6+ - De laatste
jaren spitst meester-illustrator Thé Tjong-Khing zich toe op het
sprookjesgenre, als illustrator én als verteller. Na De sprookjesverteller, Sprookjes
van Andersen en Sprookjes van overal
is er nu het boek Russische sprookjes
Op cover
en titelpagina wordt Thés naam gevolgd door de aanduiding ‘De
sprookjesverteller’. Zoals in de vorige boeken uit deze reeks is die verteller
duidelijk aanwezig in de teksten, als een grootvader die zich richt tot zijn
kleinkinderen. De tekst staat dan ook bol van aansprekingen als de volgende: ‘Hoe
dat kon, vraag je je af?’; ‘En kun je nog iets leren van dit sprookje? Zeker,
je kunt beter niet liegen.’ Of ‘Een eigenaardig huisje was het, kijk maar naar
de tekening op bladzijde 130, bij het verhaal ‘Baba Jaga’. En zie je dat hek,
met al die doodskoppen erop?’
Die illustratie op pagina 130 is Thé Tjong-Khing ten voeten
uit. Je ziet de jonge heldin (die anders dan in de bewerkingen van Jacques
Vriens geen naam krijgt) van achteren, tenger en nietig, links onderaan op de
prent waarin vooral het kleurgebruik en het decor emotie oproepen: het houten
huis op kippenpoten van Baba Jaga staat in een cirkel van palen met doodskoppen
die op zijn beurt omringd wordt door hoge boomstammen met kruinen die
verdwijnen in het duister. Over alles hangt een sombere grijsheid. Ook bij de
andere sprookjes besteedt Thé veel aandacht aan de decors en kostuums, met duidelijk,
Russische accenten. Kijk maar naar de kroon en de mantel van de tsaar of naar het
paleis van de reus.
De verteller selecteerde 14 sprookjes uit de rijke Russische
verhalenschat. De keuze is duidelijk toegesneden op jonge kinderen uit ons
taalgebied. De verhalen bevatten veel sprookjeselementen die herkenbaar zijn
voor kinderen van bij ons, maar die toch telkens een andere twist krijgen: van
het assepoestermotief (hier moet het meisje drie zakken erwtjes schoonwrijven)
over elementen uit Blauwbaard (hier is het een grootvorst die de verboden deur
opent) tot glazen bergen en boze stiefmoeders. Over die laatste voegt de
verteller bij het sprookje over Baba Jaga trouwens een slotzin toe:
‘Ja ja, stiefmoeders
in sprookjes, die kunnen er wat van! Gelukkig is dat in het echte leven heel
anders.’
Andere
stereotypen uit sprookjes laat Thé Tjong-Khing wel intact. Zo zijn de
rollenpatronen in ‘De jager en zijn vrouw’ bedenkelijk. Wel voegt hij een
grapje toe voor de volwassen voorlezer over de vrouw: ‘Ze werd boos en wilde
niet meer met hem praten, niet meer voor hem koken, en nog meer niet.’ Kijk-,
(voor)lees- en luisterplezier gegarandeerd voor jong en oud.
Eén kritische bedenking toch. In
de veronderstelling dat Thé Tjong-Khing geen Russisch kent, moet hij zijn
bewerking gebaseerd hebben op bestaande vertalingen. Die worden nergens genoemd
en dat is jammer. Hoe vrij hij ook tewerk gaat, een bewerker is altijd
schatplichtig aan zijn ‘voorgangers’ die het dan ook verdienen om vermeld te
worden.
Thé
Tjong-Khing: Russische sprookjes, Gottmer, Haarlem 2020, 167 p. : ill. ISBN 9789025772802. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan