9+ - Simon van
der Geest is op vele vlakken actief, maar als het op zijn boeken aankomt, zou
je hem een zuinig schrijver kunnen noemen. Het is alweer ruim vier jaar geleden
dat een boek van Van der Geest verscheen. Maar zo zuinig als hij is in
aantallen, zo gul is hij in de kwaliteit. Twee Gouden Griffels heeft hij al en
met Het werkstuk, of Hoe ik verdween in
de jungle schreef hij opnieuw een boek dat een ruime schare lezers kan
bevallen.
De
twaalfjarige Eva, dochter van de bekende zangeres Silla Loks, worstelt met een
schoolopdracht binnen het domein biologie. Het opgelegde werkstuk vormt de
aanleiding om op zoek te gaan naar haar biologische vader, die ze nooit heeft
gekend en van wie ze nauwelijks iets weet. Ze bijt zich gaandeweg steeds
sterker vast in het onderwerp. Wanneer alle sporen dood lijken te lopen, schakelt
ze in een opwelling een opsporingsprogramma van de televisie in. Die wimpelen
haar af, tot ze ontdekken dat zij de dochter is van Silla Loks. Dan gaat de bal
aan het rollen, en vliegt Eva naar de Surinaamse jungle om haar vader te
ontmoeten.
Na
een spannende vooruitblik op de expeditie in de jungle, opent het boek met het eerste
hoofdstuk van Eva’s werkstuk. Dat verraadt meteen haar springerige geest, en
haar gevoeligheid voor de mensen om haar heen. Die gevoeligheid deelt ze zonder
twijfel met de auteur, die in Het
werkstuk (alweer) trefzeker personages neerzet. Van
der Geests rake observaties zetten je als lezer middenin het verhaal. De goed
geritmeerde beschrijvingen, dialogen en handelingen zorgen niet alleen voor een
filmische ervaring, ze brengen de personages ook geregeld erg dicht op je huid.
Buurjongen Luuk is wellicht voor vele lezers de vriend die ze altijd hadden
gewild, reacties van Eva’s moeder zijn – mogelijk vooral voor volwassen lezers
– pijnlijk herkenbaar. Soms speelt het boek daardoor sterk op de emoties, maar
evengoed brengen de typeringen lucht in het verhaal.
Dat verhaal kantelt enigszins
bij de expeditie in Suriname. Eva laat in een opwelling de televisieploeg
achter en neemt de zoektocht naar haar vader vanaf dan zelf in handen. Helemaal
alleen lukt dat haar niet: om het te redden in de Surinaamse jungle is ze
aangewezen op de hulp van anderen. De snellere opeenvolging van hindernissen en
risicosituaties dragen ertoe bij dat het verhaal verschuift naar een sterker
actiegedreven avonturenverhaal. Dat vergt van lezers een zekere bereidheid
daarin mee te gaan. Toch wordt het nergens ongeloofwaardig. Meerdere scènes in
het eerste deel hebben al getoond dat Eva soms impulsief kan handelen. Nadat ze
schampere opmerkingen van een jeugdliefde van haar moeder opvangt, houdt ze het
bijvoorbeeld halsoverkop bekeken op het verjaardagsweekend van haar beste
vriend en buurjongen Luuk. David, de jongen voor wie ze voor het eerst iets als
verliefdheid voelt, neemt ze onverwacht mee naar haar opa, maar stuurt ze met
een klets in het gezicht wandelen wanneer hij laatdunkend doet over haar vader.
Bij al deze
gebeurtenissen heeft Simon van der Geest oog voor de overrompelende evolutie
van de jonge personages: net zijn ze nog kind, plots stuiteren ze door de
puberteit. De reflectie daarop schetst hij met heldere beelden, zoals wanneer
Eva de televisieploeg van het opsporingsprogramma toelaat te filmen in haar huis
en zelfs in de strikt private studio van haar moeder: ‘Ik slik. Dit wordt een
soort inbreken. Inbreken in mijn eigen huis.’ In Spinder zette Van der
Geest een insectenlab in om het hoofdpersonage inzicht te bieden in het gedrag
van anderen. Ook hier smokkelt hij biologie het boek in. Alweer werkt dat erg
overtuigend. Zowel qua toon als qua inhoud zijn de fragmenten uit Eva’s en
Luuks werkstukken geloofwaardig en verhelderend tegelijk. Als bij toeval werpt
wat zij aansnijden een ander licht op de gebeurtenissen. Simon van der Geest
vergelijkt schrijven met puzzelen aan wiskundeopgaven. Ook hier klopt die
puzzel, en klikken alle delen mooi in elkaar. Het inzicht in genetica als
sleutel om de vader te vinden, de vage grenzen tussen fantasie en werkelijkheid,
de rol van legendes en fantasiewezens, de komodovaraan en de dieren uit de
jungle… allemaal dragen ze bij tot de sfeer en betekenis van het boek.
Ook Karst-Janneke
Rogaar laat de verbeelding van een kind knap doorlopen in de illustraties. Nu
eens lijken de prenten deel uit te maken van het werkstuk van Eva zelf, dan
weer zetten ze een stap verder weg, maar altijd blijven ze trouw aan de
energieke, huppelende en hunkerende verbeelding van Eva.
Eva’s fantasieën rond haar vader
houden alle elementen van Het werkstuk samen,
maar het boek biedt veel meer. Vele van die ingrediënten zijn vertrouwd: de
impact van een familiegeheim, de psychische groei van een kind, de verweving
van feit en fictie, spannende avonturen, een tikje liefde, een vleugje humor…
Met al die dingen ging Van der Geest – en met hem vele andere schrijvers –
eerder aan de slag. Die herkenbaarheid zit het boek allerminst in de weg.
Integendeel, het is precies die vonk van herkenning die licht werpt op Van der Geests
gave om met liefde en precisie personages neer te zetten.
Simon Van der Geest, Karst-Janneke Rogaar: Het werkstuk, of
Hoe ik verdween in de jungle, Querido, Amsterdam 2019, 392 p. : ill. ISBN
9789021414867.Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan