6+ - Voor deze kleine, charmante fabel, haar debuut, kreeg de schrijfster in 2003 een Zilveren Griffel en het werd genomineerd voor de Gouden Uil Jeugdliteratuur. Dit jaar verschijnt een vierde druk en dat is
gewoonweg een gelukkige zaak. Het is Maritgen Matters enige kinderboek, en het
is er eentje om te koesteren.
Op een koude, winterse avond voelt Wolf de honger knagen
en gaat hij op pad. In een schuur vindt hij Schaap. Het water loopt hem in de
mond, maar hij beseft dat hij het slim aan boord moet leggen. Hij lokt schaap
mee naar een verlaten meertje terwijl zijn honger groeit. Schaap heeft niets in
de gaten, hij is blij dat hij eindelijk een vriend gevonden heeft. Door zijn
naïeve speelsheid en zijn bezorgdheid begint er iets in Wolf te veranderen.
Het ligt beslist niet voor de hand om met een schaap en
een wolf nog een origineel verhaaltje te maken, maar Maritgen Matter slaagt
daar in Schaap met laarsjes met verve
in. Ze geeft de dualiteit in Wolf heel subtiel weer en vooral dit maakt dit
verhaal zo betoverend. Als Schaap voorstelt om samen te vissen, voelt Wolf zich
opeens oud en moe. Hij begrijpt zichzelf niet. Hij gaat op Schaaps voorstel in,
terwijl er naast hem een mals, warm schaap staat. ‘Mals, maar aardig’. Toch
blijft Wolf een wolf en uit wat hij zegt kan de lezer tussendoor opmaken dat
hij wel een mals schapenboutje lust. Als ze samen op het ijs dansen, verliest
Wolf zichzelf helemaal. Zingend van ‘Schaap is de buit’ zakt hij door het ijs.
Maar Schaap redt wolf en brengt zijn bevroren vriend in veiligheid. Later
blijkt dat hij Wolf toevallig naar zijn eigen huisje bracht. Wolf bezweert hem
terug naar zijn eigen schuur te gaan voor hij wakker wordt. Hij kent zichzelf.
De taal is
van bij het begin heel klank- en beeldrijk: ‘Wolf sjokte chagrijnig met zijn
slee door de sneeuw. De wind blies ijzig door zijn muts.’ De verwoording is
verder zowel speels als subtiel. Zo noemt Wolf de schuur een 'aardig
restaurantje' en als Schaap het verhaal van Wolf probeert samen te vatten, doet
hij dat wel erg 'schaapachtig': ‘Een dichter uit Ervaringen. Met een
belangrijke Uurwinding’.
Dit warme verhaal over een bijzondere relatie is
schitterend verbeeld door Jan Jutte in kleine zwart-witprenten met een rode
steunkleur. Al op de eerste prent relativeert hij het beeld van de boze wolf
door hem af te beelden met een sullig gezicht, een pofbroek en een rode
slaapmuts. Als hij schaap vindt, fleurt hij duidelijk op en straalt de valsheid
van zijn gezicht. Deze twee kanten komen voortdurend terug. Heel mooi is
bijvoorbeeld hoe Wolf door Schaaps bezorgdheid en enthousiasme steeds sipper
gaat kijken: je ziet dat er iets in hem wringt. Als zijn wolfse aard weer
bovenkomt, tekent Jutte een rode schaduw van een boze wolf. Vertederend is de
prent waar Schaap warm tegen Wolfs rug aan zit op de slee. En nog warmer wordt
het als Schaap bij Wolf in bed ligt. Op het bed staan trouwens drie touwtjespringende
schaapjes. Een laatste knipoog voor Schaap, die door het oog van de naald
gekropen is.
Amsterdam : Querido 2015, 48 p. : ill. ISBN 9789045118826
deze pagina printen of opslaan