7+ - Uitgeverij Ploegsma heeft een prachtig fonds met oude en meer
recente klassieke verhaalfiguren: Kikker en Pad (Arnold Lobel), Pippi Langkous
(Astrid Lindgren), Kuik en Vark (Koos Meinderts), Mees Kees (Mirjam Oldenhave),
Erge Ellie en nare Nellie (Rindert Kromhout), Spekkie en Sproet (Vivian den
Hollander) en Dolfje Weerwolfje (Paul van Loon). In Het grote voorleesboek voor rond de 7 jaar zijn behalve verhalen
over deze figuren nog meer verhalen uit het fonds van Ploegsma opgenomen als
ook verhalen uit de fondsen van andere uitgeverijen. Dat laatste geldt onder
meer voor een sprookjesachtig verhaal van Annie M. G. Schmidt, een deel uit het
ontroerende prentenboek Het boek van Jan
van Harrie Geelen, een verhaal uit de succesvolle serie over de boze heks van
Hanna Kraan en een verhaal over de meelevende meester Jaap van Jacques Vriens.
Dit alles is stevig bij elkaar gebonden, in een redelijk groot lettertype gezet
en voorzien van vele aantrekkelijke kleurenillustraties.
Net als bij de eerder verschenen bundels met
voorleesverhalen voor rond de 4, 5 en 6 jaar ligt er een leesbevorderende
gedachte achter deze uitgave: ook al kunnen kinderen in groep 3 en 4 (klas 1 en
2) al zelf lezen, dan blijven ze het vaak toch leuk vinden om voorgelezen te
worden. Dat kan thuis plaatsvinden, maar ook op school. En het belang van
voorgelezen worden staat buiten kijf.
Vanuit het perspectief van
leesbevordering is het belangrijk om op te merken dat de verhalen uit diverse
genres komen. Er zijn sprookjesachtige verhalen, detectiveachtige verhalen,
realistische verhalen en verhalen waarin een herkenbare realiteit vermengd is
met fantastische elementen. Wat helaas ontbreekt is poëzie, terwijl dat vaak
een onderbelicht genre is. De thema’s in de verhalen zijn aansprekend:
vriendschap, vakantie, spelen, ouders, grootouders, school en dieren. Verder
spelen zowel meisjes als jongens de hoofdrol, en zijn met name in de klassen
ook kinderen aanwezig met Arabische of Turkse namen.
De verhalen zijn goed gekozen,
al zijn sommige wat kort en vermoedelijk beter te ‘plaatsen’ wanneer je meer
over de betreffende verhaalfiguren had kunnen lezen, zoals in het geval van
Dolfje Weerwolfje. En een verhaal van Martine Letterie steekt wat af bij de
rest, omdat het oorspronkelijk bij Zwijsen verscheen en wél op het
leesvaardigheidsniveau van de doelgroep is geschreven. Vooral goed gekozen zijn
de verhalen waarin talige misverstanden of grapjes een rol spelen. Zo is er een
grappig verhaal over een etentje in een Frans restaurant van Linda Vogelesang,
waarin Sanne en Sven moeten gniffelen om de uitdrukking ‘Bon apentiet!’ en hun
bestelling mogen gaan aanwijzen in de keuken, omdat de menukaart voor hen
onbegrijpelijk is. En in een verhaal van Isabelle de Ridder ziet Puck ernaar
uit om te gaan oefenen voor het ’zeediploma’ totdat ze hoort dat het een
C-diploma is: ‘Saai, vindt Puck. Gewoon weer een nieuwe letter, dus’.
Amsterdam Ploegsma
2016, 232 p. ill. ISBN
9789021675503
deze pagina printen of opslaan