12+ - De opzet van Zoenen met
een selfie is behoorlijk ambitieus: Frank Adam en Bert Dombrecht willen
negen kunstwerken uit het Groeningenmuseum en het Sint-Janshospitaal in Brugge
op een originele manier verbeelden in een ‘tijdloze graphic novel’. Het duo
vertrekt vanuit het bestaande schilderij, waaraan ze een figuur of motief
ontlenen, dat vervolgens centraal komt te staan in een snedige monoloog,
poëtische bespiegeling of filosofisch geïnspireerd gesprek.
Het meest geslaagde voorbeeld van deze samenwerking is het als graphic
novel uitgewerkte kortverhaal ‘Mijn vader is de beste beul van Brugge’,
geïnspireerd door ‘Het oordeel van Cambyses’. Het gekende schilderij van Gerard
David toont de terechtstelling van de corrupte rechter Sisamnes, die levend
gevild wordt. Een jonge toeschouwer met een doordringende blik op het doek trok
de aandacht van Adam, die hem als protagonist in z’n verhaal opvoert. ‘Mijn
vader is de beste beul van Brugge. Van overal komen mensen naar hem kijken.’
Het directe, maar tevens ook onverwachte verhaalbegin maakt meteen nieuwsgierig
naar het verdere verhaalverloop, waarin de eigen ambities van de jongen
centraal staan. Het wordt een gruwelijk relaas, zowel in woord als beeld. Het
realisme, met harde lijnen en expressieve gelaatsuitdrukkingen van Dombrechts
prenten, wordt daarbij functioneel ingezet.
De andere verhalen ontbreekt het helaas volledig aan een
gedegen uitwerking. Adam en Dombrecht focussen herhaaldelijk op jongeren en hun
dromen, verlangens en gevoelens, die universeel en tijdloos blijken te zijn.
Een interessant uitgangspunt, maar zowel aan de literaire als visuele
verbeelding schort het een en ander. In tegenstelling tot de rijkgeschakeerde
poëziebundel Als de bomen straks gaan
rijden (2011), bedient Adam zich van clichébeelden en ondoordachte
observaties. Het gedicht ‘Zomerzonnen’ bij ‘De ontdekking van de tekenkunst’
(Joseph-Benoît Suvée) blijkt slechts een staaltje van puberaal
liefdesgezwijmel, opgedragen aan ‘mijn Alles’:
‘verre sterren die hun licht
sturen
vanuit de seconde
dat je mij voor het laatst
zag.’
Het is wel erg weinig, te weinig alleszins om
te kunnen overtuigen. Ook de woordspelingen in ‘Stilleven’, bij Alexander
Adriaenssens ‘Stilleven met vis’ zijn vrij banaal:
‘Ik ben stil leven in een stilleven.
Je ziet
mij zonder mij te zien.
Ik ben zichtbaar onzichtbaar.’
Elders laat Adam zich
inspireren tot filosofische gedachtewisselingen, bv. over het concept ‘God’.
Via reminiscenties aan Socrates’ maieutische methode wordt een adolescent
uitgedaagd om over het al dan niet bestaan van God te filosoferen. Het ontaardt
al gauw in een overspannen en nietszeggende dialoog. Ook de pseudofilosofische
bedenkingen over ‘vriendschap’ en ‘verraad’, bij ‘Het Laatste Avondmaal’ van
Gustave van de Woestyne of het bevragen van het eigen ik, geïnspireerd door
‘Secret-Reflet’ (Fernand Khnopff) weten in het geheel niet te overtuigen.
Interessanter is ‘Heb je de beelden gezien?’ waarin een jonge vrouw haar
bezorgdheid uitspreekt over het feit dan elfduizend maagden vermoord werden.
Haar toehoorders trekken haar verhaal in twijfel, wentelen zich in onwetendheid
of zwakken de gruwelijke realiteit af. Het is een actueel gegeven, waarmee Adam
tracht bruggen te slaan tussen verleden en heden. De gebrekkige stilistische
uitwerking staat betrokkenheid en empathie echter danig in de weg.
Bert Dombrechts pogingen om zich aan de graphic novel te
wagen zijn geen onverdeeld succes. De illustrator blijft te sterk hangen in
zijn gekende stijl, met robuuste vormen, sterke expressie en een minimum aan
sfeerschepping. De illustraties zijn grotendeels ontdaan van ruimte en
perspectief, zodat alle aandacht naar de personages kan uitgaan. Daarbij
besteedt Dombrecht nauwelijks aandacht aan een gedetailleerde uitwerking van de
figuren. Het kleurgebruik is vrij sober; per verhaal domineren enkele
opvallende kleuren. Hoewel de technieken deels aansluiten bij het genre van de
graphic novel, missen Dombrechts illustraties verfijning en finesse. Zijn
prenten gaan geen geslaagde alliantie met Adams verhalen aan, waardoor deze
bundel geen evenwichtig geheel vormt.
Wielsbeke : De Eenhoorn 2015, 85 p. : ill. ISBN
9789462910676
deze pagina printen of opslaan