6+ - Het is winter. Een jongen klopt op een dag aan bij een
oude kunstenaar. Hij wil zijn leerling worden. ‘Ik neem geen leerlingen aan’,
zegt de man en laat de jongen voor de deur staan. Zo gaat het dag na dag. Er
gaan weken voorbij en de lente breekt aan. Ten slotte mag de jongen binnen,
maar iets leren kan de oude man hem niet. De jongen krijgt allerhande
huiselijke taken opgedragen en op zijn vraag wanneer de lessen zullen beginnen,
luidt het antwoord dag na dag: morgen.
De jongen houdt tenslotte op met vragen. Op een dag stuurt
de oude kunstenaar hem voor een hele week weg. In die tijd werkt hij een
schilderij af, een gouden paneel. Het volmaakte schilderij. Van heinde en ver
komen rijkelui, edelen en de machtigen der aarde naar het paneel kijken en
het toont hen precies wat ze er elk willen in zien: rijkdom, blijvende
schoonheid, eeuwigheid, hemelse macht. De oude kunstenaar wacht en denkt na, en
nadat de maangodin hem in de nacht heeft bezocht, neemt hij een besluit: hij
zaagt het paneel in stukken en aan wie het wilde kopen geeft hij een stuk: ‘een
scherf van de hemel’.
Jaren later sterft de oude
kunstenaar, zijn leerling blijft in zijn huis wonen. En de geschiedenis
herhaalt zich. Op een winterdag klopt een jongen aan. ‘Ik neem geen leerlingen
aan’, zegt de schilder. Maar hij weet dat de jongen de volgende dag terug zal
komen.
Deze
inhoudsweergave alleen al zegt je dat dit verhaal zich in het Verre Oosten
situeert. Het is een parabel, het verhaal is in tijd noch plaats gesitueerd en
Pieter van Oudheusden geeft slechts enkele concrete sleutels in zijn tekst.
Maar de meester-leerlingthematiek is zeer herkenbaar: de oude leermeester
weigert zijn pupil te doceren, maar leidt hem zwijgzaam door ervaringen die hem
tot inzicht en levenswijsheid brengen. Deze verhaallijn wordt ietwat
artificieel verweven met die van het volmaakte schilderij. De oude meester
heeft het ultieme doel bereikt en hij kan er onmetelijke roem en rijkdom mee
vergaren. Maar hij vernietigt het. Een perfect kunstwerk, waarin de hand van de
maker niet te zien is, is ondraaglijk. Het maakt de kunstenaar zelf overbodig:
‘Wat moet je hierna nog? Je werk is gedaan, schilder.’
Van Oudheusdens tekst is
uitermate sober en beeldend. Meester noch leerling krijgen een naam, ze hebben
geen geschiedenis, de jongen komt zonder een spoor na te laten. De
openingsregels zijn een mooi staal van Van Oudheusdens ingehouden schrijfstijl
en ze illustreren uitstekend het tijdloze karakter van deze parabel:
‘Alles om hem heen was wit,
ook de voetsporen
die hij achterliet.
Steeds verder van huis steeds dichter bij zijn
doel.’
De
illustraties zijn van Stefanie De Graef. Zij laat zich graag door exotische
bestemmingen inspireren. Ik ben Pomme (2008) en Aisja (2009)
hadden een overwegend warme, zuiderse sfeer, waarin De Graef motieven uit de
Afrikaanse cultuur verwerkte – ze gaat zich ter plaatse documenteren en ze
integreert meegebrachte objecten in haar prenten. Scherven uit de hemel is
schatplichtig aan een reis naar Japan; een directe inspiratiebron was het
gebruik van panelen in goudverf in schilderkunst en decoratie.
Baltsende kraanvogels tegen een goudkleurige achtergrond
vullen de schutbladen voor- en achteraan, en kraanvogels vormen ook een visueel
leidmotief in een aantal prenten. De Graef heeft ook effectief op hout
geschilderd voor dit boek, zoals de klassieke Japanse prentkunst ook hout als
ondergrond gebruikt. Ze bereikt er een prachtig effect mee. De houtstructuur
werkt door in haar schildering en komt nu eens goed zichtbaar, dan weer erg
subtiel aan de oppervlakte. Het geeft een heel aangenaam, authentiek patina aan
de beelden.
Bij Japanse schilderkunst denk
je snel aan de bekende beelden van bijvoorbeeld Hokosai, detaillistisch
uitgewerkt met fijn lijnwerk. Maar De Graef blijft opmerkelijk trouw aan haar
eigen stijl, die altijd iets onafgewerkts behoudt. Neem bijvoorbeeld de prent
op de openingsbladzijde, die laat zien hoe harmonieus ze het klassieke beeld in
haar persoonlijke schildering opneemt. Het dichtgesneeuwde berglandschap vormt
de achtergrond, geen enkel detail valt daarin te onderscheiden. Het hout van de
ondergrond schemert donker door de witte verf en suggereert een winterlucht die
zwaar is van de sneeuw. Verder zijn er niet meer dan wat vage indrukken van
mogelijke landschapselementen te zien. Tegen deze ruigte staat op de voorgrond
de jonge leerling afgebeeld die op weg is naar zijn doel, en een bloesemtak met
frêle witte bloemen -- een visueel cliché uit de Japanse prentkunst en ook een
mooi inhoudelijk symbool.
Pieter van Oudheusden, Stefanie De Graef: Scherven van de
hemel, De Eenhoorn, Wielsbeke 2013, 28 p. : ill. ISBN 9789058388193
Oorspronkelijk
verschenen in De Leeswelp 2013
deze pagina printen of opslaan