10+ - In oktober 2015 opende de langlopende tentoonstelling ZieZo Marokko in het Amsterdamse Tropenmuseum.
Het bijhorende boek Mijn opa de trekvogel
werd geschreven door medewerkster Liesbet Ruben, die eerder al enkele goed
onthaalde boeken bij de tentoonstellingen van het Tropenmuseum publiceerde.
Ruben vertrekt
vanuit een fictief verhaalgegeven; via herinneringen van zijn opa, een naar
Amsterdam uitgeweken Marokkaan, maakt de jonge Adam zogenaamd fictieve reizen
naar Marokko. De auteur vertelt haar verhaal aan de hand van foto’s en tekst,
telkens verspreid over een dubbele pagina. Het verhaal – vaak in dialoogvorm –
staat op de rechterpagina, terwijl de linkerhelft volledig wordt ingenomen door
levendige, duidelijke kleurenfoto’s. Cultuurgerelateerde begrippen, zoals
‘profeet’, ‘yuyulelen’ en ‘djellaba’ worden kort verklaard.
Aanvankelijk waaiert het verhaal alle kanten op in een
amalgaam van losse wetenswaardigheden en feitjes, maar gaandeweg knoopt Ruben
sterker bij het reisgebeuren aan, waardoor een evenwichtiger geheel ontstaat.
Adams grootvader haalt herinneringen op aan het opgroeien in Marokko, de studie
van de Koran, de nomadenfamilies, het culinaire Marokko en de traditionele
beroepen. Alle wetenswaardigheden worden gelieerd aan zijn persoonlijke
ervaringen, zoals later ook de reis naar Nederland en het aanpassingsproces aan
de nieuwe cultuur. Geregeld werkt de auteur contrastief en zoomt op verschillen
tussen de Nederlandse en Marokkaanse cultuur in, bijvoorbeeld bij het
geboortefeest. Wanneer grootvader wordt uitgenodigd voor een huwelijksfeest in
Marokko, mag Adam hem vergezellen. Niet enkel de rituelen omtrent het huwelijk,
ook het offerfeest, een rondrit door het Rif-gebergte en een bezoek aan het
geboortedorp van grootvader passeren de revue. Deze passages spelen zich in
Marokko af, maar de auteur slaagt er nergens in om de couleur locale van het
Noord-Afrikaanse land tot leven te brengen.
Ruben wilde te duidelijk een
toegankelijk boek schrijven, zoals ook wel verwacht kan worden van een verhaal
bij een tentoonstelling. Ze schrijft in erg eenvoudig Nederlands,
staccatozinnetjes en korte dialogen. Zeker dat laatste is een euvel, want de
vele gesprekken tussen Adam en z’n grootvader blijven aan het papier kleven en komen
niet tot leven. De auteur zet ook te sterk in op informatieoverdracht, waardoor
het fictieve verhaal van Adams reis onvoldoende uitwerking en diepgang krijgt.
Het dient letterlijk als ‘inpakpapier’ en er vindt geen ontmoeting tussen lezer
en personages plaats. Dat haalt de merites van dit boek-bij-een-tentoonstelling
volledig onderuit.
Amsterdam : Tropenmuseum Junior, 2015, 187 p. : ill. ISBN 9789045118550
deze pagina printen of opslaan