Ei! Ei! Zowel de
tekst als het uitzicht van het prentenboek van Harriët van Reek en Geerten Ten
Bosch schreeuwen om aandacht. Twee eieren liggen in de klei als een poppenkast
hen aanspreekt:
‘HEi daar, roept de poppenKAST.
Kunnen jullie ZINGen? Houden jullie van gekke Dingen? Doen jullie mee met de
poppenKAST? Kom met ons de wijDE WERELD in.’
De oproep aan de eieren klinkt
net zo goed als een vraag aan de lezer om actief deel te nemen aan de absurde
reis die het prentenboek inzet.
‘De EITJES BEGINNEN TE LOPEN, MET DE poppenKAST achter hen aan.’
Wie neemt wie
hier op sleeptouw: de poppenkast de eieren, de eieren de poppenkast, het boek
de lezers of de verbeelding van de lezer de lezer zelf? De vertelstem gidst, de
dialogen tussen de eieren en de andere personages nodigen uit tot ritmische
vertolking.
Net
zoals in een echte poppenkast springen de scènes in dit verhaal van het ene
personage dat wordt geïntroduceerd naar het andere. De eieren lopen
ondertussen, stellen vragen en zingen gekke liedjes. Ze leggen een hele tocht
af waarbij ze de zaag ontmoeten, het varkentje, doos 1 en doos 2 enz. De
bizarre inhoud van dit verhaal wordt geaccentueerd door een opvallende tekst
die bol staat van betekenisvolle spielerei:
‘Wat zuur voor die citroenen,
wat zielig, zucht het rechter ei.’
De eitjes verzinnen ook een ‘lijpe riedel’ die spreekt van
‘Lange zwarte paardenstaarten / een reetje met een hertengewei’... Associatie
en fantasie nemen de leiding en spelen met de kennis van kinderen en
volwassenen: zo is ook er de bange figuur van Blootnekje, die naar het water
staat te staren naast een rood ei en bang is voor het bos. Een wolfachtig dier
kijkt hoger op de pagina toe. De poppenkast voert in reactie een circus op met…
Blootnekje in het Leeuwenbekje. De Blootnekje-passage wordt afgesloten met de
eieren die verderlopen en een dubbelzinnig wijsje zingen:
‘Wij hebben geen Bloed
Wij hebben geen Slijm
Je hoeft voor ons niet Bang te zijn’
De illustraties bestaan uit een bonte combinatie van allerlei
uitgeknipte schilderijtjes die de eieren, de poppenkast en andere personages
tonen tegen een decor van gevarieerde natuurlandschappen maar ook tegen veel
taferelen uit de circus- en kermiswereld. Waar de tekening de tekst ‘Lusten
jullie S [hier zie je de tekening] MET SAUS?’ letterlijk
overlapt, zien we in het beeld hoe stroopappels worden gemaakt. Een stukje
collage knipoogt naar de ‘Sterrenhemel’ van Van Gogh, maar veel vaker deden de
prenten me aan het werk van Ensor denken door de kleuren, de aangezette
expressie (de eiergezichten lijken vaak op poppenkastpoppen) en zeker de
maskers en de dood.
Ook de afwisselende
typografie speelt in op het wervelende en associatieve karakter van het
verhaal. De zingende zaag kon bijvoorbeeld ook in Bezette stad van Paul van Ostaijen opduiken, de letter O neemt
uiteraard wel eens de vorm aan van een ei, maar ook van een aangebrande
pannenkoek; de vorm van het woord bibberen dekt de lading enz.
In de
subsidietoekenningsbrief van het Nederlands Letterenfonds staat over Ei! Ei!:
‘Het is een
uniek en eigenzinnig boek; een literair avontuur, zowel in woord als beeld. Het
is niet allemaal te bevatten, maar het is wel een belevenis, een bijzondere
ervaring om in te duiken.’
De twee kunstenaars Van Reek en Ten Bosch voeren hier een
schitterende poppenkast op. Ze hebben een ei gelegd dat de verbeelding de macht
geeft en daardoor een heel grote rijkdom in zich draagt.
Harriët van Reek en Geerten Ten
Bosch: Ei! Ei!, Philip Elchers,
2018, 46 p. ISBN 9789050481915
deze pagina printen of opslaan