10+ - Fejzo krijgt op
school een schema dat hij moet invullen. "Ik begon bij mezelf. Daarna ging
ik naar het hokje van mijn moeder. Ik wist niet hoe ik verder moest. 'Ik ben
geadopteerd,' zei ik tegen de juf. 'Dat hindert niet,' zei ze. 'Dan maken we er
gewoon een hokje bij.' Mijn schema kreeg twee moederhokjes." Nadat hij
moeder 1 en moeder 2 heeft ingevuld, krijgt hij spijt omdat zijn adoptiemoeder
nummer twee geworden is. Hij gumt alles uit en vult in: moeder 0 en moeder 1.
Fejzo weet al lang dat zijn moeder uit Bosnië komt en dat ze hem heeft
weggegeven omdat ze geen baby wilde. Hij heeft zich nooit zo druk gemaakt over
het feit dat hij en zijn oudere zus Bing geadopteerd zijn. Zijn vriendinnetje
Maud zegt echter dat zíj wel zou willen weten wie haar moeder was.
Moeder nummer nul is vanaf
dat moment ook voor Fejzo aanwezig. Hij gaat fantaseren, bv. op zijn geheime
plek in het park: "Misschien dronk ze de hele dag bier en had ze een mes
om eenden te slachten. Misschien was dat het antwoord op de vraag waarom ze me
had weggegeven. Ze had zoveel meegemaakt dat ze mislukt was. Misschien was ze
gek. Of gewond of verminkt. Misschien had ze geen neus of maar één been of geen
armen." In de trein 'ziet' hij de ene na de andere vrouw opstaan en hem
aanspreken.
Eigenlijk
weet Fejzo niet of hij écht zijn moeder wil vinden. " 'Zeker weten?' vroeg
zijn vader. 'Ja,' zei ik, maar ik wist het helemaal niet zeker. Mijn hoofd had
twee helften. De ene helft zat vol vragen en de andere helft wilde er niets mee
te maken hebben. De helft vol vragen was de baas. 'Ja,' zei ik, 'zeker
weten.'" Zijn vader schakelt Jos in om te helpen zoeken. Wanneer die
Fejzo's moeder vindt, is zij blij. Ze heeft veel over hem nagedacht, maar wil
hem niet ontmoeten. Nóg niet. Ze moet nadenken, omdat hij bij het verleden
hoort en dat verleden nog te dichtbij is. Jos heeft wel een foto, in een
envelop:
'Voor
Fejzo van A'. "Mijn keel prikte. En daarna mijn ogen. Ik dacht aan alle
vreselijke dingen die ik had bedacht: moeder nummer nul met een mes in het
park, moeder nummer nul met deinende borsten in de trein en moeder nummer nul
die zich nooit waste omdat ze de hele dag aan het schilderen was. Ik wist hoe
ik haar moest noemen: moeder A. Moeder A was beter dan nummer nul."
Erg vindt hij het
niet dat hij moeder A niet kan zien. "Het was nog te moeilijk. En omdat
het nog te moeilijk was werd alles nu een stuk gemakkelijker. Ik hoefde niet
meer na te denken over wat ik tegen moeder A moest zeggen. Ik hoefde niet meer
na te denken over wat ik moest doen.”
Het is
verleidelijk meer te citeren. De kracht van Marolijn Hof zit immers in haar
stijl en in de manier waarop ze de personen levend weet te maken. Veertig jaar
geleden al noemde Annie M. G. Schmidt een goede stijl en levendige personages
de vitamines die jonge lezers zo hard nodig hebben. Net als Kiek uit Een
kleine kans en Meta uit Oversteken is Fejzo een tastbare persoon.
Ook opvallend in dit
boek is de humor. Fejzo vindt 'biologische' (van 'biologische moeder') een
rotwoord: "Het deed me denken aan zilvervliesrijst. Aan spullen uit de
gezondheidswinkel in de Hoofdstraat." Ook vraagt hij zich af hoe hij zijn
moeder zal aanspreken: "Dag mama? Nee. Ik wilde geen mama zeggen. Dag
mevrouw? Ook niet. Dag mevrouw de biologische moeder, mevrouw de echte moeder,
mevrouw de weggeefmoeder?"
Marjolijn Hof gaat nooit op haar hurken zitten en schrikt er
niet voor terug heel veel tussen de regels te zeggen. Maar omdat haar
personages zo herkenbaar zijn, zullen ook moeilijker lezers geen moeite hebben
met deze suggestieve manier van schrijven.
Marjolijn Hof: Moeder nummer nul, Querido, Amsterdam 2009, 127 p. ISBN 9789045107257
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswelp
deze pagina printen of opslaan