3+ - ‘Er was eens een kleine beer … die bij een kleine
jongen woonde.’ Op de illustratie is in een oogopslag duidelijk dat hij ook bij
de jongen hoorde: ze geven mekaar een stevige berenknuffel.
De illustraties van Sophie Henn
zijn uiterst sober: op de meeste zie je enkel de jongen en de beer tegen een
egaal gekleurde achtergrond, op een grijze veeg die de bodem voorstelt. Het
zijn de extra voorwerpen en de wisselende verhoudingen die voor een bijzondere
spanning zorgen. De beer wordt steeds groter, totdat hij veel groter dan de
jongen geworden is:
‘We moeten een plek voor je
zoeken waar je/beregroot kunt zijn’, zei de jongen. ‘Maar waar, beer?’ Hiermee
begint een zoektocht naar een geschikte thuis voor de beer. Ze proberen een
speelgoedwinkel, een dierentuin, een circus, een bos, een grot en een oerwoud.
Telkens zegt beer nee. Aan zijn mimiek en houding kun je op de illustraties
duidelijk zien waarom hij zich niet thuis voelt op al die verschillende
plekken. De dreigende of sombere kleuren versterken die indrukken.
Als ze samen een ijsje eten,
komt het eureka-moment. De jongen brengt beer naar de Noordpool. In de sneeuw
en op het ijs voelt hij zich eindelijk in zijn sas. Op de prenten kun je
opnieuw zelf zien wat de gevolgen zijn: beer vindt een vrouwtje en krijgt
berenkinderen. Ook de jongen is blij, en ook hier zie je op de prenten waarom.
Natuurlijk vergeten ze elkaar niet: echte vriendschap gaat immers nooit
verloren. De boodschap is duidelijk, maar het mooiste aan dit boek is dat je
die er zelf in mag ontdekken.
Houten : Van Goor 2015, [32] p.
: ill. Vert. van: Where bear? Door Annelies Jorna. ISBN 9789000345885
deze pagina printen of opslaan