3+ - De spin is er vast van overtuigd dat hij de grootste
griezel is die er bestaat. Hij wordt echter kordaat weggejaagd door de vogel,
die van mening is dat die titel hem toekomt. Dat is buiten de slang gerekend.
Zij peuzelt de vogel smakelijk op en denkt daarmee te bewijzen dat zij de
grootste griezel is. Maar de tijger overbluft de slang en wordt op zijn beurt
dan weer verslonden door de krokodil. De woeste, zwarte neushoorn gooit de
krokodil als een lappenpop door de lucht en zo lijkt de grootste griezel van
dit verhaal definitief gekend te zijn. Totdat de kolos zich halfdood schrikt
van die sluwe spin die plotseling triomfantelijk aan een draadje voor zijn neus
bungelt. De triomf van de spin is helaas ook van korte duur. Net een haar te
laat beseft hij dat de lezer hem in één klap zal vermorzelen door het boek
dicht te slaan. Die is nog het allergrootste monster.
Op een speelse manier ervaren
jonge kleuters in dit verhaal dat ze hun angsten best een beetje mogen
relativeren. Alle dieren die hier wedijveren om de titel van grootste griezel,
blijken immers zelf bang als het erop aan komt. Al vlug wordt duidelijk dat
degene met het meest intimiderende uiterlijk niet altijd de plak zwaait. Met
elke omgeslagen bladzijde worden de dieren in dit boek imposanter. Toch is het
uiteindelijk een piepkleine spin die de gevaarlijke neushoorn op de vlucht doet
slaan. Wie niet sterk is kan dus winnen door slim te zijn en op het juiste
moment zijn kans te grijpen. Deze spin is echter net niet slim genoeg want
uiteindelijk zal de lezer, een onverwachte wolf in schaapskleren, hem de das om
doen. Dit verrassende, humoristische einde plaatst de volledige controle over
het gevaar terug bij de kleuter zodat alle opgebouwde spanning kan wegebben.
Loes Riphagen
houdt de tekst heel eenvoudig. Een dier omschrijft zichzelf als de grootste
griezel. Het dier dat dit hoort, antwoordt: ‘echt niet!’ en eigent zichzelf die
titel toe. Deze korte dialoog wordt een aantal keer herhaald, zodat kinderen de
tekst al vlug kunnen voorspellen en het verhaal actief mee kunnen opbouwen. Zo
kunnen ze ook hun aandacht beter focussen en zal de angst hen nooit helemaal
overspoelen.
Voor
haar illustraties maakt Riphagen gebruik van de collagetechniek. Hierdoor
lijken de prenten nog het meest op knutselwerkjes ,waarbij allerlei dieren en
figuren uit gekleurd papier zijn uitgeknipt en op grote vellen samengeplakt.
Het principe van de eenvoud is hier doorgetrokken. De dieren zijn uitgewerkt in
sober wit, grijs en zwart en de achtergrond heeft op elk blad een andere felle
kleur, zonder al te veel details. In de illustraties wordt ook de
voorspelbaarheid van het verhaal knap ondersteund. Telkens wanneer een dier als
potentiële grootste griezel in de kijker wordt gezet, is er al een detail van
de volgende kandidaat zichtbaar. Zo zien we de slang zelfvoldaan de vogel
opsmikkelen, een pootje steekt nog uit haar bek, terwijl in de rechter
bovenhoek van het blad de kop van de tijger te zien is.
Opvallend is dat sommige dieren
enorm angstaanjagend worden afgebeeld. Zo zal de illustratie van de krokodil,
die met een gemene blik in de ogen een gigantische bek vol tanden openspert,
heel wat kleuters even naar adem doen happen. Ook het bladvullende detail van
de kop van de zwarte neushoorn is erg intimiderend. Enigszins een vreemde
keuze, want voor de rest weet Loes Riphagen angst en spanning perfect te
doseren op niveau van de allerkleinsten.
Loes Riphagen: De grootste
griezel, Querido, Amsterdam 2017, 36 p. ill. ISBN 9789045121086. Distributie
WPG Uitgevers
deze pagina printen of opslaan