Toen Astrid Lindgren vijftien jaar geleden, in de ochtend van 28 januari 2002, op 94-jarige leeftijd overleed, trok de rest van de dag een stoet van bekende en onbekende Zweden aan haar woning in Stockholm voorbij, om bloemen neer te leggen en kaarsjes te branden. Bij haar begrafenis stonden honderdduizenden Zweden langs de kant van de weg,
terwijl de plechtigheid onder andere werd bijgewoond door de Zweedse koning Karl XVI Gustav, koningin
Silvia, kroonprinses Victoria en premier Goeran Persson. Astrid Lindgren was
bij leven al een legende en ook wel een beetje Zweeds publiek bezit – iets
waarover ze zich wel eens beklaagde, omdat ze voortdurend brieven ontving van
mensen die ervan uitgingen dat zij hun problemen zou kunnen oplossen. Ook de
details van haar leven waren bekend: haar gelukkige kindertijd in Vimmerby, de
ongeplande zwangerschap toen ze amper achttien was, haar huwelijk met
zielsverwant Sture Lindgren, haar eclatante schrijverssuccessen, haar politiek
en maatschappelijk engagement… We kenden allemaal de krasse uitspraken en de
tot de verbeelding sprekende foto’s. In het levensverhaal van Astrid Lindgren
zaten nog maar weinig lege plekken.
Niets is minder waar, blijkt
nu, in Deze dag, een leven, de eerste
uitvoerige Lindgren-biografie sinds haar dood. De Deense biograaf Jens Andersen
kon als eerste veel nieuw materiaal, onder meer uit het familiearchief met een
schat aan brieven, inkijken, en kon bovendien rekenen op de medewerking van
Lindgrens dochter Karin. Het resultaat is een boeiende biografie, die ook
minder bekende kanten van Lindgrens leven belicht en een aantal mythes
nuanceert.
Na
enkele wat stroef lezende hoofdstukken over Astrids idyllische kindertijd en
haar vroege carrière als leerling-journaliste bij de plaatselijke krant, zoomt
Jens Andersen in op de eerste dramatische gebeurtenis in haar leven: op haar
achttiende wordt ze ongepland zwanger van haar baas, de bijna dertig jaar
oudere Reinold Blomberg, vader van zeven kinderen en verwikkeld in een
echtscheidingszaak. Astrid verhuist naar Stockholm en bevalt anoniem in een
ziekenhuis in Denemarken. Haar zoontje Lars (Lasse) moet ze noodgedwongen
achterlaten bij een warme en liefdevolle pleegmoeder in Kopenhagen. Pas drie
jaar later, als Astrids eigen situatie wat stabieler is en de pleegmoeder
gezondheidsproblemen krijgt, haalt ze de jongen weer naar Zweden.
Jens Andersen gaat
uitgebreid in op deze episode uit Astrids leven, een episode waarover tot nu
weinig details geweten waren, niet in het minst, zo blijkt nu, omdat Astrid
zelf de touwtjes stevig in handen had gehouden toen in de ter gelegenheid van
haar zeventigste verjaardag verschenen biografie eindelijk het verhaal van de
geboorte van Lasse werd verteld. Niet alleen werd er ‘zuinig omgesprongen met de
waarheid’, Lindgren probeerde volgens Andersen de biografie ook actief naar
haar hand te zetten:
‘Ik wist wat ik wilde en wat ik niet wilde. Het kind wilde
ik, maar de vader van het kind niet.’ Zo bondig stond het genoteerd in een van
de uitgebreidere notities die Astrid Lindgren in 1976-1977 voor Margareta
Strömstedt uitwerkte. […] Deze ene notitie […] lijkt verdacht veel op de poging
van een schrijver om een biografieschrijver woorden in de mond te leggen.’
Vanuit de correspondentie
die Astrid met haar omgeving voerde, slaagt Andersen erin een veel
genuanceerder en waarheidsgetrouwer beeld te schetsen van deze gebeurtenissen.
Want de realiteit was een pak complexer dan tot nu had geleken. Dat is echter
niet de enige reden waarom Andersen hier zo veel aandacht aan besteedt. Dat
Astrid haar zoontje noodgedwongen drie jaar bij een pleegmoeder moest
achterlaten, heeft haar voor het leven getekend. Bovendien was Astrid niet
ongevoelig voor wat dit alles met haar kind had gedaan. Ze zou daar later over
schrijven:
‘Ik
geloof dat u zich amper echt een voorstelling maakt van de ongelooflijke
belasting voor een klein kind om met wortel en al losgetrokken en omgeplant te
worden. Dat wist ik ook niet voordat ik Lasse mee naar huis nam. Van buitenaf
kan het lijken alsof het redelijk pijnloos gaat, het kind past zich
ogenschijnlijk snel en opgewekt aan de nieuwe omstandigheden aan, maar dan doen
er zich af en toe kleine voorvallen voor die laten zien dat er toch een onmetelijke
angst en onzekerheid achter schuilgaan.’
