9+ - ‘Marie, dit is geklieder!’ Juffrouw Vogel vindt Maries tekening van
een paarse kanarie met wieltjes maar niets. Na haar vierde 2/10 wordt Marie van
school gestuurd en moet ze naar de Ambassade voor Kinderen met
Waarnemingsproblemen en Aanpassingsmoeilijkheden. Het is er vreselijk saai, ze
mag er enkel ‘binnen de lijntjes kleuren’. Gelukkig leert ze er Kris kennen,
die haar meteen toevertrouwt dat ze ‘eigenlijk een jongen’ is. Kris neemt haar
mee door een kast op zolder en elke lezer die van klassiekers houdt, weet dat
daarachter het avontuur wacht. Ze belanden in het atelier van Bram, waar ze
mogen schilderen wat en hoe ze maar willen. Intussen dreigt gevaar, want er
komt een inspecteur op bezoek en de directeur van de Ambassade wil een keurige
tentoonstelling met enkel tekeningen’ naar waarneming’. Het draait echter
totaal anders uit. Wie goed kijkt, kan op de prenten de ware toedracht van het
inspecteursbezoek ontdekken, al kon je dat als slimme lezer ook al wel raden.
Het
schilderplezier, het speelse ‘geklieder’ van Sylvia Weve spat van de
bladzijden, rond en over de teksten die op die manier ook visueel een geheel
vormen met de prenten. Ook de lay-out geeft aan de combinatie van woord en
beeld een eigen dynamiek, die de lezer-kijker dwingt om dynamisch met het boek
om te gaan. De pagina’s zijn verdeeld in twee stroken, met in de grootste het
verhaal van Marie en in de smalste een combinatie van informatieve stukjes, woordgrappen,
absurde recepten enzovoort. Meestal staan deze laatste onderaan, maar soms ook
links of rechts, waarbij je het boek moet draaien. Weve hanteert de haar
typerende spontane, karikaturale tekenstijl, met expressieve gezichten met
grote ogen, neuzen en monden. Het is een stijl die perfect aansluit bij de
avant-gardebeweging Cobra, die na de Tweede Wereldoorlog werd opgericht door
kunstenaars uit Denemarken, België en Nederland. Ze hielden een pleidooi voor
een vrije, spontane manier van schilderen. Niet enkel de illustraties maar ook
de tekst steekt vol verwijzingen naar Cobra, met vooral aandacht voor Karel
Appel en Corneille. Je komt ook te weten hoe de Cobrakunstenaars probeerden of
ze ondersteboven konden tekenen en hoe ze vaak samenwerkten en zich lieten
inspireren door kindertekeningen.
Terwijl de illustraties de werkelijkheid expressief en
grappig vertekenen, spelen de teksten vaak een spel met de taal. Maries kanarie
met wielen roept de vraag op ‘Heeft een wielewaal wielen?’ en verder ‘Heeft een
brilslang (A) een bril? Heeft een halsbandparkiet (B) een halsband?’. Verderop krijg
je een absurd recept opgedist voor lariekoek. Soms zijn de taalgrapjes subtiel:
‘Maar niet iedereen is rechtshandig. Sommige mensen zijn met links veel
handiger.’ Westera brengt de lezers ook in contact met de rijkdom van de taal.
Ze somt bijvoorbeeld prachtige namen op van kleuren als ‘violet’, ‘aquamarijn’
of ‘koningsblauw’ en geeft uitdrukkingen mee als ‘het zwarte schaap zijn’ of
‘over de rooie gaan’, die dan weer aanleiding geven tot humoristische
tekeningen.
Achteraan
in het boek krijg je een verantwoording, met biografische gegevens over de
voornaamste personages zoals de directeur van de Ambassade, Professor Doctor
H.C.J. Doornslijper, hoogleraar Orthopedagogiek aan de Universiteit van
Amsterdam. Je komt te weten wanneer de bijzondere school werd opgericht en waar
precies (met straat en huisnummers). Maar ook hier spelen auteur en tekenaar
een spel, dit keer met de grens tussen realiteit en fictie. Het is aan de lezer
om uit te maken wat waar is. Het is een finale uiting van de kern van het boek
‘Niks is wat het lijkt’.
Dit is geen cobra
is zonder meer een verrassend en lekker rebels boek dat de vrije expressie van
Cobra combineert met de nonsensicale verbeelding van Alice in Wonderland.
Bette Westera, Sylvia Weve (ill.): Dit is geen cobra,
Samsara, Amsterdam 2019, 48 p. : ill. ISBN 9789492995094. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan