Vanaf negen jaar

JEUGDBOEKEN NR. 11, DECEMBER 2019

Simon Van der Geest en Karst-Janneke Rogaar (ill.): Het werkstuk, of Hoe ik verdween in de jungle

door Frauke Pauwels

9+ - Simon van der Geest is op vele vlakken actief, maar als het op zijn boeken aankomt, zou je hem een zuinig schrijver kunnen noemen. Het is alweer ruim vier jaar geleden dat een boek van Van der Geest verscheen. Maar zo zuinig als hij is in aantallen, zo gul is hij in de kwaliteit. Twee Gouden Griffels heeft hij al en met Het werkstuk, of Hoe ik verdween in de jungle schreef hij opnieuw een boek dat een ruime schare lezers kan bevallen.
 
De twaalfjarige Eva, dochter van de bekende zangeres Silla Loks, worstelt met een schoolopdracht binnen het domein biologie. Het opgelegde werkstuk vormt de aanleiding om op zoek te gaan naar haar biologische vader, die ze nooit heeft gekend en van wie ze nauwelijks iets weet. Ze bijt zich gaandeweg steeds sterker vast in het onderwerp. Wanneer alle sporen dood lijken te lopen, schakelt ze in een opwelling een opsporingsprogramma van de televisie in. Die wimpelen haar af, tot ze ontdekken dat zij de dochter is van Silla Loks. Dan gaat de bal aan het rollen, en vliegt Eva naar de Surinaamse jungle om haar vader te ontmoeten.
 
Na een spannende vooruitblik op de expeditie in de jungle, opent het boek met het eerste hoofdstuk van Eva’s werkstuk. Dat verraadt meteen haar springerige geest, en haar gevoeligheid voor de mensen om haar heen. Die gevoeligheid deelt ze zonder twijfel met de auteur, die in Het werkstuk (alweer) trefzeker personages neerzet. Van der Geests rake observaties zetten je als lezer middenin het verhaal. De goed geritmeerde beschrijvingen, dialogen en handelingen zorgen niet alleen voor een filmische ervaring, ze brengen de personages ook geregeld erg dicht op je huid. Buurjongen Luuk is wellicht voor vele lezers de vriend die ze altijd hadden gewild, reacties van Eva’s moeder zijn – mogelijk vooral voor volwassen lezers – pijnlijk herkenbaar. Soms speelt het boek daardoor sterk op de emoties, maar evengoed brengen de typeringen lucht in het verhaal.
 
Dat verhaal kantelt enigszins bij de expeditie in Suriname. Eva laat in een opwelling de televisieploeg achter en neemt de zoektocht naar haar vader vanaf dan zelf in handen. Helemaal alleen lukt dat haar niet: om het te redden in de Surinaamse jungle is ze aangewezen op de hulp van anderen. De snellere opeenvolging van hindernissen en risicosituaties dragen ertoe bij dat het verhaal verschuift naar een sterker actiegedreven avonturenverhaal. Dat vergt van lezers een zekere bereidheid daarin mee te gaan. Toch wordt het nergens ongeloofwaardig. Meerdere scènes in het eerste deel hebben al getoond dat Eva soms impulsief kan handelen. Nadat ze schampere opmerkingen van een jeugdliefde van haar moeder opvangt, houdt ze het bijvoorbeeld halsoverkop bekeken op het verjaardagsweekend van haar beste vriend en buurjongen Luuk. David, de jongen voor wie ze voor het eerst iets als verliefdheid voelt, neemt ze onverwacht mee naar haar opa, maar stuurt ze met een klets in het gezicht wandelen wanneer hij laatdunkend doet over haar vader.
 
Bij al deze gebeurtenissen heeft Simon van der Geest oog voor de overrompelende evolutie van de jonge personages: net zijn ze nog kind, plots stuiteren ze door de puberteit. De reflectie daarop schetst hij met heldere beelden, zoals wanneer Eva de televisieploeg van het opsporingsprogramma toelaat te filmen in haar huis en zelfs in de strikt private studio van haar moeder: ‘Ik slik. Dit wordt een soort inbreken. Inbreken in mijn eigen huis.’ In Spinder zette Van der Geest een insectenlab in om het hoofdpersonage inzicht te bieden in het gedrag van anderen. Ook hier smokkelt hij biologie het boek in. Alweer werkt dat erg overtuigend. Zowel qua toon als qua inhoud zijn de fragmenten uit Eva’s en Luuks werkstukken geloofwaardig en verhelderend tegelijk. Als bij toeval werpt wat zij aansnijden een ander licht op de gebeurtenissen. Simon van der Geest vergelijkt schrijven met puzzelen aan wiskundeopgaven. Ook hier klopt die puzzel, en klikken alle delen mooi in elkaar. Het inzicht in genetica als sleutel om de vader te vinden, de vage grenzen tussen fantasie en werkelijkheid, de rol van legendes en fantasiewezens, de komodovaraan en de dieren uit de jungle… allemaal dragen ze bij tot de sfeer en betekenis van het boek.
 
Ook Karst-Janneke Rogaar laat de verbeelding van een kind knap doorlopen in de illustraties. Nu eens lijken de prenten deel uit te maken van het werkstuk van Eva zelf, dan weer zetten ze een stap verder weg, maar altijd blijven ze trouw aan de energieke, huppelende en hunkerende verbeelding van Eva.
 
Eva’s fantasieën rond haar vader houden alle elementen van Het werkstuk samen, maar het boek biedt veel meer. Vele van die ingrediënten zijn vertrouwd: de impact van een familiegeheim, de psychische groei van een kind, de verweving van feit en fictie, spannende avonturen, een tikje liefde, een vleugje humor… Met al die dingen ging Van der Geest – en met hem vele andere schrijvers – eerder aan de slag. Die herkenbaarheid zit het boek allerminst in de weg. Integendeel, het is precies die vonk van herkenning die licht werpt op Van der Geests gave om met liefde en precisie personages neer te zetten.  
 
Simon Van der Geest, Karst-Janneke Rogaar: Het werkstuk, of Hoe ik verdween in de jungle, Querido, Amsterdam 2019, 392 p. : ill. ISBN 9789021414867.Distributie L&M Books 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri