6+ - Drie zotte zussen houden een
danspartijtje. De fluo roze setting oogt funky en er heerst een uitgelaten
sfeer. Maar aan dit mooie liedje komt abrupt een einde. De omslagillustratie is
in feite een eerbetoon aan vroeger tijden, want de Zotte Drievuldigheid is niet
meer. Zusje Tussenin danst voortaan de dodendans. In het prentenboek Drie
zotte zussen verbeelden Trui Chielens en Siska Goeminne op verrassende en
tegelijk herkenbare wijze hoe Grote en Kleine Zus omgaan met de dood van hun
zachte zotte zuster.
Van meet af aan schipperen Goeminne en Chielens tussen
traditie en vernieuwing. De inleiding tot het prentenboek is een bewerking van
het traditionele sprookjesbegin. De formule ‘Er was eens in een land hier ver
vandaan’ wordt vervangen door ‘Nog niet zo lang geleden, niet zo ver
hiervandaan, waren er eens drie zussen.’ Goeminne plaatst de tekst hiermee in
een hedendaags en reëel kader. Anders dan sprookjes —met een onbepaalde tijd en
plaats— is dit een verhaal dat eenieder ter wereld op eender welk moment kan
overkomen, zo suggereert de schrijfster. Maar waar en wanneer dit verhaal zich precies
afspeelt, wordt nergens gezegd noch verbeeld.
Uit Chielens’ bijbehorende
illustratie valt weinig meer op te maken dan dat de gebeurtenissen zullen
plaatsvinden in en rond een huisje aan de rand van het bos. Enerzijds
distantieert Goeminne zich van de sprookjestraditie, om vat te krijgen op de
belevingswereld van hedendaagse lezers en de relevantie van haar relaas te
beklemtonen. Anderzijds behouden schrijfster en illustratrice de sprookjesachtige
dimensie. Plaats en tijd worden nergens geëxpliciteerd, opdat lezers die naar
eigen behoeven kunnen invullen.
Na
deze dubbelzinnige maar overtuigende aanloop stelt Goeminne de hoofdpersonages
voor. Aanvankelijk maakt ze gebruik van ludieke beschrijvingen:
‘Grote Zus, Kleine en
Zusje Tussenin kregen nog iets van hun moeder en vader. Ze kregen een grapje en
iets wijs, en af en toe een woord’.
De allegorische kwinkslag is
hierbij frappant. Ieder personage staat namelijk voor bepaalde
gevoelseigenschappen:
‘Grote Zus was wild en druk. Zusje Tussenin was zot en
zacht. Kalm en lief waren de woorden van Kleine’.
Spijtig genoeg wordt de voorstelling van de personages te
breed uitgesponnen. De bijzondere band tussen de drie zussen komt beter tot
zijn recht in de illustraties dan in de overwegend beschrijvende tekst.
Chielens beeldt de hoofdpersonages af als uitbundige meisjes die elkaar
plagerig aan de haren trekken.
De
ommekeer laat lang op zich wachten, maar wordt wel in de verf gezet. Een zwarte
bladzijde met het oplichtende opschrift ‘Toen gebeurde er iets’ voorspelt een
tragisch verhaalverloop. Op de daaropvolgende spread krioelt het bovendien van
onheilspellende creaturen die uit de onderwereld van Jeroen Bosch lijken
weggelopen. Voor één van de zussen is het einde der tijden daadwerkelijk
aangebroken: ‘Zusje Tussenin werd ziek en het ging niet over’. Chielens vat de
angstdromen van de zussen in krachtige, expressionistische illustraties. De ene
keer beeldt ze het zieke zusje af te midden van haar hemelsbrede lappendeken.
Ze wordt er haast door opgeslokt, zoals Kleine vreest. De andere keer schildert
Chielens een witte fantoom —die dwars door het bed heen vliegt— tegen een gitzwarte
achtergrond.
Dan komt de dag waarop Zusje Tussenin overlijdt. Kleine en
Grote Zus verliezen hun zielsverwant, en dus ook een stukje van zichzelf:
‘zonder zusje Tussenin werden hun namen raar’. Tussenin was de schakel tussen
de zussen, en hun ouders. Zonder haar bestaat de Zotte Drievuldigheid niet
langer. De nachten zijn gevuld met akelige dromen, de dagen zijn donker en
kruipen traag voorbij. Toch houdt ieder op zijn manier de herinnering aan
Tussenin levend. Zo creëert Grote Zus een muzikale brug tussen leven en dood,
ditmaal aangekondigd via een knalroze achtergrond met het witte opschrift ‘Toen
gebeurde het’. Goeminne besteedt betrekkelijk weinig aandacht aan die
plotselinge hernieuwde omgang met de dood, terwijl Chielens net voor een
symbolische diepgang zorgt. De grens tussen leven en dood is helemaal niet zo
strikt, zo suggereert ze. Zusje Tussenin danst de rondedans met skeletten die
er veel aimabeler uitzien dan Grote Zus ooit had durven dromen.
Hoewel
Goeminne van in het begin pogingen onderneemt om de lezers bij het verhaal te
betrekken, is het vooral Chielens die met haar gelaagde prenten een beklijvende
indruk maakt. De illustratrice combineert een archaïsche vormentaal
—onnatuurlijke lichaamshoudingen zijn intussen haar handelsmerk— met fluo roze
accenten en kleurvlakken, zoals op de omslagillustratie. Die spanning tussen
traditie en vernieuwing levert dynamische en bijzondere portretten op, zowel
van de Zotte Drievuldigheid als van de Dood. Drie zotte zussen is een
eigenzinnig en gevoelvol prentenboek voor iedereen die de herinnering aan
dierbare overledenen levend wil houden.
Siska
Goeminne, Trui Chielens (ill.): Drie
zotte zussen, De Eenhoorn, Wielsbeke 2017, [50] p. : ill. ISBN
9789462912823
deze pagina printen of opslaan