Over leven in een vloeibare maatschappij
Mensen hebben haast. Ze willen en
moeten zoveel. Iedereen telefoneert alsmaar en kijkt voortdurend op de klok.
Veel mensen leven in een wereld die wordt voortgedreven door economisch gewin.
Het menselijke lijkt daarbij van onderschikt belang. Mensen die niet kunnen
meekunnen in deze race leiden wat de socioloog Zigmunt Bauman noemt een wasted
life. Ze vallen buiten de samenleving en zijn de verschoppelingen van onze
tijd. Een beetje medeleven uit de maatschappij kunnen ze krijgen, maar niet te
lang. Als ze er niet snel weer bovenop geraken, dan moeten we ze afschrijven.
We hebben immers geen tijd om lang te blijven stilstaan. Het bittere is dat de
gehaaste maatschappij niet leert van deze ' mislukkelingen',
terwijl er toch zoveel vragen zijn: Hoe kwamen zij ten val? Hoe overleven zij
op de bodem van de maatschappelijke afgrond? En wat hebben zij die weer naar
boven klauterden ons te vertellen?
Waren sociale structuren vroeger solide omdat ze de tijd
kregen uit te groeien, nu zijn ze vloeibaar geworden. Het begrip 'vloeibare
samenleving' komt ook van Zigmunt Bauman. Hij bedoelt daarmee dat in onze
huidige tijd relaties tussen mensen vergankelijker zijn geworden. Doordat we
voortdurend verder moeten en individuele ontplooiing nastreven, is er minder
tijd en aandacht voor een langdurige, stabiele relatie met onze medemens. Komt
een ander in de problemen dan ondernemen we een hulppoging, maar als die niet
snel tot verbetering leidt dan laten we die ander los en gaan weer verder met
ons eigen leven. Op deze manier rennen mensen van het ene korte-termijnproject
naar het andere. Daarbij stukjes van hun aandacht schenkend aan de mensen om
hen heen, maar niet voldoende om echt wat voor die ander te betekenen. In zo'n
gefragmenteerd leven is geen plaats voor langdurende verbintenissen en zorg
voor elkaar.
Volgens
Bauman geldt die kortetermijnpolitiek zelfs binnen familieverbanden en tussen
partners. Dat is natuurlijk slecht nieuws, maar de keerzijde is dat er steeds
meer mensen opstaan die dit probleem onder de aandacht willen brengen. We zien
dat het kunstenaars (opnieuw) inspireert tot het maken van films, het schrijven
van muziek en vertellen van verhalen waarin maatschappelijke wantoestanden aan
de orde komen. Het lijkt erop dat het niet langer meer als betuttelend en
moraliserend gezien wordt om elkaar erop te wijzen dat er grenzen zijn bereikt
aan het consumeren, aan de haast, aan het langs elkaar heen leven. Als het
maatschappelijk minder goed gaat, kijken we naar de kunst in de hoop dat die
inzicht en troost biedt.
Balsem voor de
gehaaste ziel
Marit Törnqvist schreef en tekende Wat niemand had
verwacht, een verhaal dat binnen
deze heropleving van geëngageerde kunst gezien kan worden. Ze koos daarvoor de
vorm van de parabel. Dat is een moeilijk genre, want het is 'pragmatische
literatuur', met een didactische inhoud en een belerende functie. De verteller
wil de lezer via een gelijkenis tot een morele houding aanzetten. Daarvoor
gebruikt de verteller gebeurtenissen uit het dagelijks leven, waarmee de lezer
vertrouwd is en die niet te ontkennen zijn omdat ze een zekere wetmatigheid
bevatten. Deze gebeurtenissen worden in een vertelling opgevoerd om uitdrukking
te geven aan een onderliggend idee.
In haar nieuwste werk stelt
Törnqvist op indirecte wijze vragen over de manier waarop mensen samenleven in
een wereld waarin er nog maar weinig tijd en belangstelling is voor het lot van
'de ander'. Wat niemand had verwacht is een traag verhaal. Die traagheid
geeft de lezer volop gelegenheid tot overdenking van de gelijkenis tussen de
gebeurtenissen uit het verhaal en de werkelijke wereld. De traagheid vormt
bovendien een mooi contrast met de onderstroom van het verhaal: de mensen zijn
zo gehaast. Traagheid is dan ook een balsem voor onze gehaaste zielen.
Törnqvist zegt nergens wat de lezer van deze wereldvisie moet denken, maar
biedt haar publiek een gelegenheid de eigen opinie te vormen of te toetsen.
De parabel van
Törnqvist gaat over een meisje dat nog net iets harder loopt dan de gehaaste
massa. Ze raakt daardoor ook net iets eerder dan de rest bij een afgrond. Ze
ziet het gat te laat en valt erin. Als ze bijgekomen is van de schrik, vraagt
ze zich af waarom niemand haar voor de afgrond had gewaarschuwd. Boven haar
hoofd komt ook de massa even tot stilstand. Ze zijn geschrokken. Er is zomaar
een meisje in de afgrond gevallen. Een heel gewoon meisje. Iemand zoals zij
allemaal. De mensen willen het meisje redden, maar hun ladders zijn daarvoor
nét niet lang genoeg. De mensenstroom zet zich weer in gang en laat haar achter
op de bodem van de afgrond.
Maar het meisje mag zeker niet gaan denken dat ze haar nu
helemaal vergeten zijn. Daarom besluiten de mensen haar brieven te schrijven.
