4+ - ‘Kom, we gaan goud zoeken’ zei Anna. ‘Dat is moeilijk en
gevaarlijk’ zei Krokodil. ‘Des te beter’ zei Anna. ‘Kom we gaan!’ Met deze kordate
openingsscène zet Viviane Schwarz de lezer midden in de magisch-realistische
wereld van Anna. Krokodil, Anna’s alter-ego, blijkt er een erg aardig beest te
zijn. Zij (of is het hij?) treedt op als antropomorfe speelkameraad en fungeert
als Anna’s kinderlijke ratio. Opvallend is de scène waarin Krokodil oppert dat
goud erg zwaar is en ze misschien niet sterk genoeg zijn om het te dragen. ‘Is
het zwaarder dan een krokodil?’ (Anna) ‘Waarschijnlijk niet’ (krokodil). ‘Ik
ben sterk genoeg’ (Anna). In beeld draagt Anna Krokodil met gemak op haar
schouders.
Met
kinderlijke, ad rem dialogen zet Schwarz de onbevangenheid van Anna in de verf.
Ze voert de lezer mee in de gedachtekronkels van een kind dat vol overgave haar
fantasiespel beleeft. Interactieve elementen, zoals een tekening over de
gevaren van onderwatergoud zoeken, doen rijkelijk appel aan de verbeelding van
de kleine lezer.
<br
/> Het kaderverhaal doet me aan Max en
de maximonsters van Maurice Sendak denken. Net als Max voert Anna de lezer
mee in haar fantasiewereld. Anders dan hij heeft Anna voor ze de denkbeeldige
zee op gaat al een kwart van het boek gevuld met plannen, schetsen en elkaars
gelaatsuitdrukking lezen. In dit eerste deel creëert Schwarz dankzij de
interactie tussen Anna en Krokodil een immersief kader, van waaruit de stap naar
een absoluut magisch-realistisch beleving van het avontuur op zee geruisloos
verloopt. Dat binnenverhaal markeert Schwarz ook in de prenten: zolang Anna en
Krokodil op schattenjacht zijn, duikt er in de prenten een eend op en maken de
in potlood neergezette achtergronden plaats voor full-color spreads. De details
in deze prenten leveren ongetwijfeld veel gespreksstof tussen kleine lezer en
voorlezer op. Net als Max vaart Anna op het einde van het verhaal haar
denkbeeldige wereld uit.
Schwarz hanteert voluit de magisch-realistische spellogica
van een kleuter. ‘Als we het (goud) uitgeven, weten de mensen dat we goud
hebben’ zei Anna. ‘En als we het uitgeven, hebben we het ook niet meer’ (Krokodil)
‘Laten we het goud maar niet uitgeven’ zei Anna. Ze begraven het goud dan maar,
samen met -heerlijk absurde logica- de schatkaart.
Zo vind je goud is een ode aan de magische denkwereld van het
jonge kind. Net als in haar ander werk (onder meer Er zitten katten in dit boek) toont Schwarz hier haar meesterschap
in het bespelen van die wereld. Kleine avonturiers vinden in Zo vind je goud ongetwijfeld een hoop
inspiratie om zelf een schattenjacht te bedenken!
Rotterdam : Lemniscaat 2016, [36] p. :
ill. Vert. van: How to find gold door Jesse Goossens. ISBN 9789047707189
deze pagina printen of opslaan