Vanaf negen jaar

JEUGDBOEKEN NR. 7, SEPTEMBER 2022

Harm de Jonge: De Vogeltjesklok

door Frauke Pauwels

In zijn oeuvre zoekt Harm de Jonge steevast de grenzen van de verbeelding op. Zijn soms wat bevreemde verhaalwerelden betoveren. Ook De vogeltjesklok doet dat, met verhalen die deze keer zijn doordrenkt met nostalgie. De Jonges recentste kinderboek volgt een bekend patroon: een jongen vindt warmte en veiligheid bij zijn grootvader-uitvinder-professor, in een schuur bij het huis bewaren ze rommel en sleutelen ze samen aan vreemde uitvindingen. Voor wie vertrouwd is met de Nederlandse jeugdliteratuur, is het moeilijk om hierbij niet aan Martha Heesens De ijzeren hemel (Querido 2004) te denken.    

Uiteraard lopen de verhalen niet helemaal gelijk: terwijl Noors grootvader net heropleeft dankzij een nieuwe liefde, worstelt de grootvader van ik-verteller Josse in De vogeltjesklok met het begin van dementie en is na een beroerte zijn geheugen aangetast. De wens om het geheugen van de bijzondere Jopie Gosselaar te herstellen biedt het kader om terug te blikken en tal van verhalen te vertellen, die dokter Bartolli weer in de ‘leeg gekieperde hersendoosjes’ van Opa Jopie zal plaatsen.
 
De Jonge heeft in deze roman veel samengebracht: de onwaarschijnlijke, bizarre verhalen van Opa Jopie en zijn fantasierijke uitvindingen, Opa’s rouw om Oma, Josses excentrieke, schilderende vader die verdween, het tweelingzusje dat is gestorven, de onbeantwoorde verliefdheid en de pester uit de klas. Zo loopt het echte leven uiteraard ook, maar bij De vogeltjesklok vraag je je wel eens af of die elementen uit de werkelijke wereld niet nodeloos afleiden van de heerlijke fantasieën rond vogels en goden, en van de filosofische bedenkingen rond tijdsbeleving en herinneringen. Jopie Gosselaar wil een klok bouwen waarmee je terugreist in de tijd. 
 
“Als je teruggaat naar de tijd dat je Oma niet kende, raak je haar toch ook kwijt, Opa?” “Dat is zo,” zei hij. “Ik kom uit bij de tijd dat we elkaar voor het eerst zagen. En dat is dan ook voor het laatst. Maar direct daarna weet je al niet meer dat je iemand voor het eerst gezien hebt.” Zorgen, verdriet, pijn, je maakte het mee, maar het verdween ook weer allemaal. Als je ruzie had, gleed je zo naar de tijd dat die ruzie nog niet begonnen was.’
 
Uit alles spreekt de enorme waardering die Opa Jopie heeft voor Josse. Toch is De Jonge in zijn portrettering van de oudere leeftijd geregeld rolbevestigend. Oud worden betekent aftakeling – ‘Het had allemaal anders gekund! In plaats van alleen maar ouder worden, had iedereen zich aan het eind van zijn leven moeten omkeren om weer terug te leven.’ Tegelijk vindt Josse kracht in de, al dan niet verzonnen, ervaringen en herinneringen die zijn opa met hem deelt ‘alsof ik al volwassen was’. Naarmate zijn opa minder zelfstandig wordt, wint Josse aan daadkracht. De pester die De Jonge neerzet als een van de grote hindernissen voor Josse, kwetst aan het einde zijn hand bij een fout gelanceerde vuurpijl – een motief dat sterk doet denken aan De Jonges bekroonde Vuurbom (Van Goor 2011).
 
De licht bevreemdende figuren uit De vogeltjesklok zijn dan ook herkenbaar Harm de Jonge, al neemt de nostalgische sfeer hier meer de overhand dan in het eerdere, vaak wat mysterieuzere en soms zelfs bedrukkende werk. Dat schurende heb ik in deze roman gemist, maar in de warmte van het verhaal is het niettemin heerlijk baden.
 
Harm de Jonge: De vogeltjesklok, Hoogland & Van Klaveren 2022, 168 p. ISBN 9789089673657. Distributie Pelckmans Uitgevers

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri