Stella, ster van de zee draagt onmiskenbaar de handtekening
van Gerda Dendooven. Een man en een vrouw vissen een kind op uit zee, dat
uitgroeit tot een 'reuzin'. Dat licht absurde uitgangspunt leidt naar
fundamentele vragen over het menszijn, die Dendooven ook al in eerder werk
exploreerde: Wat behelst ouderschap? Hoeveel zorg kan de mens dragen? Wie is de
ander? En wat doet angst met de mens? De wat onbeholpen, weerbarstige figuren
met buitenmaatse handen en neuzen zoeken hun weg doorheen het verhaal en deze
vragen.
Doet
de openingsscène op het eerste gezicht nog denken aan de visser uit de
sprookjesbewerking van ‘De keizer en de nachtegaal’ door het Geluidshuis (‘Maar
het is een kindje!’), dan wordt die lichte toon al snel wranger. In de tweede
helft kantelt het verhaal, en worden angst en groepsmechanismen steeds
dominanter. Bij een zorgvuldige lezing ademen de vele vooruitwijzingen en
allusies op de actuele maatschappij als een dreigend dier in je nek. Nochtans
blijft Dendoovens verteltrant luchtig. Het is pas wanneer je dit verhaal
onderdompelt in zijn maatschappelijke context, de vluchtelingencrisis en de
toenemende, polariserende angst voor ‘onvatbare anderen’, dat het je als een
donker net insluit.
Toch doe je Stella, ster van de zee
onrecht aan als je dit verhaal enkel vanuit die samenhang leest. Het verhaal is
universeler dan die actuele context, en kan bijvoorbeeld net zo goed gelezen
worden als een kritiek op (het gebrek aan) inclusief onderwijs. Die universele
verhaalkracht bereikt Dendooven door met bestaande verhaalmotieven en -elementen
te spelen, zoals reuzen of zeewezens.
Stilistisch drijft het
verhaal op de orale verteltraditie, wat blijkt uit de vele dialogen, de
herhalingen, het ritme… Nu en dan mocht aan de tekst nog wat geschaafd worden
('knikkende knietjes' voor een extreem groot kind?), op andere momenten duiken
mooie vondsten op, zoals de bijna terloopse alliteraties, omkeringen als in 'Af,
Bruno,' blafte de man./ 'Zit,' kefte de vrouw.' of 'Van een twee drie kon ze
tot tien tellen'.
Echt sterk blijft Dendooven op de eerste plaats in haar beeldend werk,
dat zonder de dwang van de geldende esthetiek krachtig emoties weet over te
brengen en op te roepen. Daartoe gebruikt ze bevreemdende verhoudingen, een
combinatie van knipwerk, fijne potloodstrepen en bredere verfstreken en
zorgvuldige composities. Opvallend zijn de donkere tonen in de prenten, die de
lezer aanzetten het geheel somberder te lezen dan het verhaal op het eerste
gezicht aangeeft. Beklijvend is het beeld van Stella in de kolkende zee onder
een bloedrode donderwolk, waarbij ze als een verdwaalde Dulle Griet met
ontredderde blik mensen opvist om ze weer in de schepen te zetten.
Het is overigens ook
Stella zelf die naar een oplossing zoekt in dit verhaal. Of ze daarmee ook op
weg is naar 'Groot geluk', zoals het bootje van haar vissende vader en moeder
heet, is aan de lezer. Die kan het boek lezen als een sprookjesachtig avontuur
of als een maatschappijkritische stellingname, doordrenkt van een ironische,
wrange humor — het soort grappen die je tegen beter weten in gebruikt om in
moeilijke tijden het hoofd boven water te houden.
Amsterdam : Querido 2016, 45 p. : ill. ISBN 9789045119397
deze pagina printen of opslaan