8+ - Het gevaar aan pittige reeksen willen
opstarten, is dat het eerste boek een soort pioniersrol vervult, waarvan de
volgende halfzachte epigonen dreigen te worden. De boeken over Mijnheertje
Kokhals beginnen met het derde deeltje Mijnheertje Kokhals heeft een
vriendje lichtjes te wankelen tussen pionier en epigoon.
In het eerste boekje,
kortweg Mijnheertje Kokhals (Afijn, 2002), schetsen auteur en
theatermaker Bart Meuleman en vormgever Paul Verrept de levensloop van een
integer ventje -- mager en kaal in regenjas en vilthoed -- dat overloopt van
naïviteit en goedhartigheid binnen de kotszieke wereld waar hij tracht te
leven. Hij beseft niet hoe eenzaam en uitzonderlijk hij is en hij begrijpt al
helemaal niet waarom hij aan het einde van zo een vreemdsoortige dag moet
kotsen. Hij verstaat zichzelf en de wereld niet. Elke dag opnieuw wandelt hij
goedhartig door het leven om 's avonds alle ingeslikte en ondergane menselijke
rottigheid -- van afgunst over haat tot onverschilligheid -- uit te kotsen.
Omdat dat oplucht.
Ook het tweede boekje, Mijnheertje
Kokhals krijgt bezoek (Afijn, 2003) gaat dezelfde toer op. Opnieuw
vindt Meuleman in illustrator Paul Verrept een gedegen soulmate die de tekst
van de nodige scherpe en tegelijkertijd aandoenlijke prenten voorziet.
Mijnheertje Kokhals schrobt zijn huis en zichzelf tot alles blinkt en kraakt
van netheid, want hij krijgt bezoek. Uiteindelijk blijkt het de bediende van de
gasmaatschappij te zijn die de meterstand komt opnemen, die Mijnheertje Kokhals
in zulk een verlangende euforie bracht. Lichtjes gek en wereldvreemd is dat
kotsende heertje wel. Dat de bediende enkel nors is en de cake die Mijnheertje
Kokhals met zoveel liefde bereid heeft, lomp binnenslokt, begrijpt Mijnheertje
Kokhals niet. Na zijn vertrek kotst het heertje zijn plakje cake, koffie en
nare ervaring terug uit. Maar zijn naïviteit én eenzaamheid blijven koppig in zijn
hart genesteld.
En zo stapt Mijnheertje Kokhals
gebogen het derde deel in: Mijnheertje Kokhals heeft een vriendje.
Dit deel illustreert opnieuw de overheersende en onthutsende eenzaamheid en
goedhartigheid waarmee Mijnheertje Kokhals zijn leven leeft zonder meer. Het
herkauwt het thema dat in het eerste deel met verve werd aangezet. Op een van
Mijnheertje Kokhals' talloze wandelingen doorheen zijn thuishaven emigreren de
vakantiegangers tijdelijk naar de zon. Plots rolt hem een hondje voor de voeten
dat uit een 'auto-naar-de-zon' werd gekieperd. Mijnheertje Kokhals en het
beestje maken kennis en worden vrienden. Het heertje spalkt zijn zere pootje en
samen beleven ze de tijd van hun leven. Ze maken plezier en genieten van
elkaars gezelschap. Ze worden onafscheidelijk.
Mooie liedjes duren niet lang. Wanneer de auto terugkomt
van de zon, pikken de reizigers hun huisdier weer op en het beestje verlaat
doodleuk zijn 'redder in nood'. De tintelende relatie tussen (te) karige woorden
en de ontroerende en speelse prenten, kan niet verdoezelen dat de inventiviteit
van beide auteurs een beetje geslonken is. De tekeningen voegen een subtiele
zweem van dynamiek en ontroering aan de te sobere woorden toe zonder echter
iets aan het zwaktepunt -- de structuur en fragiele verhaallijn -- te kunnen
wijzigen. Een 'epigoon' is geen mislukking, maar doet wel uitkijken naar een
nieuwe pionier. Mijnheertje Kokhals heeft een vriendje wandelt
voort op de intrigerende cynische, zielige weg die het duo Meuleman en Verrept
met hun personage zijn ingeslagen en levert een snelle maar indringende lees-
en kijkervaring af voor jong en wat ouder. Stil, fijn maar krachtig plaatst het
boek kanttekeningen bij de onhebbelijke, egoïstische en boertige manier waarmee
mensen met andere levens omspringen. Er schuilt zoveel onzekerheid en
ontevredenheid in deze reeks dat er zich in het volgende deel wel een spannende
zijweg moet opdringen die de boeken weer kruidig en pikant op de sporen zet in
hun oprecht koppige missie: de wereld met humor op haar schoonheid én
lelijkheid wijzen.
Bart Meuleman, Paul Verrept
(ill.): Mijnheertje Kokhals heeft een vriendje, De Eenhoorn, Wielsbeke 2006, 33
p. ill. ISBN 9789058383501
Oorspronkelijk verschenen in De
Leeswelp 2006
deze pagina printen of opslaan