Dorian is 17 en leeft sinds een aantal maanden
op straat. Zijn moeder is gestorven en thuis is hij zijn gewelddadige vader
ontvlucht. Hij doet het, de omstandigheden in acht genomen, niet slecht. Zolang
hij erin slaagt enigszins verzorgd voor de dag te komen, valt hij niet zo op
als hij zich van de gratis hapjes bedient in de supermarkt. Maar het zijn lange
dagen als hij zo zonder doel ronddwaalt, zonder mensen op wie hij kan
vertrouwen. Hij had advocaat willen worden, maar om terug naar school te
kunnen, moet hij terug naar huis, naar zijn vader, en dat is wel het laatste
wat hij wil.
Op een nacht wordt Dorian op zijn slaapplek in
de metro wakker naast het lijk van een andere dakloze, Emil. Midden in een plas
bloed ligt Dorians zakmes. Heeft hij Emil vermoord zonder het zich te
herinneren? De schijn is in elk geval tegen hem. Een jonge man treft Dorian aan
bij het lijk en neemt hem onder zijn hoede. Hij lijkt Dorian te kennen en biedt
hem een nieuw leven aan. Hij neemt hem in een geblindeerde auto mee naar villa van
Raoul Bornheim.
Raoul Bornheim lijkt wel de liefdadigheid
zelve. Hij pikt talloze jongeren van de straat op en geeft ze een thuis in zijn
villa. Het is er hoogst comfortabel, maar er gelden wel vreemde regels. Er is
geen contact mogelijk met de buitenwereld en iedereen is volgens een bepaalde
kleurcode gekleed. Dorian wordt aan het werk gezet; hij moet flyers voor het
goede doel uitdelen. Men brengt hem met een busje naar een plek in de stad, die
hij onder geen beding mag verlaten en ’s avonds wordt hij weer opgepikt. Het is
een saaie en doelloze job en bovendien is Dorian bang dat hij alsnog zal
opgepakt worden voor moord. Hij ondervindt namelijk dat verschillende passanten
hem langdurig en met veel interesse bekijken. Weten ze iets van hem?
Het flyeren wordt gevolgd door een tweede,
bizarre opdracht: hij moet pakjes afleveren. Opnieuw wordt hij gebracht en
gehaald door een geblindeerd busje. Dorian begrijpt niets van de vreemde
instructies die hij krijgt en de reacties van de mensen aan wie hij een pakje
bezorgt, verontrusten hem. Als hij zijn laatste pakje niet kan afleveren omdat
de begunstigde het weigert, komt Dorian weer op straat te staan want het busje
komt hem niet ophalen. Hij opent het pakje. Geen goed idee, want nu wordt hij
met man en macht opgespoord door Bornheims team.
Ursula Poznanski neemt uitgebreid de tijd om
haar verhaal te doen. Dat de villa van de goeddoener Bornheim een façade is, is
voor de lezer vrijwel meteen duidelijk, maar de jonge personages die er
verblijven, reageren ongelooflijk naïef. Niettemin houdt Poznanski de spanning
er het hele boek door goed in. Dorian -- en de lezer met hem -- blijft tot op
het einde in het duister tasten over wat Bornheim precies in zijn schild voert
en aan welke gevaren Dorian allemaal blootgesteld wordt. De afwikkeling komt
dan erg plots en is ook wat teleurstellend.
Het hele verhaal komt in het licht
van de ontknoping onnodig complex en geconstrueerd over. Een ding staat wel
vast; de titel, Layers, dekt de
lading: niets is eenduidig en de waarheid wordt doorlopend aan het zicht onttrokken. Toch een boek dat
je een paar uur stevig in de ban houdt.
Ursula Poznanski: Layers, Lemniscaat,
Rotterdam 2017, 368 p. ISBN 9789047708681. Vert. van Layers door Esther Ottens.
Distr.: De Eenhoorn
deze pagina printen of opslaan