10+ - Ted van Lieshout is een van die dubbeltalenten die de Nederlandstalige literatuur rijk is, een man van woord en beeld. Met Rond vierkant vierkant rond. De beeldsonnetten lijkt hij resoluut de kaart van het beeld te trekken – al is tekst nooit ver weg. De bundel brengt een overzicht van zijn beeldsonnetten en die van anderen, wisselt die af met blokgedichten en weeft daar een toegankelijke inleiding tot de poëzie doorheen.
Als er iemand aan de grenzen van poëzie blijft tornen, dan is het Ted van
Lieshout wel. Daarbij werkt hij alle richtingen uit. Van Lieshout
experimenteert met controversiële onderwerpen, met nieuwe of met oude vormen en
boort gedurfd nieuwe bronnen aan. Tegelijk blijft hij ijveren voor
zichtbaarheid en toegankelijkheid. Hij was de initiatiefnemer van Poëziespektakel, de bloemlezing in
tijdschriftvorm die na vijf delen is gestaakt door de uitgeverij. Intussen
staat alweer een nieuw project in de startblokken en verscheen op gedichtendag
het eerste nummer van het digitale Pretpark
Poëzie, dat openstaat voor een brede waaier aan inzendingen.
Dat ook Van Lieshouts
beeldsonnetten van onschatbare waarde zijn voor de toegankelijkheid en – om dat
lelijke woord te gebruiken – ‘publieksverbreding’ van poëzie, blijkt uit dit
boek. Niet alleen koppelt Van Lieshout hierin zijn eigen poëzie en het ontstaan
van de beeldsonnetten aan een overzicht van de belangrijkste vormelijke kenmerken
van poëzie, hij ruimt ook een flink deel van het boek in voor de beeldsonnetten
die door anderen gemaakt zijn, als reactie op de zijne.
Wie van kwade wil is, zou het
een tussendoortje kunnen noemen, een boek om de kieren van het oeuvre te dichten
en wat ‘makkelijk’ geld te maken. Niets is minder waar. Deze bundel getuigt van
Van Lieshouts talent om schijnbaar losse dingen samen te brengen dankzij
krachtige visuele en verbale associaties. Zo krijg je bijvoorbeeld een reeks
beeldsonnetten op basis van een ronde vorm, van borrelnootje over pepernoot tot
spruitje. Die spruitjes leiden tot een blokgedicht over de geboorte van een
worteltje, waarin gespeeld wordt met de betekenis van ‘uw jongste spruit’, goed
voor een essayistisch stukje over naamgeving, ‘Poëzie begint al voor je
geboorte’, waarin originaliteit en alliteratie worden belicht. En zo spint het
boek zich bladzijde na bladzijde uit tot een heerlijk web van woorden en
beelden in een heldere en overtuigende vormgeving. De terugkeer van het eerste
geometrische beeldsonnet bij de verbeelding van rijmsoorten, rijmschema’s,
dichtvormen en metrum bijvoorbeeld is niet alleen grafisch mooi, maar werkt ook
didactisch ondersteunend. Nu ik Van Lieshouts toelichting lees, vraag ik me af
hoe leerkrachten Latijn en Nederlands er ooit in zijn geslaagd metrum zo
moeilijk te doen lijken.
Sommige delen knipogen naar eerder werk, zoals het
blokgedicht over de kaboutster-van-plezier, dat net als de gedichten uit Driedelig paard aan sprookjes refereert
en reflecteert over de mogelijkheden en grenzen van taal. Grenzen lijken er in Rond vierkant vierkant rond nauwelijks
te zijn. Dat poëzie niet gevangen hoeft te blijven in woorden, is daar het
beste voorbeeld van: de navolging van de beeldsonnetten door een breed publiek
getuigt van een groot plezier in vormen en patronen, dat gaandeweg naar taal
kan worden omgezet. ‘Taal is toveren’, zoals een van de delen luidt en ‘Poëzie
is spelen met taal’, in een deel wat verderop. Dat poëzie plezier moet zijn,
maakt Van Lieshout overtuigend waar – ook Poëziespektakel
en Pretpark Poëzie refereren aan dat
idee.
Rond vierkant vierkant rond gidst de
lezer langs het ontstaan van gedichten, belicht onderweg allerlei begrippen en
mogelijkheden, strooit met beelden en woorden als met snoepgoed en is visueel
sterk opgebouwd. Wie poëzie wil ontdekken, herontdekken of doorgeven, kan zich
geen mooiere speeltuin wensen.
Amsterdam : Leopold 2015, 108 p. : ill. ISBN 9789025868734
deze pagina printen of opslaan