6+ - De
allerliefste jongen van de hele wereld verschijnt alweer als vijfde deel in de ‘Ted van
Lieshoutbibliotheek’. Eerder verschenen in deze reeks herdrukken van Ik ben
een held, Ik ben een goochelaar, Luitje en de limonademoeder
en Giel heeft een geheim. Met dit initiatief brengt uitgeverij Gottmer
sinds 2011 Van Lieshouts oudere, niet langer te verkrijgen jeugdboeken opnieuw
onder de aandacht, weliswaar in een inhoudelijk lichtjes gewijzigde, actuelere
versie.
De
jeugdroman, die voor het eerst verscheen in 1988, focust op de achtjarige Tijm.
De eerste regels portretteren al treffend dit ontwapenende hoofdpersonage:
‘Tijm was een jongen die zich zo veel zorgen maakte, dat hij zelden aan spelen
toekwam. De hele dag kropen er vragen zonder antwoorden en antwoorden zonder vragen in zijn hoofd.’ Van
Lieshout duidt raak Tijms karakter met enkele goedgekozen beelden en markante
metaforen. Zo zijn slakken niet toevallig Tijms lievelingsdieren, want zij
hebben een huisje op hun rug: ‘als er gevaar dreigt, kunnen ze zich erin
terugtrekken.’
Van Lieshout schetst Tijm ls een typevoorbeeld van het wat tobberige,
angstig jongetje. Gaandeweg blijkt dat Tijms vader recent overleden is na een
zwaar verkeersongeval. Deze dramatische gebeurtenis heeft natuurlijk een grote
impact op Tijms gemoed, en leidt naar het wezen van zijn angsten: meteen na de
begrafenis vroeg oom Paul zijn neefje om zorg te dragen voor zijn moeder en
zusje Evi. Een weliswaar goedbedoelde frase, die Tijm echter meteen zorgen
baart. Zijn moeder mag het huishouden dan wel perfect zelfstandig kunnen
bestieren, maar wat als Tijm later als pater familias een eigen gezin dient te
onderhouden? Tijm bezit naar eigen zeggen geen noemenswaardige gaven of
talenten, en zowel zijn zelfbedachte doe- als denkberoep komen niet in aanmerking.
Met de leuze ‘de allerliefste jongen van de hele wereld’, zoals Tijm door de
goedbedoelende, maar wat afwezige volwassenen getypeerd wordt, neergepend op
een stukje karton, bedelt hij alvast vijf euro zeventig bij elkaar; een bedrag
dat hij integraal wil investeren ‘voor later’. In deze inhoudelijk opvallend
sterk uitgewerkte passage beschrijft van Lieshout het wezen van Tijms angsten
tot in de finesses. Dankzij de ongewone invalshoek en licht humoristische
ondertoon vervalt de zware thematiek nergens tot sentimentaliteit.
Tijms wat onbezonnen
actie vormt indirect de aanleiding voor een ochtendlijk gesprek; na een zware
astma-aanval van zijn zus Evi verwoordt Tijm zijn diepste angsten omtrent de
dood en zijn daaraan gekoppelde verlatingsangst. Het vormt zeker een verdienste
van de auteur dat hij bij monde van Tijms moeder eerlijke en oprechte
antwoorden op prangende vragen biedt, en kinderen niet met goedbedoelde, maar
onmogelijk waar te maken beloften geruststelt: ‘En ik weet niet wat er allemaal
nog te gebeuren staat en ik kan niks beloven, maar ik ben helemaal niet van
plan om binnenkort dood te gaan. Ik blijf veel liever bij jullie. Ooit zal ik
wel doodgaan, maar ik weet niet wanneer. Later, hoop ik. Heel veel later.’
Ook in zijn
later werk blijkt steeds weer dat van Lieshout de gedachte- en gevoelswereld
van kinderen au sérieux neemt, en hun diverse beslommeringen van binnenuit
beschrijft. Hoewel De allerliefste jongen van de wereld tot Van
Lieshouts vroegste werk behoort, is de sobere, uitgepuurde stijl vol spaarzaam
gecomponeerde zinnen opmerkelijk. Tijms schijnbaar eenvoudig verwoorde
observaties en mededelingen omvatten een veel complexere inhoudelijke samenhang
dan de lezer op het eerste gezicht zou vermoeden. Slechts geleidelijk geeft van
Lieshout informatie prijs en komt de diepere betekenis van Tijms angsten aan de
oppervlakte, wat een oprecht en authentiek portret oplevert. De auteur schrijft
zijn verhaal integraal vanuit de belevingswereld van een achtjarig kind, zonder
daarbij concessies te doen. Integendeel, de zorgelijke Tijm is geen personage
met wie kinderen zich als vanzelfsprekend kunnen identificeren. Mede dankzij de
autobiografische inslag weet van Lieshout overtuigende en complexe personages
te schetsen. De levensechte dialogen overtuigen met verve en dragen zo bij tot
een geslaagde karakterisering.
De
kleurrijke illustraties van Sylvia Weve portretteren Tijm als een expressief,
veelal bezorgd kijkend jongetje, wat ontheemd in de wereld die hem omringt. De
geraffineerde compositie, waarbij een ingenieus samenspel van lichte en
donkere tinten Tijms angsten knap verbeeldt, ademt een allesomvattende
tristesse uit, en maakt Tijms eenzaamheid voelbaar. Typerend is de illustratie
in overwegend donkere kleurnuances van een slapende Tijm, omringd door
allerhande symbolen en motieven (onder andere voor de dood, zijn vaders
ongeval, de ziekte van zijn zusje) die zijn ergste angsten verbeelden.
De allerliefste
jongen van de hele wereld werd in 1989 door de Griffeljury bekroond met een
Vlag en Wimpel en overtuigt 25 jaar na de eerste druk nog steeds als een
tijdloos verhaal over het overlijden van een familielid en de daaraan
gekoppelde (verlatings)angst. De schijnbaar eenvoudige zinnetjes herbergen een
intiem verhaal met sterke zeggingskracht en overtuigende karakters. Absoluut
een herdruk meer dan waard.
Ted van Lieshout,
Sylvia Weve (ill.): De allerliefste jongen van de hele wereld, Gottmer, Haarlem
2013, 64 p. : ill. ISBN 9789025753863. Distributie L&M
Books
Oorspronkelijk verschenen in De
Leeswelp 2013
deze pagina printen of opslaan