5+ - ‘Jan Appel, kapper in de Dapperstraat
die scheert, knipt en kapt van
vroeg tot laat
Hij heeft
een zoon Karel die als hij sterft
de kapperszaak in de Dapperstraat
erft.’
Mooi
niet dus. Karel gaat zijn eigen weg. Als dreumes veegt hij nog het haar bij
elkaar, maar daar maakt hij al vormen mee en later schildert hij samen met zijn
oom en naamgenoot. Eenmaal vijftien vertelt hij zijn vader ‘waar het op staat:/
‘Ik word geen kapper in de Dapperstraat!’ In deze regels steekt meteen de kern
van het boek. Karel is een groot kunstenaar geworden omdat hij zijn eigen weg
is durven gaan. In een interview met Radio Een antwoordt Imme Dros op de vraag
wat ze met het boek aan kinderen wil vertellen:
‘Ik vertel het niet zozeer aan kinderen. Maar als er iets
instaat waar kinderen iets aan zouden kunnen hebben, dan is het dat, als je
doet wat je zelf wil doen, en je gaat door roeien en ruiten desnoods, dat je
dan het gelukkigst wordt. […] Je moet een stuk van jezelf bewaren voor datgene
wat je het liefste doet.’
De berijmde tekst van Imme Dros
geeft het verhaal iets speels en lichtvoetigs dat past bij Appels werk, al
steken er enkele zwakke plekken in, waar het verhaal ongewild iets gekunstelds
krijgt zoals in de volgende regels: ‘De schrik bij kapper Jan Appel is groot. /
Geen sprake van, je
verdient geen droog brood!’, of ‘Voor Karel kan de toekomst beginnen. / Hij
beeldhouwt, schildert op hout en linnen. Het speelse van Appels beelden
verwerkt Dros in haar taal, bijvoorbeeld als ze de kritiek op Appels werk
samenbalt in de zin: ‘Geen kunst aan, dat kan mijn zoontje van vier.’ Wat
verder refereert ze aan het schandaal rond Appels werk ‘Vragende kinderen’ in
de kantine van het Stadhuis in Den Haag. Omdat het personeel het maar niets
vond, verdween het jarenlang onder behang. Ze verwerkt ook beroemde uitspraken
van de kunstenaar zelf, waaronder misschien wel zijn bekendste: ‘Ik rotzooi
maar zo’n beetje an.’ Het is een uitspraak die overigens niet klopt. De
tentoonstelling in het Gemeentemuseum maakt heel duidelijk hoe Appel soms al
jaren voordien voorstudies maakte. Het verhaal eindigt met een variant op ‘wie
schrijft, die blijft’:
‘Zijn leven werd al
geschiedenis.
Zijn werk is wat van hem over is.
En
daar waar het Karel Appelhuis staat,
was een kapperszaak in de
Dapperstraat.’
Daarmee is de cirkel rond, wat Dros ook de gelegenheid geeft om haar voorliefde
voor klankspel nog eens in de verf te zetten, de slotregels zijn een en al
klank. De kernregels staan echter op de bladzijde ervoor, als een versterkte
echo van wat Karel zijn vader vertelde. Ze ballen de boodschap voor de jonge
lezer samen:
‘Als kind had hij maar een
enkele wens:
elke dag schilderen ook als groot mens,
te
doen en te maken wat hij graag wou.
Hij bleef die droom en
zichzelf altijd trouw.’
De tekst van Imme Dros is zeker
verdienstelijk, maar wat het boek echt bijzonder maakt zijn de illustraties van
Harrie Geelen. Op het eerste gezicht denk je: dit is werk van Appel. Als je ze
aandachtiger bekijkt, zie je al gauw dat de schilderijtjes enkel op diens werk
lijken. Maar verwantschap is er. Ook Geelen schildert graag met grove
borstelstreken en ook zijn werk doet vaak abstract aan en is geïnspireerd door
kindertekeningen en primitieve kunst. De uitspraak van Cornald Maas in de Volkskrant over Geelens Herman het kind en de dingen (1993) had
ook over het werk van Appel kunnen gaan: ‘Harrie Geelen illustreert er
letterlijk en figuurlijk de expansiedrift van zijn talenten mee.’ Geelen
gebruikt in dit prentenboek een vergelijkbare expressieve stijl als Appel en
een gelijkaardig kleurgebruik. Hij refereert ook aan zijn beroemde kunstwerken
zoals ‘Vragende kinderen’ en ‘Vrijheidsschreeuw’. En ook hij laat zich
inspireren door Afrikaanse maskers. Ten slotte laat hij terecht ook meerdere
kanten van Appels kunstenaarschap zien, zo schildert hij ook op een pot en
maakt hij een kunstwerk van gebruiksvoorwerpen. Op de slotpagina maakt hij een
collage van clowneske figuurtjes die over het blad lijken te zweven rondom een
kunstenaar aan het werk, als een speels eerbetoon aan de ongebreidelde
fantasie.
Karel Appel uit de kapperszaak in de Dapperstraat is het vijftiende
deel in de serie kinderkunstboeken van het Gemeentemuseum Den Haag in
samenwerking met uitgeverij Leopold, na prentenboeken over onder meer
Mondriaan, Ensor en Vermeer. Het boek verschijnt ter gelegenheid van de
tentoonstelling over Appel naar aanleiding van zijn tienjarig overlijden. De
tentoonstelling loopt nog tot 16 mei. Wie meer wil weten over de kunstenaar,
kan zich ook de ‘volwassen’ catalogus aanschaffen, een schitterend
overzichtswerk, maar wel minder leuk en minder ‘dapper’ dan dit verfrissende
kinderboek.
Amsterdam : Leopold 2016, 26 p. [ill.]. ISBN 9789025868703
deze pagina printen of opslaan