Peuters en kleuters

Marian Van Gog, Nelly Spoor (ill.): 't Is lang geleden

door Lien Fret

5+ - Retro blijft aan populariteit winnen. De heruitgave van ’t Is lang geleden (1913), honderd jaar na publicatie en onder dezelfde naam, is dan ook een slimme zet van uitgeverij Kluitman, die zich erop beroemt de oudste zelfstandige kinderboekenuitgeverij van Nederland te zijn. De 36 kinderversjes, -liedjes, sprookjes en andere klassiekers uit lang vervlogen tijden die door de hervertelling van Marian van Gog vakkundig van onder het stof zijn gehaald, gunnen de lezer een nostalgische terugblik op een sprookjesachtigere tijd. Dat Kluitman met deze mooi uitgegeven bundel oudere (voor)lezers wil doen terugverlangen naar een geromantiseerd verleden, suggereert ook hun slogan op de achterflap: ‘Kluitman-boeken: Wie is er niet mee opgegroeid!’. En niet toevallig is dat verlangen waarschijnlijk eveneens wat van ’t Is lang geleden zo’n goede eeuw geleden een van de populairste werken uit Cornelia (Nelly) Spoors oeuvre maakte. Samen met de teksten uit Oude getrouwen (1914) werden de verhalen en raadsels al een paar jaar later opnieuw uitgegeven onder de veelzeggende titel Heerlijkheden uit het verleden. ‘Wie heeft in zijn jeugd niet genoten van de […] vertelsels uit den ouden tijd […]. Die verhalen, vereenigd in een mooi geïllustreerde bundel, voorzien in een behoefte en zullen zeker met graagte gelezen worden.’ zo vermeldt de catalogus.
In haar illustraties beantwoordt Spoor aan die behoefte door een geromantiseerde wereld te scheppen waarin de personages in harmonie lijken te leven met de natuur. Haar beeld van een mollig, bloemetjes plukkend kleutertje, verkleed als Nederlands boerinnetje (zie ill.), is wat dat betreft tekenend voor de periode waarin ze illustreerde. Het harmonieuze ideaalbeeld verschijnt bij het kinderversje ‘Klein, klein kleutertje’ dat voor het eerst te boek werd gesteld in het midden van de negentiende eeuw. In de heruitgave van ’t Is lang geleden werd door Van Gog een modernere versie opgenomen waarin mama niet langer kijft en papa niet meer slaat. Het kind antwoordt daarentegen zelf op de terechtwijzing: ‘Ik zal zoet naar school toe gaan / en de bloemetjes laten staan’. Spoors illustraties tonen ons hoe verschillende Nederlandse mediatoren het kind aan het begin van de twintigste eeuw wilden zien, als door de volwassenen afgeschermd van de harde realiteit.
Dat mensen vandaag nog steeds graag wegdromen in nostalgische illustraties van een ongecompliceerde kinderwereld blijkt uit de talloze heruitgaven, wenskaarten en andere reproductievormen van het werk van bijvoorbeeld Rie Cramer. Samen met onder andere Cramer, Sijtje Aafjes, Netty Heyligers en Freddie Langeler behoort Cornelia Spoor tot de meest uitgegeven vrouwelijke illustratoren van de eerste helft van de twintigste eeuw. Hun illustraties van kinderen voor (in de eerste plaats) kinderen tonen een ideaalbeeld van huiselijkheid en beschermde kinderlijkheid. Toch worden kinderen in de teksten van sprookjes zoals ‘Assepoester’ en ‘Roodkapje’ hier níet zomaar gespaard. Zowel de oorspronkelijke ‘verzamelaarster’ Henriëtte Blaauw als Van Gog laten Assepoester lijden alvorens ze met de prins mag trouwen. Van Gog doet er in haar hervertelling wel nog een schepje bovenop; het arme kind wordt door haar stieffamilie uitgelachen en lelijk en dom genoemd. In Blaauws versie van ‘Roodkapje’, net als in die van Van Gog, moet ook dat onschuldige personage eerst meedogenloos opgeslokt worden door de wolf alvorens ze — zoals in de meeste hervertellingen van die tijd, zo vermeldt Jan van Coillie — op het nippertje gered wordt. Na de beschrijving van haar redding uit de buik van de wolf wordt het schattige meisje afgebeeld in een veilige cocon van gestileerde takken en blaadjes, een zeer lieflijke verbeelding van een nochtans vrij bloederige scene. Een duidelijke afspiegeling van het toenmalige kindbeeld is ook de afbeelding op de cover van de heruitgave. Roodkapje buigt zich daarop over een bijna glimlachende, ‘kindvriendelijke’ wolf, opnieuw omgeven door een bijna beschermende takkenkrans.
Tegelijkertijd kan de eerste uitgave van ’t Is lang geleden ook worden gezien als een antwoord op het pleidooi van auteurs en opvoeders voor een hoger esthetisch niveau van kinderboeken. Begin twintigste eeuw wordt in Nederland sterk geijverd voor de esthetische opvoeding van het kind door middel van artistieke kinderboeken, gemaakt door echte kunstenaars. Ook Kluitman zette in die tijd sterk in op prentenboeken die ‘den artistieken aanleg bij de kinderen ontwikkelen’, zo vermeldt het reclamegedeelte op het einde van Heerlijkheden uit het verleden. Spoor was dan ook in de eerste plaats een kunstenares, die in haar silhouettekeningen een groot vakmanschap toont. Van de vormentaal van dikkere contouren en grotere vlakken die Jopje Bakker in de jaren twintig in Nederland algemeen in prentenboeken verspreid ziet, is er echter nog maar weinig te zien in haar werk. Een vereenvoudigde vormentaal nam bij illustratoren zoals Cramer en Langeler de plaats in van de fijnere lijnvoering van voordien. Maar Spoors silhouetten vertonen nog steeds grillige lijnen die meer beweging en diepte suggereren dan de vernieuwende illustraties van haar tijdgenoten en verwijzen op die manier, net als de ‘verzamelde’ teksten, naar het verleden. In sommige illustraties valt al wat meer sierlijkheid en beweging te bespeuren dan in andere. De rijke vrouw van Stavoren en prinsessen zoals ‘Doornroosje’ en ‘Sneeuwwitje’ stralen een gepaste elegantie uit, terwijl armere lieden zoals Boer Nelis, Jan Sukkel en zijn vrouw, en Don Quichotte en consorten een ruwer, karikaturaler silhouet met minder details krijgen.
Het mag duidelijk zijn dat Spoors zwarte figuurtjes dan ook veel meer onthullen over wat er een eeuw geleden zoal speelde in het Nederlandse kinder(boeken)land dan ze op het eerste gezicht prijsgeven. Met het afstoffen van ’t Is lang geleden deed Kluitman een commercieel, maar tegelijkertijd ook esthetisch en cultuurhistorisch waardevolle zet.

