10+ - ‘Dit is de stomste
kerstvakantie ooit’, zo begint Eefje Suikerhart haar verhaal. Eefje trekt met
haar ouders in bij haar oma, die een dagje ouder wordt en haar heup heeft
gebroken. Eefje’s ouders zijn druk bezig met de verhuis en hebben geen tijd
voor haar. Wanneer Eefje in het park oog in oog komt te staan met De
verschrikkelijke sneeuwman geloven ze haar niet. Kort daarop wordt er een
snackbar leeggeroofd. Bacchus, een zwerver met een witte bontjas, wordt
verdacht. Maar Eefje gelooft niet dat hij schuldig is. Ze richt de monsterclub
op en gaat met haar vrienden op onderzoek uit. Ondertussen worden meer en meer
mensen slachtoffer van ‘het witharige monster’ en Eefje’s vrienden trekken zich
terug uit de monsterclub uit schrik. Eefje beseft dat ze snel het echte monster
moeten vinden als ze wil vermijden dat Bacchus wordt opgepakt.
De Friese Alyze Bos debuteerde in 2008 met De drie gouden aapjes (Clavis), een niet
onaardige detective voor kinderen. De verschrikkelijke
sneeuwman is haar tweede boek. In een interview in De Twentsche Courant Tubantia (15.09.2015) vertelt Bos hoe het idee
voor dit boek ontstond. Het uitgangspunt maakt nieuwsgierig: volwassenen nemen
kinderen niet serieus maar zouden dat misschien beter wat vaker wel doen. Het was
interessant geweest als het verhaal deze piste had vastgehouden. Maar dat doet
het niet. In hetzelfde interview vertelt Bos hoe ze met dit boek vooroordelen
tegenover anderen wil bestrijden. Er duiken inderdaad heel wat vreemde en soms
zelfs op het eerste zicht angstaanjagende figuren op in het verhaal. Maar omdat
ze nogal karikaturaal zijn neergezet, is het moeilijk om dit thema in het boek
terug te vinden.
Mooie uitgangspunten dus en
op zich leest het boek best vlot. Eefje komt naar voren als een pittige
vertelster met een levendige belevingswereld. Bos kiest voor een ononderbroken
vertelde tijd. Dat maakt het niet gemakkelijk om de spanningsboog scherp te
houden. Er zijn ook wat losse eindjes. Personages die nieuwsgierigheid opwekken
door een mysterieuze beschrijving, zoals de buurjongen Roek en de meester
Reiger, worden niet verder uitgewerkt. Sommige personages lopen verloren of
verdwijnen helemaal uit het verhaal.
De
clichématige symboliek van zwarte magie – de eksters, de zwarte kat, het
huisnummer dertien - roepen een onheilspellende sfeer op, maar het brengt de
lezer slechts op een dwaalspoor. Het aanvankelijke geloof van Eefje en haar oma
dat het monster wél bestaat, wordt door de ontknoping helemaal ontkracht. Ook
de opzichtige vogelnamen voor de personages blijken uiteindelijk niet meer dan
een gimmick.
Het
is spijtig dat de auteur niet wat omzichtiger met deze details is omgesprongen
om de sfeervorming volledig tot zijn recht te laten komen. De magie die zo
veelbelovend in het eerste deel wordt aangekondigd blijkt te berusten op een
misverstand. Dat maakt dit boek tot een verhaal waarvan je benieuwd bent naar
de afloop, maar waar andere invalshoeken verloren zijn gegaan.
Rotterdam : Lemniscaat 2015, 132 p. ISBN 9789047706748
deze pagina printen of opslaan