot de wereld van de volwassen
canonliteratuur zijn gaan behoren. Maar toch blijft Matsier een lans breken
voor Alice als kinderboek, zij het een van de weinige waarbij de ‘volwassen
lezer, meelezer, of voorlezer zich niet alleen geen seconde hoeft te vervelen,
maar zonder meer in staat is het boek namens zichzelf te lezen, zonder speciale
bemiddeling van een noodzakelijk voorhanden kinderziel’. Alice is vooral
symptomatisch voor de verwondering waarmee kinderen de wereld gewaarworden en
bevragen: ‘Alice is in de allereerste plaats het boek waarin
gethematiseerd wordt hoezeer kinderen kunnen filosoferen, en welke
aangelegenheden hen er zoal toe brengen dit te doen.’ In plaats van
‘Wonderland’ in de titel pleit Matsier dan ook eerder voor ‘Verwonderland’ of
‘Verbazië’ om de thematiek van het boek in het Nederlands duidelijker in de
verf te zetten. Hij noemt twee globale onderwerpen waarover Alice zich
verwondert: enerzijds het thema ‘voedsel’, met de daarmee verbonden inzichten
van groei, gedaanteverwisseling en identiteit; anderzijds het thema
‘opvoeding/onderwijs’, met de daarmee samenhangende zoektocht naar de heersende
conventies voor gedragingen en taal, en de vorming van karakter. De Alice aan
het begin van het eerste boek is vrijwel karakterloos, terwijl ze naar het
einde toe een eigen mening heeft en ingaat tegen het oordeel van de koningin.
Toch leek Carroll de groei naar volwassenheid (de transformatie van meisje naar
vrouw) van Alice Liddell en zijn vele andere ‘kindvrienden’ niet erg genegen,
aangezien hij Alice in zijn verwonderlijke boek lijkt te willen fixeren op haar
zevende verjaardag: ‘zo oud wil ik jou hebben, en niet ouder, lijkt de auteur
te impliceren’.
Alice in Wonderland wordt beschouwd als het meest vertaalde en
geïllustreerde kinderboek ter wereld. Tekeningen zijn altijd al onlosmakelijk
verbonden geweest met het verhaal van Alice. Lewis Carroll illustreerde zelf
het prototype (Alice’s adventures under ground) dat hij aan zijn
intussen ouder geworden muze Alice Liddell schonk. Maar voor de commerciële
editie van de twee Alice-boeken ging Carroll in zee met de ‘Punch’-cartoonist
John Tenniel, wiens wereldberoemde tekeningen de meeste klassieke uitgaven van
deze boeken illustreren. Zo ook de bundeling van de twee boeken in één band,
die samen met Martin Gardners Aantekeningen bij Alice een boekcassette
in de ‘Gouden reeks’ delen. Nicolaas Matsier gaat in zijn essaybundel nader in
op de moeizame, maar vruchtbare samenwerking tussen Carroll en Tenniel. Hoewel
tekeningen niet noodzakelijk zijn om het verhaal te volgen, maken ze er historisch
deel van uit. Tenniels tekeningen legden nl. het fundament voor een vruchtbare
traditie om de avonturen van Alice steeds opnieuw te illustreren. Wanneer in
1907 het copyright op Alice in Wonderland verliep, werden meteen 12
versies van verschillende illustratoren gepubliceerd. De jaren 1905 tot 1914
vormden het absolute hoogtepunt van de zgn. ‘Golden Age of Book Illustration’.
Het genie van cartoonist en Dickens-illustrator George Cruikshank (1792-1878)
werd via John Tenniel (1820-1914) overgedragen op populaire illustratoren als
bv. Arthur Rackham (1867-1939), die de eerste en voor veel verzamelaars
allermooiste kleurenversie van Alice bezorgde. Rackhams oorspronkelijke uitgave
werd ingeleid door een gedicht van Austin Dobson, waarin Tenniels onlosmakelijke
verbondenheid met de zwart-witte Alice in de verf gezet wordt (zijn
Alice-tekeningen werden pas later ingekleurd), waarna Dobson benadrukt dat
Alice een ‘type’ is dat telkens opnieuw naar smaak kan worden heraangekleed. En
dat is doorheen de jaren ook gebeurd. Volgens Matsier is het haast onbegonnen
werk om alle illustratoren van Alice op te sporen: in Japan zouden ‘alleen al
op dit moment een honderdtal verschillende geïllustreerde edities te koop zijn’.
