Marc worden, of ‘Poëzie is kinderspel’ (Lucebert, 1959)
2021 wordt een Paul van Ostaijen-herdenkingsjaar. We vieren niet alleen de 125ste verjaardag van de dichter, het is ook precies 100 jaar geleden dat zijn meesterwerk Bezette stad verscheen. Het Paul van
Ostaijengenootschap, dat zich sinds meer dan tien jaar inzet om het werk en
de nalatenschap van Van Ostaijen levendig te houden, stelde voor LangZullenWeLezen
een lijstje van tien leestips samen om het oeuvre van Paul van Ostaijen te
(her)ontdekken. Met dat ontdekken kan al vroeg worden begonnen. ‘Het
kinderversje was voor Van Ostaijen misschien wel de meest volmaakte vorm van
taalspel’, staat te lezen bij leestip 7: Paul Verrepts prentenboek Marc, dat ter gelegenheid van dit feestjaar door het Poëziecentrum heruitgebracht
wordt en voor een symbolisch prijsje te koop is.
‘Dag ventje met de fiets op de vaas met de bloem
ploem
ploem
dag stoel naast de tafel
dag brood op de tafel
dag visserke-vis met de pijp
en
dag visserke-vis met de
pet
pet en pijp
van het visserke-vis
goeiendag
Daa-ag
vis
dag lieve vis
dag klein visselijn mijn’
‘Marc groet ’s morgens de
dingen’ hoeft wellicht niet meer voorgesteld te worden, maar ik kon het niet
laten. Van zodra ik de eerste regels intikte, volgde, aangedreven door ritme en
klank, de rest vanzelf. Het was waarschijnlijk Marc, het zoontje van beeldend
kunstenaar Floris Jespers, tweeëneenhalf jaar oud toen, die Paul van Ostaijen
inspireerde tot dit gedicht. De kinderlijke optiek van de kleuter, die opsomt
wat hij om zich heen in huis ziet, waaronder allicht ook zijn vaders
schilderijen, en Van Ostaijens gevoel voor klank en ritme
maken samen een gedicht dat speels aansluit bij poëzieopvatting van de dichter.
Een van de kernpunten van Van Ostaijens poëtica is dat
een gedicht de uitdrukking moet zijn van wat hij ‘het eerste zien’ noemt. Kijken zoals een kind, met een ongefilterde
blik, zonder kennis vooraf. En kijk, dat onbelemmerd kijken is precies wat er in Marc gebeurt, in tekst en beeld. Marc
begroet de dingen die hij om zich heen ziet, Paul Verrept maakt er prenten bij.
Zijn vrije blik ziet dingen die niet in het gedicht beschreven staan en hij
weeft doorheen de woorden een nieuw verhaal.
De eerste
prent, het ventje dat op de rand van de vaas-met-de-bloem-met-de-vis fietst,
opent de weg daarnaartoe. Het is een spannend beeld, op de grens tussen
werkelijkheid en verbeelding. De
klankassociatie van de ‘bloem ploem ploem’ is geschilderd in twee kleurige
verfdruppels als zijn ze net van een penseel gevallen, met daaronder de bloem –
of is het een wuivende, of reikende hand? Kind en dichter proeven de taal en
exploreren haar mogelijkheden, Verrept schildert wat daaruit aan nieuwe dingen
ontstaat.
Hij schildert een verhaal dat er wel en niet in woorden staat. Uit het
ritme en de klank van nieuw bedachte woorden laat hij vorm en kleur ontstaan.
Uit woord- en klankassociaties komen onverwachte beelden voort, die echter snel
vertrouwd en zelfs onontbeerlijk worden – alsof het altijd zo had moeten zijn:
‘het visselijn-mijn’ hangt aan het haakje, Marc gaat – ‘Da-aag vis’ -- de deur
uit en vervolgt zijn weg. Op de groet aan de dingen van alledag volgt een
afscheid. De bloem in de vaas verwelkt, Marcs wereld wordt ruimer en complexer.
De anekdotiek van een klein verhaaltje brengt wezenlijke vragen naar boven.
De lezer kan uit tekst en prenten én uit de ruimte ertussen zelf een
verhaal opdiepen. Spannend is de dialoog die hierin is
ontstaan tussen Van Ostaijen en Verrept, tussen tekst en tekening, literair
erfgoed en literatuur van vandaag, werkelijkheid en verbeelding, kind en kunst
en spel. Dit kleine boekje is
helder, open en toch ook enigszins enigmatisch. Ontwapenend eenvoudig en
tegelijk zo rijk. Dat maakt dat de lectuur ervan onmiddellijk aanspreekt en
intenser wordt naarmate, samen met het kind, de literaire ervaring groeit.
Marc verscheen voor het eerst in 1996 en het boekje, klein en bescheiden, markeert het begin van een eigenzinnig
auteurschap dat een heel aparte plaats heeft ingenomen in het literaire veld. Marc
bevat de kwintessens van Verrepts
poëtica en maakt zichtbaar wat hem met Van Ostaijen, zijn maître à penser,
verbindt. En al meer dan 25 jaar resoneert dat eerste
geluid uit Marc mee in zijn
veelzijdig en gewaardeerd oeuvre.
Marc is opnieuw beschikbaar vanaf 23 maart. Het is onontbeerlijke
lectuur.
Paul Van Ostaijen, Paul Verrept: Marc, Poëziecentrum, Gent 2021, 28 p. : ill. ISBN 9789056553692
deze pagina printen of opslaan