In die brieven geven ze het meisje goede raad en vertellen ze hoe erg het is
dat zij daar in dat donkere gat ligt. Alle brieven worden in de afgrond
gegooid. Sommige mensen vinden het zo erg voor het meisje dat ze er niet meer
van kunnen slapen en uiteindelijk zelf ook hulp nodig hebben. Andere mensen
beginnen na een tijdje te twijfelen of al die brieven wel zin hebben. Het
meisje lijkt toch niks te doen met hun goede raad? Dan kunnen ze hun kostbare
tijd maar beter aan iets anders besteden.
Gelukkig voor het meisje is er
één man die naar de afgrond blijft komen. Regelmatig gooit hij warme kleding en
voedsel naar beneden zodat ze kan overleven. Op een dag rolt de bal van een
jongen per ongeluk in de afgrond. Het meisje gooit de bal weer terug. De jongen
vindt het overgooien met de bal een leuk spelletje, maar zijn moeder verbiedt
het hem. Het is veel te gevaarlijk bij die afgrond. De jongen wil wél zijn bal
terug. Hij gooit bollen wol uit de fabriek waar zijn moeder werkt de afgrond
in. De uiteinden van de draden knoopt hij boven vast aan een boom. Via die
draden wil hij naar beneden om zijn bal te halen. Maar dan staat het meisje al
boven en ze heeft de bal voor hem meegenomen.
Tegen de stroom in
Onuitgesproken, maar vlijmscherp is
de kritiek op de goedbedoelde maar weinig effectieve hulp aan mensen die zich
in de sociale afgrond bevinden. Steunbetuigingen, benefietacties, petities
getuigen allemaal van goede wil, maar ze lossen het probleem natuurlijk niet
op. En dat terwijl de oplossing, bv. een iets langere ladder, soms zo voor de
hand ligt. De enkeling die zich wel blijft inzetten en concrete hulp biedt,
wordt cynisch afgedaan als een naïeve idealist.
Na haar terugkomst zoekt het
meisje de mensenzee weer op. Ze beweegt zich tegen de stroom in en wil de
mensen waarschuwen voor afgronden, hen vertellen hoe het daar beneden was en
hoe ze zelf weer naar boven is geklommen via de draden die de jongen had
gespannen. En ze wilde ook vertellen dat er iemand was geweest die tóch voor
haar had gezorgd zodat ze kon overleven. Maar niemand herkende haar en niemand
hoorde haar, want iedereen had haast.
Wat niemand had verwacht graaft
diep in de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Het verhaal geeft tal van
aanknopingspunten om de geschiedenis van het meisje in verband te brengen met
wat er in de werkelijke wereld gebeurt met mensen die ten val komen. Het is
mooi dat het verhaal nauwelijks expliciteert, bijna alle betekenis komt tot
stand via verwijzing. Het interpreteren van de verwijzingen en het leggen van
verbanden vraagt een inspanning van de lezer. Daartegenover staat dat het
verhaal tal van betekenissen prijsgeeft en veel stof ter overdenking biedt.
Törnqvist
illustreerde haar verhaal royaal met tekeningen die gemaakt zijn in gemengde
techniek. Bij het openslaan van het boek zien we eerst twee dubbele bladzijden
gevuld met een zee van mensen. In deze grauwe massa is iedereen onderweg,
alleen en soms met kinderen, met spullen, op de fiets of te voet. In de
tekeningen bij het verhaal is op betekenisvolle wijze gebruikgemaakt van kleur.
De bovenwereld is licht maar niet echt zonnig, terwijl de kleuren van de
afgrond ronduit somber zijn. De draden die het meisje redding brengen, hebben
de kleuren van de regenboog.
De bondige en heldere tekst is niet bijzonder poëtisch.
Door weinig aandacht voor zichzelf op te eisen laat de tekst de tekeningen veel
van het vertelwerk doen. Het verhaal wordt langzaam over vierenzestig pagina's
uitgesponnen, waardoor de lezer volop in de gelegenheid is de parabel uit te
werken. Om goed tot zijn recht te komen vraagt dit verhaal om lezers met de
nodige levens- en leeservaring. De lezer moet toe zijn aan het drama van
sociale uitsluiting en moet ook toe zijn aan een verhaal zonder enige humor,
zonder vlot vertelde plot en zonder geruststellende afloop.
Positieve ondertoon
Is het leven van het meisje nu
inderdaad wasted? Waarschijnlijk toch niet helemaal. Ook al is hij heel
subtiel, de ondertoon van het verhaal is hoopvol. Dat blijkt bv. uit de
mensenmassa op de laatste bladzijden. Was dat in het begin nog een grijze
menigte, op het einde van het verhaal hebben de mensen kleur. Bovendien lijkt
het meisje er niet alleen voor te staan. De man die haar heeft helpen
overleven, is in de menigte naar haar op zoek. Het ziet er naar uit dat hij
voortaan samen met haar tegen de stroom wil inroeien.
Als pragmatisch genre
veronderstelt de parabel een bepaalde werking op de lezer. De werking is pas
geslaagd als de lezer tot een nieuw inzicht komt en er ook naar handelt. Wat
niemand had verwacht heeft het in zich om ons aan het denken te zetten over
de manier waarop we in een vloeibare samenleving met elkaar omgaan.
Marit Törnqvist Wat niemand had verwacht,
Querido, Amsterdam 2009, 60 p. ill. ISBN 9789045107325. Distributie WPG
Uitgevers
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswelp 2006
deze pagina printen of opslaan