En ook in het Engels verschijnen met de regelmaat van de klok nieuwe
geïllustreerde edities, om nog te zwijgen van de vele interpretaties van Alice
die nog niet in drukvorm of slechts in exclusieve bibliofiele uitgaven
verschijnen. Matsier mag de zoete illustraties à la Helen Oxenbury niet (een goedlachse
bolwangige hedendaagse Alice), evenmin als die van beroemdheden als Salvador
Dalí en Max Ernst. De bibliofiele uitgave van Through the looking-glass
van Franciszka Themerson kan hem dan weer uitermate bekoren: een ‘menselijke’
zwartgeïnkte Alice wordt hier gecontrasteerd met de terracotta of zachtblauwe
figuren van de fantasiewereld achter de spiegel. Volgens The Greenwood
encyclopedia of folktales and fairy tales valt het wel op dat relatief
weinig illustratoren van Alice met beelden spelen, zoals de tekst met taal
(volgens Matsiers het eigenlijke hoofdpersonage van Alice) speelt. Zo
tracht Lisbeth Zwerger dit effect te bekomen door het perspectief te vervormen,
met het gedeeltelijk wegsnijden van Alice’s figuur, of andere visuele effecten
die verwantschap vertonen met Carrolls verbale spelletjes. Anthony Brown -
wiens tekeningen de eerste uitgave van Matsiers vertaling (De avonturen van
Alice in Wonderland) vergezelden - maakt dan weer gebruik van visuele
verwijzingen, zowel uit eigen werk als daarbuiten (bv. een portret van
Shakespeare). Dat de volwassenenmarkt ook de geïllustreerde Alice
claimt, bewijst het werk van de Nederlandse kunstenaar Pat Andrea, die
schilderijen en tekeningen maakte waarbij een wat donker geaarde en sensuele,
langbenige Alice (de flamingo kan het niet laten om onder haar (soms
doorschijnend) jurkje te gluren en de staart van de halfnaakte gespierde
griffoen krult om Alice’s bovenbeen) het publiek van de expositie in het Haagse
Gemeentemuseum uit 2008 wist te boeien. Een uitgave van het werk verscheen bij
uitgeverij d’Jonge Hond, terwijl er daarnaast ook met details van Andrea’s
grote formaten gespeeld werd om de luxe uitgave voor Diane de Selliers te
illustreren.
Hoewel Nicolaas Matsiers
vertalingen oorspronkelijk als jeugdboeken voor tieners zijn uitgegeven bij Van
Goor, zijn het nauwgezette literaire vertalingen, die net zo goed voor een
volwassen publiek hadden kunnen worden uitgegeven. Die vertalingen uit resp.
1989 en 1994 zijn dan ook grotendeels behouden in de ‘Gouden reeks’-uitgave.
Nergens is enige verantwoording of toelichting opgenomen; daarvoor moet je
duidelijk de essaybundel Alice in Verbazië aanschaffen. De
verantwoording bij de vertaling van Gardners aantekeningen, maakt wel duidelijk
dat er in het vertaalproces van Gardners boek een wisselwerking ontstaan is met
de Alice-vertalingen. Daarbij werden enkele aanpassingen in beide
richtingen gemaakt om de inhoud van de boeken op elkaar af te stemmen. Zo wordt
Matsiers werk in combinatie met de aantekeningen van Gardner toch vooral een
product voor een volwassen publiek. Voor de jongere lezers vanaf acht jaar
wordt dan ook steeds duidelijker verwezen naar de vertalingen van Sofia
Engelsman De avonturen van Alice in Wonderland (1999) en Alice in
Spiegelland (2006) — uitgaven die regelmatig herdrukt worden met een
ongewijzigd colofon. Uitgangspunt waren de frisse, uitgesproken kindvriendelijke
illustraties van Helen Oxenbury die een vrolijk, eigentijds blond meisje
opvoerde in een eenvoudige blauwe jurk. Die illustraties waren oorspronkelijk
ook bedoeld voor een animatiefilm, die echter nooit van de grond kwam. Oxenbury
kreeg de Kate Greenaway Medal (1999) voor haar illustraties uit het eerste
boek. Sofia Engelsman liet zich duidelijk door Oxenbury’s illustraties
inspireren om een eigentijdse, meer toegankelijke vertaling af te leveren,
zonder moeilijkere woorden (kinderen kunnen die nl. volgens de vertaalster ‘heel
spannend en geheimzinnig’ vinden) of ‘maffe woordspelingen’ onnodig simpel te
maken. Met de vertalingen die voorhanden zijn (zie ook De Leeswelp 2006,
nr. 5, p. 186) kunnen we dan ook gerust blijven stellen dat Alice in
Wonderland een verhaal voor alle leeftijden blijft. Ook al is niet iedereen
gelukkig met het feit dat de piepjonge Alice in Tim Burtons nieuwe verfilming
van het boek door de 19-jarige Mia Wasikowska vertolkt wordt. Ieder heeft zijn
eigen, persoonlijke beeld van Alice, maar Alice met borstjes zal Carrolls
beeldvorming van kinderlijke onschuld danig ondermijnen. Om nog te zwijgen over
de wulpse lolita die in Pat Andreas verbeelding schuilgaat.
Pat Andrea: Lewis Carroll:
Alice in Wonderland, d’jonge Hond Harderwijk, 2008, 140 p. : ill., € 24,95
ISBN 9789089100757
Lewis
Carroll, John Tenniel: De avonturen van Alice in Wonderland & Achter
de Spiegel en wat Alice daar aantrof / Martin Gardner: Aantekeningen bij
Alice , Athenaeum-Polak&Van Gennep Amsterdam, 2009, 247 / 207 p. :
ill., € 49,95. ISBN 9789025364212. Vert. van: Alice’s adventures in
Wonderland & Through the looking-glass and what Alice found there
/ The annotated Alice door Nicolaas Matsier
Lewis Carroll, Helen Oxenbury: De avonturen van Alice in Wonderland / Alice
in Spiegelland, Gottmer Haarlem, 2008, 207 / 226 p. : ill., € 45 ISBN 9789025743437. Vert. van: Alice’s
adventures in Wonderland / Alice through the looking glass door
Sofia Engelsman
Nicolaas Matsier: Alice in Verbazië, De Bezige Bij Amsterdam,
2009, 122 p., € 19,90. ISBN 9789023440918
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswelp 2009
deze pagina printen of opslaan