9+ - Al vanaf haar allereerste jeugdboeken neemt Bettie
Elias actuele, maatschappelijk-sociale gerelateerde thema’s als uitgangspunt,
zoals kindermishandeling in De meester is
een schat (1994), racisme in Thuis
eten we apentaart (1993) en recentelijk nog Jodenvervolging in Jongen zonder
naam (2015). De ondertitel van De
lege schommel onderstreept opnieuw de actualiteitswaarde van het boek, ‘het
verhaal van Azmi, een vluchtelingenkind’.
Het eerste deel begint sterk in
medias res: vluchteling Azmi bevindt zich met zijn ouders en zusje Rasha in een
klein rubberen bootje op de Middellandse Zee. Het vormt het voorlopige eindpunt
van hun wanhopige vlucht uit een verwoest Aleppo richting Europa en biedt een
aanknopingspunt voor het vervolgverhaal, waarin Elias onder andere focust op de
reddingsactie op volle zee, de opvang in Italië en het indienen van de asielaanvraag.
Vooral dat laatste aspect wordt grondig uitgelegd en voor jongere kinderen
begrijpelijk gemaakt. Authenticiteit bereikt Elias er echter niet mee; vanuit
haar rol als volwassen auteur biedt ze inzichten waaraan het een elfjarig kind
ontbreekt:
‘Misschien
weten de Italianen gewoon niet wat ze met zoveel vluchtelingen moeten
aanvangen, denkt Azmi. En daarom sluiten ze ons maar op. Dan kan er alvast
niets fout lopen.’
In het tweede deel van de roman bevindt Azmi’s familie zich in Brussels
opvangcentrum. Opnieuw stoort het uitleggerig toontje van de auteur, die de
leefomstandigheden probeert te kaderen:
‘Maar de burgemeester had voet
bij stuk gehouden, omdat hij moest. De minister had het zo beslist, iedereen moest
zijn steentje bijdragen om de duizenden vluchtelingen op te vangen. Maar niet
elke gemeente werd verplicht.’
Niet enkel de kinderlijke verteltrant werkt bevreemdend,
dergelijke bedenkingen staan sowieso te ver van Azmi’s dagelijkse realiteit af.
De pedagogische intenties van Elias reiken in dit tweede deel te ver; ofwel
biedt de auteur soortgelijke belerende passages, ofwel wijdt ze lange
beschrijvingen aan Azmi’s gevoelens van ontworteld zijn. Er zijn de gratuite
pesterijen op school en racistische opmerkingen van onwetende volwassenen, maar
daar plaatst Elias vanzelfsprekend de vriendelijke klasgenoten en behulpzame
begeleiders tegenover. En in nauwelijks enkele gesprekken met psychologe Miriam
kan Azmi een onverwerkt jeugdtrauma met bijhorend schuldgevoel ook weer
plaatsen. Dat is absoluut te veel voor een verhaaltje van nauwelijks 170
bladzijden, dat daarmee alle geloofwaardigheid en vooral authenticiteit
verliest.
Nochtans
weet Elias via enkele treffend uitgewerkte scènes uit Azmi’s kindertijd in een
belegerd Syrië de oorlogsgruwel en de daaropvolgend vluchtpoging dichterbij te
brengen. De angst van Azmi en zijn familie wanneer ze in een klein rubberbootje
ronddobberen, de meedogenloze houding van de mensensmokkelaars, bij gebrek aan
beter beschimmeld brood moeten eten. Daartegenover staan echter ook passages
die ieder inlevingsvermogen ontberen, zoals de verdrinkingsdood van enkele
vluchtelingen of herinneringen aan gruwelijke bombardementen op Aleppo. Elias
integreert ze haast als faits divers, in nauwelijks enkele losstaande zinnen
gevat.
De
personele verteller zit Azmi weliswaar dicht op de huid, maar Elias vindt niet
het geijkte register om zijn besognes effectief op de lezer over te brengen.
Azmi evolueert nergens tot round character; zijn ervaringen, gevoelens en gedachten
zijn te makkelijk inwisselbaar, hadden eender welk Syrisch kind kunnen
overkomen. In een louter beschrijvende stijl biedt Elias een objectief verslag
van Azmi’s vluchtpoging en z’n gewennen aan de nieuwe omgeving. Dat levert
echter nog geen invoelbaar portret van een ontheemd kind op.
Stilistisch is het, zoals wel
vaker in Elias’ werk, eenvoud troef. De auteur bedient zich van louter
descriptieve zinnetjes, zodat een verhaaltje ontstaat dat makkelijk wegleest, maar
niet beklijft. Tal van stilistische uitschuivers ontsieren De lege schommel: ‘Vol verwachting staat iedereen te wachten’, ‘Het
instappen in het donker gebeurt met geharrewar.’, ‘Zijn maag kronkelt niet meer
van de honger’. Het grote lettertype in bold bevordert de leesbaarheid evenmin.
Het maakt De lege schommel tot een
verhaaltje vol goede bedoelingen, maar dat door een gebrek aan authenticiteit
en inlevingsvermogen finaal ten onder gaat.
Bettie Elias: De lege schommel, Davidsfonds/Infodok, Leuven 2017, 174 p. ISBN 9789059088733. Distributie: WPG
Uitgevers
deze pagina printen of opslaan