Bronnen
Saskia de Bodt, Prentenboeken, ideologie en illustratie, 1890-1950. Ludion, 2003
Jan van Coillie, ‘Van Blauwbaard tot Roodlapje: Een aanzet tot de illustratiegeschiedenis van het sprookje in Nederland en Vlaanderen’. In: Literatuur zonder leeftijd, 22 (2008)
Jopje Bakker, Tekenend voor toen: Norm en vorm van de illustratie in Nederlandse kinderboeken 1890-1940. NBLC, 1984


Marian Van Gog, Nelly Spoor (ill.), 't Is lang geleden, Kluitman Alkmaar, 2013, 122 p., ill. € 19,95. ISBN 9789020682816. Distributie: L&M Books

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswelp 2013

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 9, NOVEMBER 2024

Alle tijden zijn onzeker

Joke van Leeuwen

Een kat, een man en twee vrouwen

Junichiro Tanizaki

Het mes in het vuur

Ingeborg Arvola

Ik wens mijn huis as

Daria Serenko

Konvooi. Reizen naar een land in oorlog

Tommy Wieringa

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 9, NOVEMBER 2024

Brand

Anke Kranendonk

Dit boek is vóór de wolf

Bibi Dumon Tak, Barbara Stok (ill.)

Het onvergetelijke verhaal van Reinaert de vos. Een hervertelling op rijm

Maria van Donkelaar & Martine van Rooijen, Wendy Panders (ill.)

Over goden en mensen. De mooiste Griekse mythen herverteld

Daan Remmerts De Vries, Douwe Dijkstra (ill.)

Rock de Pinguïn! Het ultieme pinguïnboek

Joukje Akveld, Kees de Boer

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri