3+ - Geen
(vracht)auto’s zoals in Timmers’ intussen klassieke prentenboeken Aap op straat
of Wie rijdt? En ook geen vlieg- of
ruimtetuigen als in Franky, maar
wel boten in allerlei soorten en maten. Helemaal nieuw zijn die niet in
Timmers’ werk, ze doken onder meer al op in Diepzeedokter
Diederik of Meneer René.
Maar in Het eiland van Olifant kan de
kunstenaar zich helemaal uitleven in een zee vol vaartuigen.
De opbouw van het boek is zoals
steeds even eenvoudig als doeltreffend. Dit keer koos Timmers voor een
stapelprincipe, zowel in de plot als in de prenten. ‘Op een dag viel olifant in
zee./ De golven namen hem mee.’ Hij spoelt aan op een klein eiland, niet groter
dan een rotsblok. Gelukkig komt er na een poosje een bootje aan, met muis erin.
‘Eindelijk vrij’, denkt olifant, maar dat is zonder zijn volume gerekend. Met
de wrakstukken van muis zijn bootje bouwen ze een platform op de rots. Veel
plaats voor twee biedt dat niet, maar gelukkig komt even later het zeilbootje
van hond eraan. Maar ook dat is niet bestand tegen het gewicht van olifant. Het
platform wordt weer wat groter en hoger. Zo gaat het een poosje door, terwijl
met elk nieuw gezonken vaartuig de constructie op de rotsblok fantastischer
wordt: een soort waanzinnige boomhut op zee, met steeds meer verdiepingen. Dan
komt er een groot schip aangestoomd en iedereen kan mee. Maar dat is zonder de
vrolijke creativiteit van Olifant én van Leo Timmers gerekend.
Timmers schreef zijn
verhaal op rijm en het moet gezegd, op een enkele uitzondering na klinken die
rijmen natuurlijk en speels. De achtjarige met wie ik het boek las, merkte de
rijmen meteen op en beleefde er duidelijk plezier aan. Ook de grapjes in de
tekeningen, een waarmerk van Timmers, wist ze best te smaken. Vooral de
kermiseendjes (met ringetje op hun rug) vond ze heel grappig. Haar vierjarige
broertje vond de meeuwen in het rad met bolhoeden het leukst, bolhoeden die ook
verder opduiken, een speelse verwijzing naar Magritte.
Het kijkplezier is grenzeloos: ontdek hoe olifant zijn slurf
gebruikt als telescoop, hoe hij zo luid trompettert dat zelfs zijn staartje
stokstijf staat, hoe de dieren genieten van hun feestje met wafels, hoe bok een
boek leest in zijn fauteuil-fiets waarmee hij het rad bovenop de boot laat
draaien enzovoort. Niet alleen vrolijkheid, maar ook eenzaamheid weet Timmers
goed te verbeelden. De prent bij de regels ‘Olifant was helemaal alleen,/ hij
kon nergens heen’ is ijzersterk: de donkere vegen geven de dreigende zee
krachtig weer. Door het camerastandpunt ziet Olifant er nietig uit tegen de
eindeloze watervlakte en zijn verdriet en eenzaamheid worden nog versterkt door
zijn houding en mimiek.
Wie nog niet genoeg gesmuld heeft van deze feestelijke ode
aan creativiteit, optimisme en gezelligheid kan de kaft van het boek openvouwen
tot een poster met daarop de centrale prent van het verhaal.
Leo Timmers: Het eiland van
Olifant, Querido, Amsterdam 2020, 42 p. : ill. ISBN 9789045124957.
Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan