9+ - Heintje en de
Minpins verscheen voor het eerst in het Nederlands in 1992 onder de titel De minpins, met kleurenillustraties van
Patrick Benson. Deze nieuwe uitgave is geïllustreerd door Dahls
‘huisillustrator’ Quentin Blake. Met zijn zwart-witprenten slaagt hij erin om
zowel de dreiging van het ‘Woud van het Kwaad’ raak te treffen als de
lichtvoetige drukte bij de minpins, die hij afbeeldt als gezellige
dwergjes in carnavalskostuums. Omdat hij meer ruimte kreeg dan Benson, kon
Blake bijna elke gebeurtenis in het verhaal van een tekening voorzien. Daarbij
valt extra op dat hij de rapschranzer niet afbeeldt, een prima zet om de
verbeelding van de kinderen te prikkelen.
Het verhaal is gebaseerd op het
grondpatroon van sprookjes waarin de kleine held het door zijn vernuft haalt
van de machtige slechterik. Denk aan Klein
Duimpje, De gelaarsde kat of Hans en
Grietje. Dahl gebruikt het patroon in de meeste van zijn kinderboeken, van Matilda over De Griezels tot De heksen.
Net als Klein Duimpje of Hans en Grietje moet Heintje door een bos om de vijand
te ontmoeten. En net als Roodkapje slaat hij daarbij een waarschuwing van zijn
moeder in de wind. Het motief daarvoor is wel anders: hij is razend
nieuwsgierig en luistert naar het duiveltje in zijn hoofd. Dat loopt bijna
verkeerd af, want al snel wordt hij achtervolgd door de ‘gloeiende,
rookspuwende rapschranzer.’ Nog net kan hij een reusachtige boom in vluchten,
waar hij kennis maakt met de minpins, een volk van miniwezentjes dat door de
rapschranzer geterroriseerd wordt. Net als Klein Duimpje bedenkt hij een slim
plan om het monster te verslaan. Daardoor wordt hij letterlijk en figuurlijk
voor de minpins de grote held.
Heintje en de minpins
is korter dan Dahls ‘klassiekers’ als De
GVR, Matilda of Sjakie en de
chocoladefabriek. Daardoor zijn zowel het hoofdpersonage als het monster
minder uitgewerkt en beklijven ze ook minder. Toch blijkt ook in dit verhaal
uit de spitse en vaak suggestieve typeringen Dahls taalvirtuositeit. Dat is
beslist ook de verdienste van vertaalster Huberte Vriesendorp, die erin slaagt
de expressiviteit en klankrijkdom van het origineel te bewaren:
‘Wangdoedels zijn
gevaarlijker,’ zei zijn moeder, ‘en hoornnokkers en knotszwabbers en
monsterlijke drochten. En de gevaarlijkste van allemaal is de verschrikkelijke
beenknekelende, bloedwrekelende, nekbrekelende spugeluur.’
Heintje en de minpins is niet alleen een ode aan nieuwsgierigheid,
lef en vindingrijkheid, maar ook aan de kracht van de fantasie, wat extra in de
verf gezet wordt in de slotzinnen: ‘En kijk vooral met glinsterende ogen rond naar de wereld
om je heen, omdat de grootste geheimen altijd verborgen zitten op de
onwaarschijnlijkste plaatsen. Wie niet in wonderen gelooft, zal ze ook nooit
ontdekken.’
Ze zijn zonder twijfel Dahls
lijfspreuk.
Roald
Dahl, Quentin Blake (ill.): Heintje en de minpins, De Fontein, Utrecht 2017, 112
p. ill. Vertaling van Billy and the Minpins door Huberte
Vriesendorp ISBN 9789026144493.
Distributie VBK België
deze pagina printen of opslaan