De
gebeurtenissen in de eerste levensjaren van Lasse zouden een diepgaande invloed
hebben op Astrids denkbeelden over kinderen en opvoeding en op haar latere
literaire werk, waarin het wemelt van de ouderloze en eenzame kinderen. Over
wat er daarna in Astrids leven gebeurde - onder meer haar huwelijk met Sture
Lindgren en de geboorte van dochtertje Karin – blijft Andersen veel meer aan de
oppervlakte. De focus verschuift naar Astrids doorbraak als
kinderboekenschrijfster.
Ook dat verhaal lijkt bekend: hoe Lindgren thuis zit met
een verstuikte enkel en besluit de verhalen op te schrijven die ze had
verzonnen voor haar dochter, hoe een vooraanstaande uitgeverij de verhalen weigerde,
hoe een kleine uitgeverij de gok waagde en Pippi
Langkous een wereldwijd succes werd.
Maar ook hier weet Andersen aan de hand van veel archiefmateriaal en brieven
het beeld te vervolledigen en bij te stellen. Hij toont aan dat het weergaloze
succes van Pippi Langkous niet zomaar
uit de lucht kwam vallen. Het boek mocht dan uitgegeven zijn door een
uitgeverijtje dat op de rand van het faillissement stond, ze hadden er wel een
bijzondere werknemer: Elsa Olenius. Zij was niet alleen redacteur bij Rabén &
Sjögren, maar ook hoofd van de Stadsbibliotheek en het kindertheater van
Stockholm, kinderboekrecensente én jurylid van een kinderboekenprijs – een
combinatie die nu ondenkbaar is (Andersen geeft dit hoofdstuk niet voor niets
de veelzeggende titel ‘Nepotisme of netwerken?’ mee), maar die Astrid Lindgren
geen windeieren legde. In al haar functies promootte Olenius het boek: ze
zorgde voor lovende recensies, kreeg het voor elkaar dat het boek een aantal
weken na elkaar op de Zweedse radio werd voorgelezen en programmeerde een
theaterbewerking in haar eigen theater. Het effect was ongezien. Met de woorden
van Andersen: ‘Het betekende dat Pippi
Langkous op het schild van de recensenten de kerstverkoop van 1945 in werd
gedragen.’ Een kerstverkoop die bijna surrealistische dimensies aannam.
Andersen laat hierover de directeur van de uitgeverij aan het woord:
‘We stonden tot diep in de nacht met zijn allen in het
magazijn Pippi-boeken in te pakken. De dag van 24 december bracht ik door in
een taxi voor een rondrit langs de Stockholmse boekhandels. Alle Zweedse
kinderen wilde dat jaar Pippi als kerstcadeau.’
Andersen weet, vanuit een grote
aandacht voor de historische context, ook goed te argumenteren waarom Pippi net op dat ogenblik zo’n succes
kon worden: ‘De kerstcadeaus droegen dat jaar meer dan ooit het stempel dat
Zweedse gezinnen de oorlogsjaren met gelach en vrolijkheid achter zich wilden
laten.’ En met wie kon dat beter dan met dat sterke, eigenzinnige, vriendelijke
en grappige supermeisje?
Ook de vroege receptiegeschiedenis van het boek wordt –
met veel lof van de kinderboekrecensenten en protest van pedagogen die Pippi’s
gedrag schandelijk vonden en navolging van het slechte voorbeeld vreesden –
door Andersen besproken, zij het eerder kort en weinig kritisch. Op Lindgrens
vooruitstrevende ideeën over kinderen en opvoeding gaat hij wel dieper in,
wellicht omdat die zo nauw verweven zijn met haar boeken, die Andersen als een
rode draad gebruikt doorheen het vervolg van deze biografie.
Een van de sterktes van Deze dag, een leven is dan ook dat Jens
Andersen er bijzonder goed in geslaagd is de raakvlakken tussen Astrids leven,
haar boeken, haar opvoedkundige, maatschappelijke en politieke opvattingen,
haar persoonlijke engagement en de bredere historische context te belichten.
Het resultaat is niet alleen een unieke inkijk in hoe boeken als Emiel van de Hazelhoeve, Mio mijn Mio, Ronja
de Roversdochter en De gebroeders
Leeuwenhart ontstaan zijn. Tegelijkertijd groeit stilaan ook een
genuanceerd en intiem beeld van een vrouw die niet vast te pinnen is op het
beeld van een oude schrijfster die nog in bomen klimt. Astrid Lindgren is
zoveel meer dan de grapjas waarmee ze door het succes van haar eerste
kinderboekenheldin geassocieerd is. Haar brieven en dagboekfragmenten, waarin
ze zeer open is over haar gevoelsleven, zijn doordrongen van een diepe
melancholie. Het verdriet dat ze Lasse
tijdens zijn eerste jaren niet bij zich had droeg ze haar hele leven mee, en
hoe populair ze ook was, worstelde ze toch met een groot gevoel voor
eenzaamheid. Dat is meteen Jens Andersens grootste verdienste: van de mythe
heeft hij een vrouw van vlees en bloed gemaakt, die niet zomaar samenviel met
haar beroemde personages, maar veelzijdiger was dan we met zijn allen hadden
kunnen denken.
Amsterdam : Ploegsma
2016, 465 p. : ill, Vert. van
Denne dag, et liv : en Astrid Lindgren -biografi door Lammie Post-Oostenbrink en Kor de Vries. ISBN 9789021676548. Distributie: WPG Uitgevers
deze pagina printen of opslaan