5+ - Dat in het zog van andere
informatieve boeken ook meer informatieve prentenboeken verschijnen, is een
goede zaak. De non-fictie die voor jonge kinderen voorhanden is, blijft immers
nog te vaak dicht bij de leefwereld van de kleuter en biedt niet altijd een
(voldoende uitgewerkt) antwoord op de vragen van weetgierige kinderen. In Het hele soepzootje gebeurt dat wel:
Floor Bal schetst het ontstaan en de evolutie van de aarde en haar bewoners, in
wisselwerking met illustraties van Sebastiaan Van Doninck. Dat complexe (en nog
deels ter discussie staande) proces is in het boek knap herleid tot eenvoudige,
goed geritmeerde zinnen die aandacht voor inhoud rijmen met aandacht voor klank
en stijl. Bal kiest voor een strak stramien dat telkens herhaald wordt en de evolutie
opsplitst in meerdere delen: het ontstaan van het heelal, van de aarde, van
planten, van dieren, van apen en van mensen.
Nu en dan verliest de inhoud het
op de structuur, of is een zin blijven staan die de logica doorbreekt en
geschrapt had mogen worden. ‘Soepzootje’ bekt inderdaad erg leuk, maar dat het
woord voor zo veel verschillende dingen wordt ingezet, kan ook verwarring
zaaien. Nu eens is ‘soepzootje’ het hele heelal, dan weer de planeet aarde en
haar bewoners of zelfs enkel de flora. Dat de noodzakelijke reductie in omvang
en taalgebruik tot een aantal keuzes leidt, is onvermijdelijk. Zo kleurt het
herhaalde zinnetje ‘Het is tijd dat…’ de evolutie intentioneel in, terwijl die
toch eerder het resultaat is van toevalligheden. Ook een zin als ‘De aarde
verandert en past zich aan’ laat veel open. Hoe past de aarde zich aan? Aan
wie? Een stuk duidelijker wordt dat proces van aanpassing wanneer Bal het over
de vissen heeft en de ruimte neemt om te schetsen hoe ‘extra hard kunnen bijten’
of ‘sterkere vinnen die als pootjes werken’ vissen een voordeel geven en ervoor
zorgen dat ze langer leven en ‘veel kleintjes krijgen. Soms hebben die
hetzelfde gelukje.’
Echt problematisch wordt het in
mijn ogen in de slotpagina’s, wanneer Bal pas bij de komst van de mensen stelt:
‘Dit is de wereld.’ De verdere uiteenzetting suggereert een antropocentrische
visie, waarbij planten en dieren enkel in functie van de mensen worden vermeld
– ook in de titel zijn die niet meer dan ‘de rest’. Dat op de slotpagina, die
de beginpagina nagenoeg kopieert, ‘planten’ uit de opsomming zijn weggelaten,
lijkt dit te bevestigen:
‘Dit is dus de aarde
Een grote bol die in de
ruimte zweeft. Hierop wonen wij allemaal.
Alle mensen
en alle dieren.
Het hele soepzootje.’
Dat soepzootje wordt mooi gevat in de prenten van Van
Doninck. Het geslaagde kleurgebruik en de vloeiende lijnen sluiten goed aan bij
het verhaal en worden ondanks hun realistische uitvoering gekenmerkt door Van
Donincks typische beeldtaal. Een sterke prent als die van de oceaan, toont
echter ook dat er misschien nog meer in had gezeten. In die prent komt een
stroom aan waterwezens die elkaar achternazitten voort uit de draaikolkbeweging
die zo vaak het ontstaan van het heelal schetst. Zulke composities leggen ook
een esthetische dimensie over het informatieve verhaal. Het is dan ook spijtig
dat de prenten op sommige punten lijken te leiden onder een computertechniek of
slechtere drukkwaliteit, met zichtbare pixels of iets te repetitieve patronen.
Laat deze
kanttekeningen echter geen reden zijn om het boek niet aan kleuters voor te
lezen. Het hele soepzootje is zonder twijfel een van de beter geslaagde boeken
waarin het
ontstaan van het heelal en de evolutie op aarde in een
prentenboek voor kleuters worden samengebald.
Floor Bal, Sebastiaan Van
Doninck (ill.): Het hele soepzootje, Gottmer, Haarlem 2018, 36 p. : ill. ISBN
9789025768003. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan